Groeien is moeilijk als er geen vakmensen meer zijn te vinden

Ook zo geschrokken van dat abominabel slechte groeicijfer? Slechts 0,2% steeg het bruto binnenlandse product tijdens het derde kwartaal van 2018. Goed, we deden het nog niet zo slecht als de Duitsers, die hun economie zagen krimpen, maar dit was het slechtste kwartaal sinds de lente van 2016.

Is dit het begin van een nieuwe recessie? Ik ga er nog niet van uit. De lagere groei is eerder een symptoom van de hoogconjunctuur, dan een aankondiging van het einde ervan. De economie groeit nu al achttien kwartalen op rij. In de afgelopen zestig jaar was er maar één langere periode van onafgebroken groei, tijdens de Paarse kabinetten in de jaren negentig. Toen hield de onafgebroken groei maar liefst 32 kwartalen aan. Historici zullen zich nog eeuwen het hoofd breken over wat er toch bedoeld werd met die ‘Puinhopen van Paars’ waar iedereen het begin deze eeuw over had.

Hoe dan ook: de huidige expansie staat in de economische hitparade achter de paarse jaren, op nummer 2. Dus is het logisch dat er sprake is van slijtage aan de hoogconjunctuur. De slijtplekken zijn vooral zichtbaar op de arbeidsmarkt, want het is vooral het tekort aan vakkrachten dat de groei belemmert.

Ook de overheid heeft daar last van. Volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam de lage groei onder andere door stagnatie van de overheidsbestedingen. In het derde kwartaal steeg de overheidsconsumptie niet. Een kwartaal eerder was de toename met 0,1% nauwelijks beter. Dit terwijl het kabinet juist van plan was om meer uit te geven aan zorg, onderwijs en veiligheid. In tijden van hoogconjunctuur blijkt het moeilijk om dit extra geld uit te geven.

Het Centraal Planbureau waarschuwde hier op Prinsjesdag al voor toen het schreef: ‘De krappe arbeidsmarkt kan de groei drukken en maakt het voor de overheid lastig om de hogere uitgaven voor zorg, defensie en onderwijs te realiseren.’ Je kunt wel geld willen uitgeven, maar verpleegkundigen, onderwijzers en politieagenten kun je er niet zomaar bij toveren.

Daarom is de tegenvallende economische groei in het derde kwartaal vooral een symptoom van de krappe arbeidsmarkt. De overheid heeft daar last van, maar de marktsector nog meer. Het aantal vacatures is met 261.000 op een recordstand beland. Vooral in de ICT, bouw en horeca is de vacaturegraad met vijf of meer vacatures per honderd banen buitengewoon nijpend. Ondernemers willen wel groeien, maar de arbeidsmarkt staat dat niet toe.

Dit probleem is niet eenvoudig op te lossen. De werkloosheid staat op 3,7% en is daarmee nu al lager dan wat past bij een gezonde arbeidsmarkt. En er is geen grote verborgen arbeidsvoorraad die we nog kunnen aanboren. De netto arbeidsparticipatie (het aantal mensen dat werkt gedeeld door het aantal mensen tussen 15 en 75 jaar oud), steeg in het derde kwartaal naar ruim 68 procent. De dubbele recessie van de krediet- en eurocrisis is daarmee helemaal weggewerkt. De arbeidsmarkt is weer net zo krap als tien jaar geleden, toen er ook geen vakman of -vrouw meer te vinden viel.

Hoe kunnen Nederlandse bedrijven dan nog groeien? Door veel actiever op zoek te gaan naar arbeidskrachten. Denk niet dat je nog geschikte kandidaten kunt vinden, maar jaag op ongeschikte kandidaten, en maak die via training en opleiding geschikt voor het werk. Verleidt deeltijders meer uren te maken door kantoortijden los te laten en kinderopvang te subsidiëren. Zoek naar arbeidsmigranten, investeer in robotisering en automatisering om de arbeidsproductiviteit te vergroten. En neem eens een 55-plusser aan.

Nederlanders willen graag werken. Dat blijkt uit de ontwikkeling van de bruto arbeidsparticipatie (alle mensen die werken, of willen en kunnen werken). De stijgende trend van voor de crisis lijkt dit jaar weer te zijn opgepakt. Eind 2018 wil 71% van de bevolking tussen 15 en 75 werken. Daar zit muziek in voor ondernemers. Of beter: daar zit groei in.