Staan er echt een miljoen mensen aan de kant, klaar om Poolse vakkenvullers te vervangen?

De Nederlandse arbeidsmarkt kon toch nog krapper. In maart daalde de werkloosheid naar een zelden vertoonde 3,3%. De vijver staat bijna droog en dat is lastig vissen voor bedrijven met vacatures.

Toch hoor je van zowel links als rechts dat de arbeidsmarkt helemaal niet zo krap is. Op links wijst men graag op de grote groepen die langs de zijlijn staan. In werkelijkheid zou het om een miljoen mensen gaan, die van werk worden uitgesloten. De arbeidsmarkt is niet krap, als we iedereen maar een eerlijke kans zouden geven.

Ook op rechts ziet men nog ruimte. De officiële werkloosheid mag dan laag zijn, er zijn zat mensen die niet van de bank af komen. “Labbekakken”, noemde VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer ze een paar jaar geleden al. VVD-Kamerlid Dennis Wiersma ziet voor deze groep een toekomst als vakkenvuller weggelegd. Berichten dat supermarkten Poolse arbeidsmigranten inzetten, kwalificeerde hij deze week als ‘bizar’. Nederlandse werklozen zouden de vakken moeten vullen, op straffe van een korting op de uitkering.

Zowel links als rechts ziet dus grote, nog niet aangeboorde arbeidsreserves. Ook de cijfers van het CBS zelf lijken daarop te wijzen. Het onbenut arbeidspotentieel, zoals de statistici dat ieder kwartaal berekenen, bedroeg eind 2018 inderdaad meer dan een miljoen personen. Waaruit bestaat die groep? Allereerst gaat het om de werklozen zelf, eind 2018 waren dat er 323.000 (in maart is dat aantal verder gedaald naar 307.000). Maar dat zijn alleen de mensen die echt gezocht hebben naar werk en direct beschikbaar zijn.

Er zijn ook mensen die wel willen werken, maar niet hebben gezocht. En er is een groep die wel heeft gezocht, maar niet direct kan beginnen. Inclusief die groepen zijn er maar liefst 676.000 mensen ‘werkloos’. Verder telt Nederland 363.000 deeltijders die graag meer uren zouden werken. Deze mensen zijn niet werkloos, maar wel werkzoekend. In totaal komt de teller dan uit op ruim een miljoen min of meer werklozen/werkzoekenden.

Kun je uit dit aantal afleiden dat de arbeidsmarkt ruim is? Dat denk ik niet. Een miljoen lijkt veel, maar vijf jaar gelden bedroeg het onbenut arbeidspotentieel nog ruim 1,8 miljoen. Het aantal ontevreden deeltijders liep snel terug en ook de groep van mensen die willen werken maar niet zoeken, daalde flink. In de recessie raakte een deel van deze mensen ontmoedigd, omdat solliciteren toch geen zin had, maar het afgelopen jaar hervonden velen weer hun moed.

(klik voor groter)

Toch blijven er nog zo’n 150.000 mensen zonder werk die zeggen niet ontmoedigd te zijn, maar toch niet zoeken. Zijn dat De Boers labbekakken? Misschien deels wel: bijna de helft van die groep is jonger dan 25 jaar. Maar er zijn ook 25.000 65-plussers die zeggen dat ze best willen werken, zonder te zoeken. Daar lijkt juist een te groot arbeidsethos het probleem. Er zal ook een deel zijn die best wil werken, maar het gewoon niet hoeft, bijvoorbeeld omdat de partner genoeg verdient.

Tenslotte telt Nederland 131.000 mensen die wel zoeken naar werk, maar niet direct beschikbaar zijn. Dit zijn bijvoorbeeld studenten die alvast solliciteren, of mensen die nog ziek zijn maar zich voorbereiden op terugkeer op de arbeidsmarkt. Maar liefst een kwart bestaat uit vrouwen onder de 35 jaar, waarvan een deel mogelijk begonnen is met zoeken om, zodra de kinderen naar school gaan, weer betaald werk te hebben.

De miljoen werkzoekenden is dus een buitengewoon diverse groep. De een wil niet werken terwijl dat wel zou moeten, de ander wil dat wel terwijl het niet hoeft. Er zijn mensen die werken en toch ook werk zoeken, en mensen die niet werken en daar (soms terecht) ook niet actief naar op zoek zijn. De grootste gemene deler van al deze verschillende mensen levert niet het bewijs dat veel mensen worden uitgesloten, en ook niet dat er nog overal potentiële vakkenvullers verstopt zitten.

(FD)