Stop met lapwerk, denk eerst eens echt na over de arbeidsmarkt

Het gaat beter met de economie. Logisch dat het aantal werknemers met een vaste baan weer groeit. Maar die logica blijkt alleen op te gaan voor hoogopgeleiden. Werknemers met minder scholing hebben juist minder vaak een vast contract. Tien jaar geleden had nog driekwart van de lager opgeleide werknemers een contract voor onbepaalde tijd, inmiddels is dat gedaald naar nog geen twee derde.

Dat is een absurde situatie: de ontslagbescherming die het vaste contract biedt is vooral van belang voor mensen met een minder sterke positie. Als je baas ‘Voor jou tien anderen!’ naar je hoofd kan slingeren, is het prettig om de wet achter je te hebben. Voor werknemers met een hoge opleiding is het veel makkelijker om zich te onderscheiden van concurrenten op de arbeidsmarkt. Toch is juist die laatste groep goed in staat om een kerstboom aan fijne arbeidsvoorwaarden bij elkaar te onderhandelen. De vaste banen komen op deze manier bij de verkeerde werknemers terecht. Een moderne economie heeft een zekere mate van arbeidsmarktflexibiliteit nodig. In Nederland wordt die flexibiliteit geleverd door de groep die er juist het minst goed tegen kan.

Typisch een probleem waar de overheid wat aan zou moeten doen. En dat is ook wat het huidige kabinet zegt te proberen. De Wet werk en zekerheid (WWZ) moest onvrijwillige flexwerkers eerder aan een vaste baan helpen en de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA) zou schijnzelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt helpen aan een baan.

Maar de praktijk blijkt hardnekkig. Zowel WWZ als DBA jagen flexwerkers en zzp’ers alleen maar meer op. Hun arbeidsleven wordt er onzekerder door. Het is misschien nog te vroeg voor finale oordelen maar de wetten lijken het tegendeel te doen van waarvoor ze zijn bedoeld. Dus spoeden de verantwoordelijke bewindspersonen, Lodewijk Asscher en Erik Wiebes, zich keer op keer naar de Kamer met een snel in elkaar geflanste reparatie, in de hoop hun wet te kunnen redden. Zoals Wiebes, die vrijdag handhaving van de DBA uitstelde en beloofde enkele termen in de wet opnieuw te definiëren. Maar dergelijk lapwerk gaat de problemen niet oplossen, want de oorzaak van het falen van de wetten zit veel dieper.

Mensen die hetzelfde zijn verschillend behandelen, vinden we onrechtvaardig. Maar mensen die verschillend zijn hetzelfde behandelen, is dat ook. De arbeidswetten gooien uitgebuite flexwerkers met een nulurencontract op een hoop met professionals die graag op detacheringbasis werken. De regels voor schijnzelfstandige bouwvakkers zijn hetzelfde als die voor zichzelf verhurende interim-managers. Dat komt omdat onze arbeidsmarkt slechts één dimensie kent: je bent werknemer of zelfstandige, loonslaaf of ondernemer.

Een groep ambtenaren schreef eerder dit jaar een rapport waarin een tweede dimensie werd toegevoegd: de lijn tussen afhankelijkheid en zelfredzaamheid. Voor de eerste groep moet de overheid opkomen met regels en voorschriften, de tweede groep zoekt het zelf maar uit. Pas als we nadenken over de arbeidsmarkt met beide dimensies in het hoofd, heeft hervorming van het arbeidsrecht en de sociale zekerheid zin.

Maar wie is afhankelijk en wie is zelfredzaam? En is dat onderscheid voldoende duidelijk om in wetten en regels vast te leggen. Ikzelf denk dat een inkomenscriterium in de praktijk prima zal werken: wie op voltijdsbasis bruto meer dan 40 of 50 mille verdient verklaren we zelfredzaam. Maar arbeidsjuristen denken daar anders over, heb ik gemerkt.

schermafbeelding-2016-11-28-om-13-58-33

Daarom een oefening voor ons allemaal: teken op een leeg vel een assenstelsel met horizontaal de dimensie ‘werknemer-zelfstandige’ en verticaal de dimensie ‘afhankelijk-zelfredzaam’. Vul vervolgens op gevoel functies, beroepen en contractvormen in. Hiernaast mijn eigen poging. Topambtenaren, ceo’s en dga’s zijn allemaal zeer zelfredzaam, maar de eerste heeft een extreem vaste baan, de tweede kan bij wanpresteren worden ontslagen en de derde moet iedere dag vechten voor zijn onderneming. De thuishulp met een vast contract is een echte werknemer, de zzp-postbezorger een zelfstandige. Maar beide zijn ze afhankelijk van de buitenwereld. Voor wie moet de overheid opstaan? En wie kan zijn eigen boontjes doppen.

Pak een potlood en aan de slag!