Niet de zzp’er, niet de Chinees en niet de ICT’er. Zoektocht naar de dief van ons loon nog niet voorbij

De economie groeit, de arbeidsmarkt is krap, maar de lonen gaan toch niet snel omhoog. Achterblijvende loongroei is een van de meest intrigerende economische raadsels van onze tijd. Waarom de lonen zo weinig stijgen en waarom de productiefactor arbeid een steeds kleiner deel van de nationale koek lijkt te krijgen, zijn vragen waar economen zich al sinds de eeuwwisseling het hoofd over breken. Nationaal, maar ook internationaal want ook in veel andere postindustriële landen lijkt het alsof werknemers telkens minder dan evenredig profiteren van de economische groei.

Ons eigen Centraal Planbureau buigt zich ook al enige tijd over deze vraag. Enkele maanden geleden verscheen een CPB-publicatie waarin werd uitgelegd dat de achterblijvende loongroei deels komt door stijging van werkgeverslasten, pensioenpremies en zorgkosten, die de loonruimte aanvreten. Maar dit kan de achterblijvende lonen niet geheel verklaren.

Vrijdag publiceerde het CPB de resultaten van een veel omvangrijkere en fundamentele studie naar de achterblijvende lonen in Nederland. Ook deze keer is het antwoord niet geheel sluitend. Desondanks levert de studie veel interessante inzichten op en kunnen we een aantal verdachten vrijspreken.

Allereerst een schets van het probleem: sinds de crisis stijgen de nominale lonen gemiddeld met minder dan een procent per jaar. In eerdere decennia was dat ruim het dubbele, soms zelfs het viervoudige. Een deel van deze afname is eenvoudig te verklaren: vroeger lag de inflatie hoger dan nu, dus vroegen werknemers meer prijscompensatie. Rond de eeuwwisseling bijvoorbeeld, toen er net als nu sprake was van hoogconjunctuur en een krappe arbeidsmarkt, stegen de lonen met 4,5% maar bedroeg de inflatie ook bijna 3%. In reële termen was de loonstijging met ruim 1,5% dus een stuk gematigder.

Maar met een correctie voor inflatie zijn de dalende lonen nog niet verklaard. Er is meer aan de hand: de productiviteit van werknemers groeit minder snel dan voorheen. Uiteindelijk is de productiviteitsgroei de allesbepalende factor voor de (reële) loongroei. Werknemers kunnen pas meer verdienen als ze ook meer produceren. Uurloon en productie per uur zouden in een stabiele economie gelijk op moeten gaan, in elk geval op langere termijn.

De lagere productiviteitsgroei kan een flink deel van de stagnerende lonen verklaren. Steeg de productiviteit in de jaren negentig en begin deze eeuw nog met 1,5 tot 2%, sinds de crisis blijft de groei ver onder de 1%. Wat je niet produceert kun je ook niet verdienen, dus de geringe loonstijging is een logisch gevolg. Wie wil dat de Nederlandse lonen sneller stijgen, zal dus iets aan de productiviteit moeten doen. Bijvoorbeeld door meer innovatie, scholing en investeringen in nieuwe technologie.

Maar inflatie en productiviteit samen zijn niet genoeg om achterblijvende lonen helemaal te begrijpen. Feit blijft dat ook als je daarvoor corrigeert, de productiefactor arbeid een steeds kleiner deel van de nationale koek krijgt. Met uitzondering van de perioden tussen 1998 en 2002 en de crisisjaren 2008-2013 is het loonaandeel (het percentage van het nationaal inkomen dat naar werknemers gaat) telkens gedaald.

Er zijn de afgelopen jaren veel verklaringen voor deze relatieve achteruitgang geopperd. Globalisering, en met name de concurrentie uit lagelonenlanden als China, zou westerse werknemers op achterstand hebben gezet. De opkomst van flexwerkers en zzp’ers zou de onderhandelingsmacht van werknemers hebben geschaad. Daarnaast zouden investeringen in ICT veel werknemers overbodig hebben gemaakt, waardoor ze een lager loon moesten accepteren.

Dat klinkt allemaal best logisch, maar het CPB heeft al deze verklaringen onderzocht en komt tot de conclusie dat geen van alle als schuldige aan te wijzen is. Misschien komt dat door de manier van meten (hoe meet je globalisering of flexwerk precies?), maar het voorlopige oordeel is toch: vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.

Daar wordt het loonverschil niet minder van, maar makkelijk wijzen naar flexwerkers, zzp’ers, Chinezen of computer als bron van alle ellende, is vanaf nu in elk geval niet meer mogelijk.

(FD)