Categorie archief: Boumans Blog

Halve bankenunie

Terwijl Ralph Hamers wanhopig naar de resten van Credit Suisse staarde, die door de Zwitserse toezichthouder de glimmende lobby van zijn bank werden binnengereden… terwijl het langzaam tot de Nederlandse ceo van UBS begon door te dringen dat hij daarmee een bancaire variant van Frankensteins monster in elkaar moest gaan knutselen… kwam de Europese Centrale Bank met een optimistische persverklaring.

‘The euro area banking system is resilient, with strong capital and liquidity position.’ Wij zijn geen Zwitserland, wil de ECB maar zeggen. En ook geen Verenigde Staten, waar de regionale banken het loodje leggen.

Zou kunnen. Maar het eurogebied is tegelijkertijd ook zwak. Na de kredietcrisis werd de bankenunie opgericht, waardoor de ECB streng toezicht kon gaan houden. Maar die bankenunie werd nooit afgemaakt: een gezamenlijk depositogarantiestelsel, een van de dragende pijlers onder de unie, kwam er nooit. Risico’s worden daardoor niet volledig gedeeld en er blijven potentieel onbetaalbare kwetsbaarheden in het Europese bankenstelsel. Een gemiste kans, en niet iets om al te optimistisch over te zijn.

FD

Klimaatstrijd bij WTO

De strijd voor het klimaat verplaatst zich van de vrijblijvende onderhandelingstafels van de Verenigde Naties naar de harde wereld van bindende handelsregels. De Europese Unie wil CO2-intensieve import uit landen zonder streng klimaatbeleid extra belasten. Dit zou moeten voorkomen dat onze industrie wordt weggeconcurreerd.

In oktober 2023 gaat daarom het ‘Carbon Border Adjustment Mechanism’ (CBAM, spreek uit ‘sie-bem’). Eerst gaat het alleen om het meten en rapporteren van de CO2-uitstoot van de import. In 2026 is deze oefenfase afgerond en vanaf dan wordt een echte grensbelasting geheven.

China ziet de bui al hangen. Daar vraagt men zich af: is CBAM niet gewoon ouderwets protectionisme? En kunnen we het dan via de Wereldhandelsorganisatie (WTO) stoppen? Vorige week riep China Europa op de nieuwe heffing bij de WTO te komen verdedigen. Dat zou de eerste stap richting een formele aanklacht kunnen zijn. China kreeg bijval van onder andere India en Brazilië.

Spannend, want CBAM is een hoeksteen van het Europese klimaatbeleid. Zonder grensbelasting wordt snelle vergroening van de industrie een stuk moeilijker.

FD

Wie arm wordt geboren kan in Nederland toch rijk worden. En andersom

Pak de tijdmachine en flits terug naar het Nederland van 1995. Zet vervolgens alle gezinnen met minderjarige kinderen op een rij, op volgorde van het inkomen van hun ouders. De ‘armste’ gezinnen helemaal links, de ‘rijkste’ rechts. Knip de rij vervolgens op in vijf groepen met evenveel gezinnen. We hebben nu een groep met de armste 20%, een groep van 20% ‘iets minder arme gezinnen’, et cetera. Tot en met de 20% rijkste gezinnen.

Zou het nu niet aardig zijn om de kinderen uit deze groepen gedurende hun leven te volgen? In welke mate bepaalt hun groep hun toekomstige inkomen? Worden kinderen uit rijke gezinnen allemaal later ook rijk? En blijven die uit arme gezinnen altijd arm? Hebben we een maatschappij waarin iedereen vastzit in zijn eigen klasse of zijn we toch een meritocratie met grote sociale mobiliteit tussen generaties?

Stap weer in de tijdmachine en flits vooruit naar 2020. De kinderen van 1995 zijn volwassen en verdienen meestal hun eigen inkomen. Hoeveel zitten er nog in de inkomensgroep van hun ouders? Wie maakte een sprong omhoog of omlaag?

Afgelopen week maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze tijdreis voor ons. De korte versie van het reisverslag: de sociale mobiliteit is behoorlijk hoog in Nederland. Veel mensen zitten in 2020 in een andere inkomensgroep dan hun ouders. In de woorden van CBS-econoom Peter Hein van Mulligen: ‘Wie als een dubbeltje wordt geboren, wordt dus vaak een kwartje en regelmatig zelfs meer.’ Maar het omgekeerde geldt ook, schrijft Van Mulligen: ‘Als je ouders een hoog inkomen hebben, is er geen garantie dat je dat zelf later ook hebt.’

Let op, er is wel degelijk een verband tussen het inkomen in 1995 en 2020. Van de kinderen uit de armste 20% gezinnen in 1995 behoort een kwart eeuw later ruim 21% zelf ook tot de groep met het laagste inkomen. Van de rijkste kinderen belandt slechts 9,4% als volwassene in de armste groep. En omgekeerd is 38,5% van de rijkste kinderen later zelf ook rijk, terwijl minder dan 15% van de armste kinderen als volwassene tot de hoogste inkomensgroep behoort.

Er is dus wel een correlatie tussen het inkomen van ouder en kind. Volgens het CBS bedraagt die 0,22. Bij nul zou er geen enkel verband tussen ouder en kind zijn, bij een correlatie van 1 ontsnapt juist niemand aan zijn inkomensgroep. Met 0,22 zit Nederland qua sociale mobiliteit dus veel meer richting de meritocratie dan dat we naar een klassenmaatschappij neigen.

Van de kinderen uit de laagste inkomensgroep maakte bijna 79% een sprong naar een van de vier hogere-inkomensgroepen. Van de 20%-groep met ‘wat minder arme ouders’ (mijn terminologie) springt ruim 72% over naar een van de drie hogere groepen en zakt een kleine 12% naar de laagste inkomensgroep. Ook in de andere inkomensgroepen is veel dynamiek. Hoorden je ouders bij de rijkste 20% van Nederland? In pakweg 62% van de gevallen moet jij het als volwassen met minder doen.

Zijn deze bewegingen op en neer in de inkomensverdeling groot? Dat is in de eerste plaats een kwestie van smaak. Er zullen mensen zijn die pas tevreden zijn als er geen enkel verband is tussen het inkomen van ouders en kinderen. Pas dan is er sprake van volkomen ‘kansengelijkheid’. Even afgezien van de vraag of zo’n complete loskoppeling mogelijk is (er kunnen ook zaken als aangeboren aanleg en talent een rol spelen) of wenselijk (niet iedereen wordt gelukkig van een grote sprong uit het eigen milieu), persoonlijk vind ik de nieuwe CBS-cijfers erg meevallen. Ik had niet gedacht dat de sociale mobiliteit zo groot was in Nederland.

Maar ik had beter moeten weten. Toen oud-wereldbankeconoom Ravi Kanbur in 2018 onderzoek deed naar inkomens- en kansengelijkheid in 31 Europese landen, belandde Nederland in zijn lijstje op de eerste plaats. De kansen waren bij ons zelfs eerlijker verdeeld dan in Scandinavische landen, vond Ravi. Volgens het laatste Global Social Mobility Report van het World Economic Forum doen landen als Denemarken en Noorwegen het wel beter dan wij, maar ook daar is Nederland met plaats 6 (van 82 landen) een topland als het om sociale mobiliteit gaat. In het buitenland zagen ze het al. Wij nu ook.

FD

BBBuikpijn

Door de monsterzege van BBB zal een groot infrastructureel project worden geschrapt. Of juist snel worden uitgevoerd. Het is maar welke BBB-er je het vraagt, want over de aanleg van de Lelylijn zijn de meningen verdeeld.

Al sinds 1989 jaar praat Nederland over een spoorlijn van Lelystad naar Groningen, de ontbrekende schakel in het spoornet. Na 34 jaar leek eindelijk het besluit nabij: het kabinet reserveerde €3 mrd en ook Brussel legde geld klaar. Bij BBB-Flevoland kunnen ze niet wachten. ‘BBB maakt zich sterk voor de aanleg van de Lelylijn’, staat in het provinciale programma.

Maar bij Station Heerenveen slaat de twijfel toe. BBB-Friesland vreest voor instroom van ‘mensen uit de Randstad’. Men wil eerst het bestaande spoor ‘optimaliseren’, en dan pas kijken of de Lelylijn wenselijk is. Op eindstation Groningen weten de boeren en burgers het antwoord al: niet wenselijk, geen Lelylijn.

‘Ik heb er echt buikpijn van’, zei BBB-baas Caroline van der Plas eerder over de Lelylijn. Begrijpelijk. Maar nu ze de grootste is in alle betrokken provincies, moeten we het toch echt snel weten: is BBB voor of tegen?

FD

Parttime libertariër

Wat kan de overheid? Helemaal niets! De overheid verstikt innovatie met onzinnige regeltjes, pakt de burger zijn vrijheid af en brengt ons allemaal aan de bedelstaf door belastingheffing en uitgifte van inflatoir fiat-geld. We hebben geen overheid nodig, maar ondernemers, vrije markten en vooral veel ‘waardevaste’ bitcoins.

Nee, dat vind ik niet. Maar veel Amerikaanse durfinvesteerders en hedgefondsmanagers wel. Miljardairs die vinden dat liberalisme voor watjes is, en dromen van een libertaire toekomst zonder overheidsbemoeienis. ‘Maak de overheid verantwoordelijk voor de Sahara, en binnen vijf jaar is er een tekort aan zand’, citeren ze graag Milton Friedman. Niet alleen in de VS, ook aan onze eigen Zuidas kun je dit soort gebral soms horen.

Totdat hun eigen bankje in de problemen komt en ze vrezen voor hun geld en investeringen. Dan geven ze hun innerlijke libertariër een dagje vrij en smeken, nee eisen, dat de overheid de boel komt redden. ‘Geef ons onbeperkt je fiat-geld, want onze miljoenen smelten weg.’ Vandaag worden ze gered. Morgen vertellen ze weer schuimbekkend hoe monsterachtig de overheid is.

FD

Tijd van steeds meer werken is voorbij, we moeten productiever worden

Hoe willen we groeien? Door meer te werken of door slimmer te werken? De tweede optie, natuurlijk. Hogere arbeidsproductiviteit is de heilige graal van de economische groei, want als we meer maken met minder moeite levert dat zowel inkomen als vrije tijd op.

Tot aan het begin van deze eeuw had Nederland dat kunstje goed door. De economie groeide terwijl de gemiddelde arbeidsduur kromp. In 1950 werkte iemand met een voltijdbaan nog 2300 uur per jaar. In 1970 was dat gedaald naar 2000 uur. Rond de eeuwwisseling telde de gemiddelde voltijdbaan nog maar 1700 uur. De arbeidsproductiviteit nam toe en dat keerden we aan onszelf uit met meer inkomen en meer vrije tijd.

Inmiddels stijgt de productiviteit lang niet meer zo snel als vroeger. De Nederlandse economie groeit nu vooral doordat meer mensen meer werken. De gemiddelde arbeidsduur van een voltijdbaan steeg de afgelopen twee decennia en staat nu op ruim 1800 uur per jaar. Ook de gemiddelde arbeidsduur van deeltijdbanen nam toe: sinds 2010 met ruim 12%.

We werken meer uren, maar ook meer jaren. VUT en prepensioen werden afgeschaft en de AOW-leeftijd ging omhoog. De arbeidsdeelname van 55-plussers steeg van 42% in 2003 naar 72% nu. Ook het aantal mensen dat werkt ging omhoog. Begin deze eeuw werkte 75% van de inwoners tussen 25 en 65 jaar, nu is dat bijna 85%.

Hoge arbeidsparticipatie, forse banengroei en een ijverige beroepsbevolking: het zijn ontwikkelingen die we normaal gesproken in een positief licht zien. Maar je kunt ook zeggen: de Nederlandse economie groeit alleen maar doordat we steeds harder en langer werken, met steeds meer mensen. Dat is armoedige groei waarbij we nauwelijks productiever worden. Het is bovendien een eindig groeimodel, want intussen zijn de meeste bronnen voor extra arbeid uitgeput.

Misschien kunnen we nog wat deeltijders overhalen om meer uren te maken en wat extra arbeidsmigranten naar Nederland lokken, maar dan houdt het ook wel op. Tegelijkertijd knaagt de vergrijzing aan de beroepsbevolking. Voor nieuwe groei zullen we dus vooral slimmer moeten gaan werken. Hogere arbeidsproductiviteit is de enige houdbare groeistrategie.

Goed nieuws: volgens de nieuwe raming voor de middellange termijn van het Centraal Planbureau (CPB), die afgelopen donderdag verscheen, zal de productiviteitsgroei aantrekken. De arbeidsproductiviteit van Nederlandse bedrijven groeit de komende vier jaar met 0,8% per jaar. Dat is twee keer het gemiddelde van de afgelopen tien jaar. Richting 2031 loopt de groei zelfs op naar 1,2% per jaar. Het zijn geen grandioze percentages, maar aan de stilstand van de afgelopen jaren komt een eind.

Of zijn we weer te optimistisch? Economen hebben zich telkens laten verrassen door de tegenvallende productiviteitsgroei. Toch is de verwachting van aantrekkende groei logisch. We leven immers in een tijd van razendsnelle technologische ontwikkeling, van computers en internet, van robots en kunstmatige intelligentie. Maar de harde cijfers stellen keer op keer teleur.

In 2010 verwachtte het CPB jaren met 1,5% productiviteitsgroei. Het werd een stuk minder. In 2016 was 1,5% wederom de verwachting voor de middellange termijn. We kregen stagnatie. In de grafiek is goed te zien dat de verwachtingen vrijwel altijd te optimistisch waren.

Let wel: dit is niet bedoeld om het CPB aan de schandpaal te nagelen. In alle ontwikkelde economieën stelde de productiviteitsontwikkeling telkens teleur en overal krabben economen zich achter de oren over de oorzaken daarvan. Aan hypotheses geen gebrek. Bedrijven investeren te weinig. Grote techbedrijven hebben te veel marktmacht waardoor er te weinig concurrentie is. Digitalisering en robotisering gaan te langzaam. We hebben nog steeds niet goed door hoe we de enorme rekenkracht van computers effectief kunnen inzetten. Om maar een paar van de potentiële verklaringen te noemen.

Doorgronden van de trage productiviteitsgroei is meer iets voor een proefschrift dan een krantenartikel. Zeker is wel dat ons oude groeimodel van langer en harder werken is uitgewerkt. Alleen met slimmer werken kan de economie blijven groeien. Duimen dus dat het voorzichtige optimisme van het CPB ditmaal wel terecht blijkt te zijn.

FD

Traditionele bankrun

Als het rentepeil stijgt, zie je wie er kan zwemmen. Silicon Valley Bank (SVB) verzoop vrijwel meteen. Na een half minuutje watertrappelen ging de bank, waar veel techbedrijven en durfkapitalisten hun overtollige kasgeld stalden, kopje onder. Om nooit meer boven te komen.

Ondanks de link met moderniteiten als Silicon Valley, techstart-ups en venture capital is de deconfiture van SVB een traditioneel geval van mismanagement van de bankbalans. Men belegde het geld van kortlopende deposito’s in langlopende obligaties en negeerde het rente- en looptijdrisico. Een doodnormale bankrun was het gevolg.

Traditioneel is ook de pavlovreactie van markt en politiek. Het Californische congreslid Eric Swalwell wil alle SVB-spaarders redden, ook als het bedrag boven de grens van het depositogarantiestelsel ligt. Anders krijgen de werknemers in de techsector hun loon niet betaald, vreest hij. Ook hedgefund-koning Bill Ackmann vindt dat iedereen z’n geld terug moet krijgen. Nee, dat gaat de multimiljardair niet zelf betalen. De winsten zijn voor de banken, de verliezen voor de maatschappij. Hoe traditioneel wil je het hebben?

FD

De meeuw en de otter

Hoeveel zeevogels vliegen zich dood tegen windmolens op zee? Te veel, denkt de ene dierenvriend. Veel minder dan er sterven in olievlekken op zee, denkt de andere. Maar hoeveel zijn het er nou echt?

Meten is weten, dachten de mensen van de Aberdeen Offshore Wind Farm, een dochterbedrijf van Vattenfall, en ze schroefden vogelvolgende camera’s en radarapparatuur op hun windturbines voor de Schotse kust. Het resultaat van twee jaar meten: vogels passen hun vlieghoogte, snelheid en richting aan als ze een molen naderen. Van de 10.000 bestudeerde vogelvluchten, eindigden er precies nul in een botsing met een molenwiek. Aantal bijna-botsingen: ook nul. Meer onderzoek is nodig, maar dit is zeer bemoedigend.

Voor andere dieren pakt de ontmoeting met menselijke technologie helaas een stuk slechter uit. Volgens nieuwe cijfers werden in 2021 in Nederland 117 otters doodgereden in het verkeer. De hele populatie otters ligt rond de 450 stuks. De auto is verreweg de belangrijkste doodsoorzaak voor de otter. Wie geen windmolens wil omdat ze dieren ‘hakselen’, zou dus in elk geval nooit meer in een auto moeten stappen.

FD

Melkverwarring

Amerikaanse gekkigheid waait na verloop van tijd vaak over naar Europa. Maar soms zijn wij eerder. De Amerikanen beginnen zich nu pas zorgen te maken over de ultieme bron van consumentenverwarring, de oorzaak van ontelbare miskopen en het diepste verraad aan de intensieve veehouderij. De Food and Drug Administration (FDA) gaat zich eindelijk bemoeien met het gebruik ‘melk’ voor plantaardige dranken.

In Europa hebben we deze criminele naamsverwarring al in 2017 aangepakt, toen het Europees Hof woorden als ‘havermelk’ en ‘sojamelk’ in de ban deed, vanwege onaanvaardbaar verwarringsgevaar. Een klant zou in de winkel ongemerkt zijn duim op het woord ‘haver’ kunnen houden en per ongeluk ‘melk’ in het mandje leggen waarvoor niet eerst een enorm mestoverschot werd gecreëerd. Rampzalig!

De FDA kondigt nog geen verbod op het woord ‘melk’ af, maar wil dat producenten op de verpakking uitleggen wat de verschillen met koemelk zijn. Dat gaat de boeren lang niet ver genoeg: zij eisen ook een woordverbod. Senatoren hebben voor daarvoor al een ‘DAIRY PRIDE Act’ ingediend. Want ook in de VS zijn uiteindelijk de boeren de baas.

FD

Ketens los

Wilt u wat volumineuze handelswaar uit China laten komen? Een container vol plastic tuinsetjes, een lading Chinees riet voor Hollandse daken, of een partij goedkope T-shirts? Goed nieuws: dat kan weer voor een normale prijs. Volgens maritieme dienstverlener Drewry kost het nu gemiddeld nog maar $1593 om een zeecontainer van Shanghai naar Rotterdam te verschepen.

Vorig jaar was dat nog negen keer zo duur. De snelle herstart van de economie in 2021 ontregelde logistieke ketens en zeetransport werd onbetaalbaar. Die situatie is inmiddels genormaliseerd. Deze week kwam de Global Supply Chain Pressure Index voor het eerst in ruim twee jaar onder de nul uit. De druk op de productieketen ligt nu onder het langjarige gemiddelde.

Is alles voorbij? Niet helemaal, want de meest iconische gebeurtenis uit de tijd van ketendisruptie is nog steeds niet afgerond. Vorige week sleepte SMIT Salvage BV de eigenaren van de Ever Given voor de rechter, omdat ze meer geld eisen voor het lostrekken van dat containerschip in het Suez Kanaal. Import en export stroomt weer als vanouds over de wereld, maar juristen zitten nog vast in 2021.

FD