Het is de hoogste tijd voor een belasting op CO2-uitstoot. Zonder zo’n heffing gaat het niet.

Wat staat Nederland te wachten als we eenzijdig een milieubelasting op energie zouden invoeren? De kunstmestindustrie zal geheel uit ons land verdwijnen. Basischemie bijna helemaal. Staal zal niet meer in Nederland gemaakt worden. Net zomin als aluminium. Als gevolg hiervan zal de export met minimaal 10% dalen en ligt de werkgelegenheid in 2015 minstens 7% lager dan zonder eenzijdige energieheffing.

In 2015? Ja, dat leest u goed. Bovenstaande voorspelling komt uit een rapport dat in 1992 verscheen. Het toenmalige kabinet overwoog om een nieuwe belasting op energie in te voeren, onder andere na een oproep van de Europese Commissie om haast te maken met een energie- of CO₂-belasting. Maar de Nederlandse industrie zag dat niet zitten, en waarschuwde dat zo’n heffing zou leiden tot verlies aan export en verplaatsing van productie naar andere landen. Het Centraal Planbureau zocht uit of dat een geloofwaardig dreigement was en het antwoord van hun modelsimulatie was een luidt en duidelijk ‘ja!’. Grote delen van de Nederlandse industrie zouden verdwijnen.

Het gevolg van deze voorspelling door het CPB: toen het kabinet in 1996 de ‘regulerende energieheffing’ invoerde, werden de grootverbruikers in de industrie vrijgesteld. Huishoudens betaalden wel, Hoogovens niet.

Ruim twintig jaar later is er weinig veranderd. Goed, de industrie moet tegenwoordig meedoen aan het Europese emissie-handelssysteem, maar de angst voor bedrijfsverplaatsingen en verlies aan marktaandeel staat effectief CO₂-beleid nog altijd in de weg. De voormannen van VNO-NCW schreven deze week nog in economenvakblad ESB: ‘Natuurlijk zitten er grenzen aan het heffen om te voorkomen dat de bedrijven hun domicilie buiten de EU en Nederland gaan zoeken. (…) Je kunt deze bedrijven wel plukken, maar dan lijdt heel Nederland.’

Uit economisch onderzoek blijkt echter dat dit logisch klinkende effect van een CO₂-belasting in de praktijk maar moeilijk aan te tonen is. Ikzelf heb er in een ver verleden vier jaar lang aan zitten rekenen, zonder een duidelijk effect te vinden. Uit een overzicht van de recente wetenschappelijke literatuur, die deze week in de jaarlijkse Preadviezen van de Koninklijke Vereniging der Staatshuishoudkunde verscheen, blijkt ook dat bedrijven zich veel minder makkelijk laten verjagen dan de simulatie van het CPB uit 1992 veronderstelde.

De nadelen van een belasting op emissies van broeikasgassen zijn dus kleiner dan gedacht. De voordelen zijn in potentie enorm. Voor een snelle aanval op de klimaatverandering is het belastinginstrument onmisbaar. Vandaar dat Jeroen van den Bergh, hoogleraar aan de Vrije Universiteit van zowel Amsterdam als Barcelona, in zijn bijdrage aan de Preadviezen Nederland deze week oproept om zich in de voorhoede van een coalitie van landen te plaatsen die een serieuze CO2-belasting invoeren, als eerste stap naar een mondiale heffing.

Waarom zijn economen toch zo enthousiast over zo’n CO₂-heffing. Dezelfde Van den Bergh schreef vorig jaar samen met vijf andere internationale onderzoekers een artikel waarin hij de voordelen van beprijzen van CO₂-uitstoot bespreekt. Ik heb vijf daarvan hiernaast op een rij gezet.

Allereerst zorgt een correcte CO₂-belasting ervoor dat de maatschappelijk schade van uitstoot (klimaatverandering) in de marktprijs tot uitdrukking komt. Vervuilen is niet meer gratis, de afwegingen die bedrijven en consumenten maken, worden beter.

Een van die betere afwegingen zal leiden tot meer groene innovatie. Daar zijn geen grote subsidies meer voor nodig, want minder uitstoot betaalt zichzelf terug. Schoon produceren zorgt voor een betere concurrentiepositie. Bovendien zullen bedrijven het eerst CO₂-reduceren waar dat het goedkoopst kan. Als de overheid werkt met emissieplafonds en richtlijnen kan dat vaak niet.

Daarom is een CO₂-belasting ook voor de overheid veel makkelijker (en goedkoper). In plaats van bedrijven nauwkeurig voor te schrijven wat ze moeten doen en een groot controleapparaat in te richten, doet de markt het werk. En consumenten, ten slotte, kunnen met een gerust hart boodschappen doen. Goedkope producten zijn tegelijkertijd de groene producten. Hart en hoofd zijn niet langer met elkaar in conflict.

Invoeren dus, die CO₂-belasting. En vooral niet eerst advies vragen aan het CPB.