Omstreden term

Er is een woord dat we in de journalistiek te makkelijk gebruiken: ‘omstreden’. Dan schrijven we bijvoorbeeld over de omstreden natuurwet. Letterlijk klopt het, want er wordt gestreden tussen voor- en tegenstanders van de wet. Maar de term geeft ook meteen een luchtje af: de wet is discutabel, dubieus, bedenkelijk.

Wil de NS een omstreden spitsheffing? De lezer is meteen tegen. Zijn pensioenhervormingen omstreden? Laat maar zitten dan. Zijn er omstreden nieuwbouwplannen? Leg de bouw maar stil. De journalist of koppenmaker bedoelt: betwist. Maar ik lees: dubieus.

Dat komt doordat de term vaak ook in die betekenis wordt gebruikt. Hamas wordt gesteund door een omstreden stichting. Onkruidverdelger glyfosaat is omstreden. Vrouwenhater Andrew Tate is dat ook. Clusterbommen en witte fosfor? Omstreden wapens. En als Trump de Russen oproept om Navo-landen aan te vallen, noemt de krant dat een omstreden uitspraak.

Omstreden is een lui woord. De lezer moet maar uitzoeken wat er mee wordt bedoeld. Ik zal het daarom niet meer gebruiken, maar voortaan zelf kiezen voor ‘betwist’ of ‘dubieus’. Wie doet er mee?

FD