Kabinet draait kachel hoger in zomer en lager in winter

Duizend euro voor iedere werkende Nederlander. Dat beloofde Mark Rutte tijdens de verkiezingscampagne van 2012. We hebben er even op moeten wachten en de lasten werden in de tussentijd juist fors verhoogd. Maar in 2016 is het dan eindelijk zover: het duizendje komt er aan. Althans, voor iedereen die inkomstenbelasting betaalt en in de vierde belastingschijf valt.

De derde schijf van de inkomstenbelasting wordt verlengd, zo bleek op Prinsjesdag, met €8.836. Dat betekent dat iedere Nederlander die volgend jaar €66.421 of meer verdient, in 2016 €1.047 minder belasting betaalt.

Natuurlijk, er zijn ook lastenverzwaringen voor de hoger inkomens, zoals de afbouw naar nul van de algemene heffingskorting. En mensen met vermogen boven een kwart miljoen gaan meervermogensbelasting betalen. Maar zo ongeveer een duizendje moet er voor de meeste hogere inkomens toch wel inzitten. Lagere inkomens krijgen er in absolute bedragen lang niet altijd een bedrag met drie nullen bij, maar relatief gaan ze er in veel gevallen nog meer op vooruit. De arbeidskorting gaat flink omhoog en de tweede en derde belastingschijf omlaag met bijna 2%. Alles bij elkaar verlaagt het kabinet de lasten met zo’n vijf miljard euro. Na jaren van zure lastenverhogingen is het eindelijk tijd voor het zoet. Lekker!

Iedereen tevreden. Behalve de economen. Want laat het maar aan het economenvolkje over om het begrotingsfeestje te verzieken. De overheid stimuleert de economie op het verkeerde moment, zeggen ze zuur. Dit is procyclisch beleid. Kijk maar naar het structurele begrotingstekort, dat loopt in 2016 verder op. Potverteren!

Ik ben ook een econoom. Dus ik zing met plezier in dit koortje mee. Het kabinet laat inderdaad op het verkeerde moment de begrotingsteugels vieren, en schendt daarmee niet alleen de Europese, maar ook de eigen begrotingsregels.

Op het eerste gezicht levert het kabinet uitstekend werk. Het begrotingstekort daalt in 2016 naar 1,5% van het bbp. Dat is ruim onder de 3%-grens van het Stabiliteitspact en veel beter dan het tekort van 4% waarmee Rutte 2 moest beginnen. Maar onder het glimmende chroom van dit percentage treedt roestvorming op. Het tekort daalt alleen maar omdat de conjunctuur meezit. Zonder meevallers zou het tekort juist zijn opgelopen.

Dat is te zien aan de ontwikkeling van het zogenoemde structurele begrotingstekort. Dit is het tekort geschoond voor de invloed van de conjunctuur, en geeft aan hoeveel de overheid zou moeten bij lenen als de economie met een gemiddeld tempo zou zijn gegroeid. Er zitten vele haken en ogen aan het bereken van dit structurele tekort, want uiteindelijk is het een theoretische constructie. Maar volgens de Europese methode en definitie, loopt het structurele tekort van Nederland volgend jaar op van 0,8% naar 1,1%. De meevallers worden dus nog sneller uitgedeeld dan ze ontstaan.

Schermafbeelding 2015-10-01 om 12.13.35

Daarmee zondigt het kabinet tegen de Europese regels, die een daling van het structurele tekort naar 0,5% voorschrijven. Bovendien is de lastenverlichting in strijd met de afspraken in het regeerakkoord van Rutte 2. Inkomstenmeevallers mogen slechts voor een kwart worden gebruikt voor lastenverlichting, de rest moet naar de staatsschuld, en dan nog alleen als er sprake is van een meerjarig begrotingsoverschot, schrijft het regeerakkoord voor. Aan die voorwaarden wordt allerminst voldaan.

Maar je kunt het Mark Rutte en Jeroen Dijsselbloem eigenlijk niet kwalijk nemen. Het is voor politici nu eenmaal moeilijk om in goede tijden zuinig te zijn. Dat is niets nieuws. Het Centraal Planbureau publiceerde op Prinsjesdag een onderzoeknaar het Nederlandse begrotingsbeleid sinds 1970. Daaruit blijkt dat in 50% van de begrotingsjaren de overheid procyclisch beleid oerde. Dat betekent dat men in slechte tijden bezuinigde, en in goede tijden stimuleerde. De kachel ging hoger in de zomer en lager in de winter.

Schermafbeelding 2015-10-01 om 12.13.45

 

Schermafbeelding 2015-10-01 om 12.14.09

Tijdens opgaande conjunctuur trapte de overheid slechts in 15% op de rem. Tijdens laagconjunctuur werd er maar in een kwart van de jaren extra gestimuleerd. Verstandig begrotingsbeleid voeren is voor politici blijkbaar niet weggelegd.