Durft Putters’ programkabinet straks wel harde keuzes te maken?

Op een gegeven moment is een land zo welvarend dat er alleen nog maar moeilijke keuzes te maken zijn. Iedereen heeft verworven rechten, claims op overheidssteun, bezittingen in de waagschaal of op z’n minst grootse verwachtingen. Elke verandering doet dan altijd wel iemand pijn.

‘Niet alles kan overal’, schrijft Johan Remkes dan op het titelblad van zijn rapporten. En Klaas Knot zegt: ‘De schaarste tegelijk en overal oplossen, kan niet.’ De arbeidsmarkt, de woningmarkt, het stroomnet, het milieu en het klimaat, we lopen in Nederland ‘hard tegen een aantal grenzen aan’, waarschuwde de DNB-president deze week.

We moeten dus kiezen. Of beter: de politiek moet dat namens ons doen. Waar gaan we bouwen? Wie krijgt de stikstofruimte? Welke arbeidsintensieve sectoren mogen blijven? Wie betaalt de energietransitie? Harde keuzes vergen een kabinet dat onpopulaire maatregelen durft te nemen en die ook uitvoert. En een parlement dat niet zwicht voor de lobby van de gevestigde belangen.

Iets heel nieuws
Zo ziet informateur Kim Putters het ook. In zijn verslag schrijft hij over de ‘grote maatschappelijke vraagstukken’ die moeten worden aangepakt via ‘vruchtbare samenwerking tussen het kabinet en de Kamer’. Het beleid moet ‘consistent en betrouwbaar’ zijn en compromissen moeten vanaf de start worden beoordeeld op ‘uitvoerbaarheid en effectiviteit’. Zet Putters, Knot en Remkes bij elkaar en ze komen er samen wel uit.

Maar zo’n machtsgreep van verstandige mensen is (gelukkig) niet wat de informateur voorstelt. Hij heeft een ingenieuzer plan: vorm een ‘programkabinet’ en zet dat op afstand van de Tweede Kamer. Dus geen zaken- of gedoogkabinet, ook niet extraparlementair. Het wordt iets heel nieuws.

Wat is zo’n programkabinet en hoe helpt het bij het maken van de moeilijke keuzes? Putters legt dat uit in zijn rapport en ik heb de theorie proberen samen te vatten in een diagram. Nederland kiest een nieuwe Tweede Kamer en dan gaat een Kamermeerderheid aan de slag met het opstellen van een akkoord op hoofdlijnen (die fase gaan we nu in). Het gaat om ‘kaders en context’ en ‘samenwerkingsafspraken’, niet om gedetailleerde plannen.

Dan is het kabinet al aan zet. Er wordt een premier gezocht (niet een van de partijleiders, die blijven in de Kamer) en er worden ministers aangesteld (de helft met partijbinding, de andere helft ongebonden). Die groep ongekozen bewindslieden schrijft het ‘regeerprogramma’ en legt dat ter goedkeuring voor aan de gehele Tweede Kamer. Is die akkoord dan kan men aan de slag.

Het parlement is niet aan elke letter van dat regeerprogramma gebonden en kan het kabinet onafhankelijk controleren, de uitvoering in de gaten houden en bijsturen waar dat nodig is. Met een gezonde mix van wan- en vertrouwen wordt het een stabiel geheel dat de rit tot de volgende verkiezingen fluitend uitzit.

Beleidsdetails
Tot zover de theorie. Gaat het ook zo in de praktijk? Ik heb zo mijn twijfels. Allereerst over het plan om de lijsttrekkers uit het kabinet te houden. Zijn we echt naar de stembus gegaan om te bepalen welke politici in elk geval géén premier mogen worden? Daar komt het wel op neer. Dan het idee van een akkoord op hoofdlijnen. Is dat niet gewoon het doorschuiven van de harde keuzes naar het kabinet? Juist in de beleidsdetails schuilt de pijn voor de een of andere groep.

En welke ervaren bestuurder is bereid om in zo’n kabinet te zitten, als je wel de pijnlijke keuzes moet maken in je eigen regeerprogramma, maar niet zeker bent van politieke steun? Putters doet het voorkomen alsof de Kamer wel of niet gaat instemmen met het programma, maar in de praktijk zal men op dat moment juist de uitgestelde politieke onderhandelingen gaan doen en met voorstellen de zaak alsnog in de eigen richting proberen te draaien. Houdt het programkabinet dan voet bij stuk?

Gedetailleerde regeerakkoorden zijn er niet voor niets. Niemand houdt er van, maar met een Kamer die zichzelf alle vrijheid gunt om de eigen achterban te verdedigen, kan een kabinet geen impopulair beleid voeren. Een kabinet dat z’n poot dan toch stijf houdt, krijgt al snel een motie van wantrouwen aan de broek. En dan door naar nieuwe verkiezingen.

Misschien zit ik er helemaal naast en is een programkabinet dé oplossing in deze schaarse tijden. Maar ik hou m’n hart vast.

FD