Gemiste kans: verkiezingsprogramma’s spreken zich niet duidelijk uit over de pensioenhervorming

Wat gaan we doen met ons pensioen? Een simpele vraag, met een buitengewoon gecompliceerd antwoord. Een grote pensioenhervorming is nodig, nu Nederland van de opbouwfase, waar er vooral veel werkende premiebetalers zijn, gaat naar de uitkeringsfase, met veel meer mensen die een pensioen ontvangen. De structureel lage rente, de lagere economische groei en de veranderingen op de arbeidsmarkt hebben de weeffouten in ons stelsel genadeloos blootgelegd. Hoogste tijd voor een ingrijpende hervorming.

Werkgevers en werknemers zien die noodzaak ook. In de Sociaal Economische Raad (SER) hebben zij daarom hervormingsvarianten besproken en geanalyseerd. Er lijkt inmiddels zelfs sprake van iets dat op het begin van consensus lijkt. Het pensioen moet persoonlijker, zodat iedere premiebetaler kan zien wat hij gespaard heeft, tegelijkertijd moeten we de illusie van een gegarandeerde pensioenuitkering opgeven en perverse en onzichtbare overdrachten van pensioenvermogen, van jong naar oud en van arm naar rijk moeten in het nieuwe stelsel zo mogelijk worden voorkomen.

Varianten
De duivel zit in de details: hoe groot wordt de buffer, hoe persoonlijk de potten, hoe verplicht de deelname?

Het SER-overleg heeft geleid tot een aantal verrassend duidelijke varianten, waar de politiek uit kan kiezen. Ze dragen fantasievolle namen als Variant IA, Variant III en Variant IV-C. De laatste variant, met als ondertitel ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’, lijkt de meest kansrijke hervormingskandidaat. Iedere premiebetaler spaart in die variant voor zijn eigen pensioenpot binnen een collectief pensioenfonds (zodat beleggingsrisico’s gedeeld kunnen worden), aangevuld met een speciaal bufferfonds waarmee pech-en gelukgeneraties (beurs zit soms jarenlang mee, en soms jarenlang tegen) elkaar compenseren.

De politieke partijen moeten zich in hun verkiezingsprogramma’s dan uitspreken voor of tegen de voorliggende SER-varianten, en hun mening geven over vraagstukken als: wat doen we met de doorsneepremie, willen we intergenerationele risicodeling en hoe groot moet de collectieve buffer zijn.

De praktijk
Tot zover de theorie. In de praktijk geven de verkiezingsprogramma’s zulke heldere antwoorden niet. Ik kan het weten, want ik heb ze gelezen. Over het pensioenstelsel, een onderwerp dat tijdens de formatie in detail zal worden besproken, doen de partijen vooral brede en vage uitspraken. Er moet maatwerk komen (GroenLinks) en keuzevrijheid (VVD, D66) en de dekkingseisen moeten minder streng (PvdA). Maar een duidelijke, puntsgewijze uitleg over hoe het toekomstige pensioenstelsel eruit moet zien, vond ik nergens.

Schermafbeelding 2017-02-03 om 20.29.40

Wat er aan echte voorstellen te vinden is, heb ik samengevat in de tabel hierboven. PVV, 50Plus en SP kiezen ervoor om in la-la-land te blijven wonen: iedereen mag weer stoppen met 65-jaar Pensioencrisis? Hoezo? PVV en 50Plus beloven ook nog weer te gaan indexeren, zonder duidelijke dekking hiervoor. De partij van Henk Krol wil daarnaast een rekenrente van 4%, zodat het allemaal op papier betaalbaar is. Geen wonder dat Wilders en Krol hun plannen niet door laten rekenen door het CPB.

De SP wil ook een hogere rekenrente, al zeggen ze in het programma niet hoe hoog . De PvdA wil de AOW-leeftijd omlaag voor wie dat wil. In principe op eigen kosten, maar compensatie voor wie de uitkering  dan tot onder het sociaal minimum verwatert.

D66 is voor een flexibele AOW maar dan altijd op eigen kosten, terwijl de VVD de flexibiliteit alleen naar boven wil: wie wil blijven werken na 67 jaar moet dat kunnen doen.

VVD, CDA en D66 willen dat mensen hun pensioenkapitaal ook voor andere zaken kunnen inzetten, zoals aflossing van hypotheekschuld. Volgens het CDA zou dat ook voor zorgkosten moeten kunnen. De linkse partijen willen nivelleren via het pensioen. Hogere inkomens zouden minder belastingaftrek voor pensioenpremies moeten krijgen (GroenLinks, SP). De PvdA wil de zogenoemde ‘franchise’ verlagen, waardoor lage inkomens meer pensioenrechten opbouwen.

Het zijn leuke voorstellen en interessante denkrichtingen. Maar wie wil weten hoe de partijen echt denken over de grondige hervorming van ons pensioen, heeft er weinig aan.