Weg met de decembertraditie! Koop dit jaar eens geen oudejaarslot

Volgens mensen die doodsbang zijn dat we binnenkort het woord ‘kerst’ niet meer mogen gebruiken, mogen we binnenkort het woord ‘kerst’ niet meer gebruiken. Alle andere mensen hebben geen idee waar zij het over hebben. Die vieren gewoon op Eerste Kerstdag de geboorte van de Heiland of het sterven van de kalkoen, naargelang de religieuze voorkeur. De vermeende ondergang van het kerstfeest is niet meer dan een politieke stunt van de zich op rechts verdringende splinterpartijtjes.

Maar dat wil niet zeggen dat alle decembertradities moeten blijven. Er is een vrij recente traditie, opgedrongen door een obscene combinatie van overheid en commercie, die wat mij betreft nog dit jaar mag eindigen: dat hele opgewonden gedoe over de oudejaarstrekking van de Staatsloterij. Om klokslag middernacht staren miljoenen Nederlanders naar een getallenreeks op een papiertje, terwijl ze hun familie en vrienden horen te omhelzen. Ze verkiezen hebzucht boven hartstocht.

Kansrekening
En waarom? Niet omdat ze echt kans maken op een miljoenenprijs. Ook niet omdat ze gelukkiger worden als ze zo’n prijs zouden winnen. Welnee, ze doen alleen maar mee omdat ze niet goed zijn in kansrekenen en daarom het primitieve deel van hun hersenen laten beslissen over de aankoop van een lot. Leuke traditie is dat!

Vorig jaar rond deze tijd verbrandde ik op RTLZ demonstratief een staatslot, uit protest tegen de onzin van de oudejaarstrekking. Die actie heeft natuurlijk niets uitgehaald, daarom vandaag een tweede poging. U hebt de argumenten vast al eens gehoord. Maar omdat u toch steeds loten blijft kopen, hier vijf redenen waarom ik ook dit jaar geen oudejaarslot koop.

1. Ik win toch niet
De kans op een grote prijs is echt absurd klein. Er worden zoveel loten verkocht dat de kans dat ik op 31 december de hoofdprijs win slechts 0,000024% is. Of afgerond: de kans is nul. Ik win de hoofdprijs niet.

Maar iemand wint toch wel de 30 miljoen? Jazeker. De kans dat iemand wint, is maar liefst 100%! Maar de kans dat ik die iemand ben (of u) is afgerond nul. Een kleinere prijs dan? De Staatsloterij schermt graag met het feit dat meer dan de helft (51,2%) van de deelnemers een prijs wint. Maar in de meeste gevallen is het bedrag dan lager dan de prijs van het lot. Slechts 12% van de deelnemers verliest geen geld.

2. Ik wil niet gemanipuleerd worden
Loterijen adverteren graag met enorme prijzen van vele miljoenen, terwijl de meeste mensen ook al blij zouden zijn met een paar ton. De reden is dat mensen de piepkleine kansen op een hoofdprijs niet kunnen inschatten. In plaats van afronden op nul, ronden ze af op ‘misschien’. Misschien 30 miljoen is natuurlijk fijner dan misschien een paar ton. Loterijen maken hier gebruik van: als ze het totale prijzengeld verlagen (dus meer zelf houden), maar de hoofdprijs verhogen, kopen toch meer mensen een lot.

3. Ik heb irrationele neigingen
Er bestaat zoiets als een half lot. Dat is half zo duur, en als je wint krijg je de helft van de prijs. Mensen kopen soms liever twee halve loten, dan een heel lot, om zo hun kansen te spreiden. Ik zou zelf die neiging ook hebben, maar het slaat natuurlijk nergens op. Wil je nou een gokje wagen of niet? Alweer: onze hersenen laten ons in de steek. Mensen zijn slecht in kansrekening dus doorgronden het spel niet.

4. Ik betaal al genoeg belasting
Ruim een kwart van de omzet van de Staatsloterij stroomt de schatkist in: via een directe afdracht, via kansspelbelasting en via de vennootschapsbelasting. Meedoen betekent belasting betalen. Ik zie niet waarom ik de feestdagen zou moeten laten bederven door extra belasting te betalen.

5.Loterijen zorgen voor ongelijkheid
Arme mensen doen vaker mee aan loterijen dan rijke mensen en omdat de gemiddelde opbrengst van een lot negatief is (er wordt meer verloren dan gewonnen), vergroten loterijen zo de ongelijkheid. De Staatsloterij is vreemde degressieve belasting, binnen een verder progressief belastingstelsel.

Waanzin.

(eerder in FD)
(reactie loterij hier)
(lees ook: Niet gek)