Fragmentatie van de wereldeconomie gaat ons veel geld kosten

‘Geef niet toe aan de verleiding van protectionisme.’ Die oproep deed IMF-directeur Kristalina Georgieva deze maand in Brussel. ‘Herstel van de multilaterale samenwerking is essentieel voor de langetermijngroei in de wereld.’ Ze kreeg bijval van Eurocommissaris voor handel Valdis Dombrovskis: ‘De EU moet bouwen op openheid, niet op protectionisme.’

Het zijn mooie woorden. Maar er klinkt ook iets van wanhoop in door. In de praktijk kiezen steeds meer landen juist voor beschermen van eigen bedrijven en de eigen economie. De wereldhandel groeit nog wel, maar is daardoor niet meer de economische locomotief.

Dat blijkt uit een recente studie van het IMF waar Georgieva in haar toespraak naar verwees. Na de kredietcrisis van 2008 is de som van wereldwijde import en export, als percentage van het wereldwijde bbp, niet meer gestegen. Vaak ging het aandeel zelfs omlaag. Dat was in de decennia voor de financiële crisis wel anders. Vanaf begin jaren tachtig groeide de wereldhandel structureel sneller dan de wereldeconomie. Na de val van de Muur versnelde dat proces, en na de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) ging het gas er nogmaals op.

Globalisering kende al eerder dit soort ‘periodes van eb en vloed’, zoals het IMF-rapport het noemt. Tijdens de industrialisatie in de tweede helft van de 19de eeuw nam de internationale handel veel sneller toe dan het bbp. De wereldoorlogen en Grote Depressie tijdens het interbellum, maakten hier een eind aan. Protectionisme vierde hoogtij, de wereldeconomie fragmenteerde en het belang van internationale handel nam snel af.

In de naoorlogse jaren intensiveerde economische samenwerking weer, maar alleen binnen het eigen ideologische blok. Pas na de val van de Muur zouden internationale handel en investeringen weer echt de term globalisering kunnen dragen.

En nu? Wordt het weer eb? Gaan we weer een periode van fragmentatie in? Veel tekenen wijzen inderdaad op afgaand tij. De coronapandemie bracht een ernstige verstoring van de wereldwijde productieketens teweeg. Bedrijven zoeken naar manieren om die ketens robuuster te maken, bijvoorbeeld door het terughalen van productie.

De Russische aanval op Oekraïne leidde tot grootschalige inzet van handelssancties. De Europese Commissie kondigde deze week alweer het elfde sanctiepakket aan. Volgens econoom Francisco Rodríguez valt inmiddels 27% van de landen onder een of ander sanctiebeleid van de EU, de VS en/of de VN. Samen zijn die landen goed voor 29% van de wereldeconomie. Zestig jaar geleden was dat niet meer dan 4%.

Hoe begrijpelijk en wellicht noodzakelijk veel van deze sancties ook zijn: het ‘bewapenen’ van internationale handel leidt uiteindelijk tot deglobalisering. Sancties kunnen immers alleen werken als we onszelf ook pijn durven te doen.

China is natuurlijk de olifant in de kamer bij dit onderwerp. Sinds begin deze eeuw was het land de belangrijkste factor in de toename van internationale handel en investeringen. Iedereen wilde zakendoen met China.

Daar kwam de afgelopen jaren abrupt verandering in. De vervolging van Oeigoeren, het zerocovidbeleid en de assertievere opstelling van president Xi Jinping zijn maar een paar van de redenen dat westerse bedrijven op zoek gingen naar alternatieven voor China. ‘Friendshoring’ is het nieuwe uitbesteden, want men doet liever zaken met vriendelijkere landen. President Joe Biden begon zelfs een regelrechte technologieoorlog met China, waarin ook Europa (ASML!) zich deels moet voegen. Verdere fragmentatie is het onvermijdelijke gevolg.

Biden bedacht ook een massaal investeringsplan voor de VS, waar nadrukkelijk alleen Amerikaanse bedrijven van mogen profiteren. Zijn ‘Buy America’ is onversneden trumpistisch. De EU streeft naar ‘strategische autonomie’ en wil weer meer zelf maken in plaats van importeren. China streeft naar economische onafhankelijkheid in 2050. Dat alles bij een nauwelijks functionerende WTO, want net als Trump benoemt ook Biden daar geen nieuwe rechters, zodat de handelsrechtbank tandeloos blijft.

Fragmentatie van de wereldhandel gaat ons veel geld kosten. Tot wel 7% van het wereldwijde bbp, denkt het IMF. En met ontkoppeling van technologische ontwikkeling kan de rekening oplopen tot 12%. Protectionisme, strategische autonomie en voortrekken van eigen bedrijven is een dure hobby. Dat heeft het verleden wel uitgewezen.

FD