Nee, ik denk niet dat het ‘economisme’ onze politiek verpest en maatschappij ontwricht. Integendeel. U kon dat zaterdag in deze krant uitgebreid lezen in het verslag dat FD-coryfee Rob de Lange maakte van mijn twistgesprek (mooi woord) met de nieuwe GroenLinks-leider Jesse Klaver.
Twist dus genoeg, in het gesprek. Maar op een paar punten waren Klaver en ik het juist hardgrondig eens, en was de twist vooral een spraakverwarring. Bijvoorbeeld als het gaat om het belasten van gedrag dat het milieu schaadt. Het econonomieboek schrijft voor dat de overheid in dat geval de welvaart kan verhogen door dat gedrag te belasten. De Britse econoom Arthur Pigou toonde al in 1920 aan, dat zo’n belasting net zo hoog moet zijn als de schade die wordt aangericht.
Generaties economen zeggen hem dat na. In de Verenigde Staten richtte de republikeinse topeconoom Greg Mankiw enkele jaren geleden zelfs een ‘Pigou-club’ op, waar zowel linkse als rechtse economen elkaar vinden in hun voorkeur voor een regulerende CO2-belasting. Deze economen vinden de GroenLinks-leider aan hun kant. Voor dit soort economisme is Klaver wel te porren. Volkomen terecht.
Het is een ander soort economisme waar Klaver tegen strijdt. Het idee in Den Haag dat een plan alleen kan deugen als het de economische groei bevordert. Gaat de groei van het bruto binnenlands product (bbp) ervan omlaag, dan kan het geen goed voorstel zijn. Ik kan niet goed beoordelen of dit argument echt de doorslag geeft in politieke discussies, of alleen maar als gelegenheidsargument van stal wordt gehaald.
Maar het is hoe dan ook een domme redenering. Het bbp is allesbehalve een feilloze indicator van de economische welvaart in een land. Je kunt dus best de welvaart bevorderen, zonder dat het bbp groeit. Ik ken overigens geen econoom die dit ontkent.
Het lijkt me behoorlijk irritant als politieke tegenstanders telkens het bbp-argument in de strijd gooien. Dat geldt trouwens ook voor het eeuwige argument dat beleid geen banen mag kosten. En dat de milieuschade van bouwprojecten altijd elders moet worden gecompenseerd. Om van de korenwolf en de rugstreeppad nog maar te zwijgen. Afwegingen maken mag — nee, moet — in de politiek.
Ten slotte waren Klaver en ik het ook eens over verzelfstandigde bedrijven in staatshanden. Pogingen om marktje te spelen, zonder echt de tucht van de markt toe te laten, zijn tot mislukken gedoemd. Dat soort experimenten eindigen in dure Fyra’s, Maserati’s voor directeuren van woningcorporaties en ontevreden klanten die niet naar een andere aanbieder kunnen switchen.
Het moet een duidelijke keuze zijn: of je laat het over aan de markt, of de overheid doet het zelf. Klaver kiest dan voor de overheid, ik denk dat de markt het meestal beter kan. Daar scheiden onze wegen zich weer.
(Uit: FD)