Studiebeurs voor volwassenen

Wat te doen met 200 miljoen? Minister Jet Bussemaker van Onderwijs breekt daar haar hoofd over. De miljoenen worden nu nog besteed via de scholingsaftrek: wie geld uitgeeft aan een opleiding die nodig is voor huidig of toekomstig werk, kan dat — onder voorwaarden — van de belasting aftrekken. Dat kost de fiscus jaarlijks zo’n 200 miljoen euro. De minister vindt dat zonde van het geld, want de aftrek werkt niet.

Dat blijkt althans uit een onderzoek van het Centraal Planbureau. Mensen die de aftrekpost opvoeren zijn vaak al hoog opgeleid en hadden meestal ook zonder subsidie de opleiding gevolgd. Lager opgeleiden, die misschien wel het meest baat hebben bij extra scholing, kennen de regeling vaak niet en krijgen, omdat ze vaak in lagere belastingschijven vallen, minder aftrek. Bussemaker besloot daarom de scholingsaftrek te schrappen, maar ze heeft nog geen alternatief bedacht. Ik denk graag mee.

Maar eerst even over die 200 miljoen? Wat is dat voor een fooi? Het is nog geen 0,08% van de overheidsuitgaven. Zo belangrijk vinden we levenslang leren blijkbaar. De robot pikt ons werk in, de computer zorgt voor massawerkloosheid en op ieder congres staat wel een futuroloog te oreren dat al onze banen helemaal ge-disrupt gaan worden, maar onze beroepsbevolking gaan we daarop voorbereiden met een lachwekkend klein bedrag. Alleen al aan de publieke omroep geeft het ministerie van Bussemaker jaarlijks vijf keer zoveel uit. Het budget moet dus omhoog. Maak het vijf of tien keer zo hoog. Voor zowel links (inkomensongelijkheid) als rechts (economische groei) zou levenslang leren het dominante verkiezingsthema moeten zijn. Belangrijker in elk geval dan de koopkracht van onze boze babyboomers.

Goed, we hebben dan een tot twee miljard te verspijkeren. Hoe krijg je deze fondsen bij de juiste mensen? Hoe voorkom je dat duizenden hobbyisten nog even leuk een studie Keltische cultuurgeschiedenis of religiewetenschappen gaan doen?

Waarom niet via een ouderwets beurzensysteem? Iedere volwassen Nederlander die een midlifecrisis in z’n carrière ziet aankomen, kan dan in aanmerking komen voor een studiebeurs om kennis te vernieuwen of om een nieuw vak te leren. Zijn of haar studieplan en motivatie wordt echter eerst inhoudelijk beoordeeld door de school of universiteit. Daar kijkt men ook of de gewenste opleiding wel aansluit bij de behoeften van bedrijven en de economie als geheel. Wie zich wil laten omscholen tot robottechnicus of gediplomeerd verpleger heeft dan meer kans op een studiebeurs dan de werknemer die een cursus timemanagement of aquarelleren voor managers wil volgen.

Een strenge toets door een vakbekwaam panel, een inhoudelijk gevecht om de beurzen, dat lijkt me een betere manier om de onderwijsmiljoenen (liever miljarden) te verdelen, dan via de fiscus.

(FD)