Foutballen

Hoger, sneller, sterker. Dat is het motto. Niet: hoog, snel, sterk. Bij sport gaat het om relatieve prestaties. Ben je beter dan de ander? In profvoetbal komt daar nog bij: ben je rijker dan de ander, want wie rijker is, wint vaker.

Die rijkdom blijft niet bij de clubs hangen, maar komt terecht bij de spelers. Kwestie van inelastisch aanbod, zeggen economen dan wijsneuzerig. Er is maar één Messi, dus als Barcelona rijker wordt, eist Messi meer salaris. Daarom zijn de rijkste clubs vaak toch straatarm.

Dat zit de Amerikaanse, Chinese, Russische en Arabische eigenaren van Europese voetbalclubs niet lekker. Zij bedachten de Super League, die niet over relatieve, maar absolute rijkdom gaat. Rijkdom voor henzelf, uiteraard. De deelnemende clubs krijgen honderden miljoenen, ongeacht hun prestaties. Noem dat maar sport.

Messi en zijn talentvolle vrienden worden kaltgestellt: de clubs beloven maximaal 55% van de inkomsten te delen met de spelers.

Men liet de rijke stinkerds ooit het voetbal binnen omdat ze geld kwamen brengen. Nu blijkt dat ze alleen maar geld komen halen. Knikker ze er dus snel weer uit.

FD