Europa, doe de Oeso een plezier en investeer massaal in duurzame energie

Het gaat niet goed met de wereldeconomie en de Nederlandse consument begint dat door te krijgen. Voor het eerst sinds februari vorig jaar telde hetCentraal Bureau voor de Statistiek weer meer pessimisten dan optimisten. Vooral over de economie en de eigen financiële situatie in de komende twaalf maanden, waren de consumenten een stuk negatiever dan bij de meting in januari.

Het teruggekeerde pessimisme wordt gevoed door de vele negatieve berichten van de afgelopen weken. Bloedrode beurzen, negatieve rentes, pensioenfondsen die voorsorteren op grote kortingen, onzekerheid over China, twijfel over Europese banken, de vluchtelingencrisis, de dreiging van brexit; het is een wonder dat het CBS überhaupt nog optimistische consumenten wist te vinden.

Deprimerende Oeso-cijfers
De Oeso maakte de sfeer deze week niet beter, door twee keer met teleurstellende cijfers te komen. Vrijdag publiceerde de Parijse club van rijke landen een overzicht van de groeicijfers voor het vierde kwartaal van 2015. Die waren voor de afzonderlijke landen op zich al bekend, maar zo allemaal bij elkaar weergegeven bevestigden ze het beeld van een haperende wereldeconomie.

Voor de Oeso-landen bij elkaar kwam de kwartaalgroei uit op slechts 0,2%. In het derde kwartaal was dat nog 0,5%. Vooral Japanse economie stelde teleur met een krimp van 0,4%. Aan het begin van 2015 groeide Japan nog met een vol procent. Ook de Amerikaanse economie koelde gedurende behoorlijk af. Na een piek van 1% in het tweede kwartaal daalde het groeicijfer naar 0,2% eind 2015.

Sombere prognoses
Opvallend: de geplaagde economie van het eurogebied deed het in het vierde kwartaal beter dan die van de Verenigde Staten. Ook was er gedurende 2015 geen sprake van duidelijke afkoeling in het eurogebied. Europa deed het zo slecht nog niet. Buiten het eurogebied trok de Britse economie zelfs een eindsprintje.

Schermafbeelding 2016-02-27 om 21.34.07

Maar ook Europa dreigt te worden meegetrokken in de wereldwijde malaise. Dat blijkt althans uit de nieuwe economische voorspellingen die de Oeso afgelopen donderdag publiceerde. De groei in het eurogebied zal in 2016 lager uitvallen dan eerder gedacht: 1,4% in plaats van 1,8%. Ook voor het Verenigd Koninkrijk, de VS en Japan werd de groeiraming neerwaarts bijgesteld.

Gebrek aan bewijs
Hoogste tijd voor extra inspanning van overheden om de economie te stimuleren, vindt Oeso-hoofdeconoom Catherine Mann. Zij roept vooral Europese overheden op om flink te investeren in infrastructuur, om zo de Europese groei en uiteindelijk ook de wereldgroei aan te jagen.

Eerlijk gezegd ben ik niet buitengewoon onder de indruk van dit advies. Er is een vraagtekort, en omdat centrale banken al alles doen wat ze kunnen, moeten nu de overheden aan de bak met stimulerend begrotingsbeleid, schrijft de Oeso. Maar wat ontbreekt is duidelijk bewijs dat extra overheidsuitgaven de economie op een blijvend hoger groeipad zullen brengen. De rente is laag, en veel landen hebben ruimte op hun begroting, zo luidt de wat opportunistische redenering van Mann. Daarbij doet ze nog een weinig overtuigende modelberekening die zou moeten aantonen dat extra overheidsuitgaven de groei dusdanig aanjagen, dat de schuld als percentage van het bbp uiteindelijk zelfs zal dalen! Ik zou er maar niet teveel op rekenen.

Pan-Europese magneettrein
Neemt niet weg dat nuttige investeringen in infrastructuur bij de huidige rentestand al snel rendabel zijn. Ook als de Europese economie er niet direct van in een hogere versnelling schiet, kan het vanwege het groeipotentieel op langere termijn verstandig zijn om nu extra te investeren.

Maar waar moeten de Europese overheden dan precies in investeren. Meer wegen? Grotere vliegvelden? Een pan-Europese magneettrein? Ik heb mijn twijfels. Eigenlijk is er maar een investering die op korte en lange termijn economisch zinvol lijkt: duurzame energie. We moeten het de komende decennia toch een keer doen, dus wat is een beter moment dan nu? De rente is laag en arbeid is ruim beschikbaar. Investeren in zon, wind en wat er verder aan duurzame energie mogelijk is, is de keynesiaanse stimulering die ook economen die wars zijn van actief conjunctuurbeleid, gelukkig zal maken.