Rechten van de rijken

‘Wie kan zeggen wat legale belasting is en wat onteigening?’ Dat vroeg de Zweedse diplomaat Rolf Edberg in 1976 aan zijn collega’s van de Raad van Europa. Het onderwerp was het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en in het bijzonder het artikel over het recht op eigendom. Hoever gaat dat?

Al voor de ondertekening van het EVRM in 1950 had deze vraag centraal gestaan. Linkse politici vreesden dat bescherming van het eigendomsrecht normale belastingheffing zou bemoeilijken.

Driekwart eeuw later weten we dat de angst van de naoorlogse socialisten gegrond was. We kunnen er voor Nederland zelfs een bedrag op plakken: €4 mrd. Dat is de belastingtegenvaller die ambtenaren voorzien als de Hoge Raad de staat verplicht om, vanwege het EVRM, de opbrengst van de vermogensrendementsheffing deels terug te betalen. Zo bleek maandag uit de tegenvallersbrief aan de informateur.

Wie de oude stukken en discussies leest, ziet dat het eigendomsrecht juist niet bedoeld was om het belasten van rijke Nederlanders te voorkomen. Maar dat is wel de kostbare interpretatie die de Hoge Raad telkens aan dit rechtsartikel geeft.

FD