Economisch nationalisme bereikt Nederland: Hoekstra op de bres voor KLM

In Parijs vonden ze het een geniepige daad. De Franse pers sprak zelfs van een regelrechte oorlogsverklaring. Maar in Nederland voelden wij ons blauwe hart opgewonden in de borst kloppen. ‘Moet je eens kijken wat ons kabinet durft! Ze kopen brutaal 14% van de aandelen Air France-KLM en zetten zo de dirigistische Franse regering klem!’

Wie aan KLM komt, komt aan Schiphol. En wie aan Schiphol komt krijgt de collectieve woede van piloten, ondernemers, politici en burgers over zich heen. Wij Nederlanders laten niet met onze belangen sollen. Als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks. Natuurlijk, er komen verkiezingen aan, en omdat er zich dit jaar geen Turkse ministers aandienen die het kabinet met harde hand het land uit kan jagen, is een openbare ruzie met de arrogante Fransen electoraal mooi meegenomen.

Ik zal het gelijk maar opbiechten: ook ik kreeg deze week even zo’n enthousiast oranje-hoera-gevoel. Sinds de overname (‘fusie’) van KLM in 2003 proberen de Fransen aan de positie van KLM en Schiphol te peuteren. Je hoeft geen complotdenker te zijn om te vermoeden dat minderheidsaandeelhouder de Franse staat (14,3%) daar achter zit. Nu wij ook zo’n aandelenpakket bij elkaar gekocht hebben, staat het eindelijk 1-1. Lekker puh.

Maar na het oranje-blauwe carnaval komt de kater. Want wat is minister Wopke Hoekstra in vredesnaam aan het doen? Dit is niets meer of minder dan een gedeeltelijke nationalisering van een buitenlands bedrijf. Er is momenteel geen financiële crisis die al ons spaargeld bedreigt en de overheid dwingt om banken te nationaliseren. Er is zelfs geen sprake van een naderend faillissement met bijbehorend massaontslag. De aandelenaankoop is slechts een tactische zet in de strijd om Europese luchtvaartdominantie. Is dit hoe het kabinet voortaan staatsdeelnemingen gaat inzetten?

 

Dat is dan een flinke breuk met de afgelopen 35 jaar. Het heeft decennia gekost om in Nederland een weloverwogen deelnemingenbeleid te ontwikkelen en de bijbehorende portefeuille vorm te geven. Het begon in 1985, tijdens het eerste kabinet Lubbers, met het Heroverwegingsrapport Verkoop Staatsdeelnemingen. Daarin werd voor het eerst het principe geformuleerd van ‘privatiseren, tenzij er doorslaggevende redenen zijn om de staatsdeelneming te continueren’. Dat principe zou tijdens alle kabinetten van Ruud Lubbers en die van Wim Kok blijven gelden. In deze periode werden bedrijven als Hoogovens, DSM, DAF, en de Postbank geprivatiseerd. Bij KPN, TNT Post (nu PostNL), KLM en NIBC werd het staatsaandeel sterk teruggebracht.

Tijdens de kabinetten Balkenende gingen de privatiseringen door, maar vanaf 2007 werd het beleid bijgestuurd. Men zag in dat het ook belangrijk is bij om de overgebleven deelnemingen een actieve aandeelhouder te zijn, die opkomt voor de publieke belangen. Kort daarna begon de kredietcrisis en bleken die belangen gediend te zijn bij de grootste Nederlandse nationalisatie ooit: de redding van Fortis, ABN Amro en ASR. Maar het beleid bleef hetzelfde: de overheid is een actieve aandeelhouder in de financiële instellingen, maar die worden en werden zodra het kan weer geprivatiseerd.

Ik kan de actie van Hoekstra moeilijk rijmen met dit jarenlange beleid. Men koopt aandelen Air France-KLM om KLM te helpen, zodat Schiphol een mainport kan blijven en buitenlandse hoofdkantoren naar ons land blijven komen, want dat is goed voor onze economie. En dat is allemaal preventief, want KLM floreert momenteel binnen het fusiebedrijf en Schiphol groeit harder dan we aankunnen. Welk essentieel publiek belang wordt hier precies beschermd?

We leven in nostalgische tijden van economisch nationalisme. China wil terug naar de top, Trump roept ‘America first’, de Britten dromen over hun oude empire. En Nederland? Wij verlangen terug naar ons knusse kartelparadijs van begin jaren tachtig. Toen Vadertje Staat en het grootbedrijf vervlochten waren en de Nederlandse economie stikte onder een muffe deken van subsidies, prijsafspraken en vriendjespolitiek. Ik kan daar niet blij van worden.