Consumentenvertrouwen is extreem laag, behalve in de winkel

Als burgers zo pessimistisch zijn, waarom houden bedrijven er dan juist de moed in? In de zakelijke dienstverlening, transport, bouw en ICT zijn veel meer optimistische ondernemers dan pessimistische. In de horeca staat het ondernemersvertrouwen volgens de laatste CBS-cijfers zelfs op recordhoogte.

Ondertussen daalde het consumentenvertrouwen in juni naar het laagste peil ooit gemeten. Het eerdere diepterecord uit april werd alweer verbroken. Nederlanders hebben slechte verwachtingen over de economische ontwikkeling, over hun eigen financiële positie en ze vinden het een buitengewoon slechte tijd om grote aankopen te doen. Dat zeggen ze althans.

Op zich is het niet onvoorstelbaar dat consumenten en bedrijven verschillend naar de toekomst kijken. Als bedrijven hun prijzen enorm verhogen, zonder dat dat leidt tot hogere lonen, dan zijn ondernemers blij, consumenten juist niet. Maar dat lijkt hier niet de oorzaak van het verschil. De enige sector waar het ondernemersvertrouwen daalde, was de delfstoffenwinning, precies de bedrijfstak met de hoogste prijsstijgingen.

Er is dus iets anders aan de hand. Mijn hypothese: de consumenten overdrijft zijn ellende schromelijk. Of preciezer: de indicator voor het consumentenvertrouwen slaat te ver uit. Ik zal dat hieronder aannemelijk proberen te maken.

Allereerst: de diep-pessimistische consument laat het breed hangen. Het neerslachtige gevoel verdwijnt blijkbaar op de drempel van de winkel. In april van dit jaar, toen het consumentenvertrouwen een nieuw dieptepunt bereikte, lag de consumptie van huishoudens bijna 15% hoger dan een jaar eerder. Dat was de snelste jaar-op-jaar groei van deze eeuw. Aan diensten (horeca, vakanties et cetera) werd ruim een kwart meer uitgegeven. Ook de uitgaven aan duurzame consumptiegoederen (de ‘grote bestedingen’) stegen flink.

Ongetwijfeld heeft de snelle consumptiegroei ook te maken met corona. Begin dit jaar liep de (voorlopig) laatste lockdown af, dus er is vast sprake van flinke inhaalconsumptie. Maar er zijn ook andere oorzaken. Volgens de laatste cijfers van het CBS nam het besteedbaar inkomen van huishoudens in het eerste kwartaal van dit jaar nog met 2,1% toe, vooral doordat meer mensen werkten (en dus inkomen verwierven) en door stijging van de lonen. Dit percentage is na aftrek van inflatie, die in dat kwartaal toch ook al gemiddeld 7,5% bedroeg.

Die hoge inflatie zou wel eens de reden kunnen zijn dat het consumentenvertrouwen zo opvallend laag uitvalt, terwijl de consumptie zelf bleef groeien. Want het vertrouwenscijfers is eigenlijk een nogal botte manier om het sentiment onder de burger te peilen. Het CBS stelt vijf enquêtevragen over het verleden en de toekomst van de economie en de huishoudportemonnee. Positieve en negatieve antwoorden worden vervolgens per vraag opgeteld, en deze vijf saldi worden geaggregeerd tot het consumentenvertrouwen.

De geënquêteerden kunnen echter geen kleur geven aan het antwoord. Het is: beter of slechter, optimistisch of pessimistisch. Zonder weging. Het negatieve antwoord van iemand die er een paar euro op achteruit denkt te gaan telt net zo veel mee als iemand die vreest volledig aan de bedelstaf te raken.

In normale tijden maakt dat misschien niet zoveel uit. Maar nu de inflatie extreem hoog is, heeft vrijwel iedereen last van koopkrachtverlies. Vrijwel iedereen geeft dus negatieve antwoorden: opgeteld is het vertrouwen extreem laag, ondanks dat de overige economische omstandigheden (bijvoorbeeld: werkzekerheid) niet veel zijn verslechterd. Vergelijk dat eens met tijden van diepe recessie: een deel van de burgers vreest dan desastreus baanverlies, maar de meerderheid verwacht z’n baan wel te behouden. Per saldo kunnen de antwoorden dan nog positief uitvallen, ook al is de ‘gemiddelde vrees’ onder de bevolking veel hoger.

Nee, we hoeven de manier van meten van het vertrouwen niet te veranderen. Werken met rapportcijfers (5: beetje pessimistischer, 2: veel pessimistischer), lijkt me onnodig. Het maakt historische vergelijkingen bovendien onmogelijk. Wat we wel kunnen doen is, de extreem lage vertrouwenscijfers met een korreltje zout nemen. Zolang de consumptie stijgt, het besteedbaar inkomen toeneemt en de werkzekerheid hoog blijft, doe ik dat in elk geval.

FD