Bang dat robots en buitenlanders onze banen stelen? Dat doen ze al vijftig jaar en we worden er alleen maar rijker van.

Het jaar is 1969. Wolkers schreef Turks Fruit, de Beatles namen Abbey Roadop en Neil Armstrong zette de eerste stap op de maan. Piet de Jong was onze premier en regeerde over een land met een bloeiende industrie. Van de pakweg 5,3 miljoen werkende Nederlanders werkten er dat jaar bijna 1,3 miljoen in de industrie (inclusief energie- en watersector). Bijna een kwart van de totale werkgelegenheid kwam in 1969 voor rekening van die bedrijfstak. Bijna een halve eeuw later, in het jaar van De wereld volgens GijpThuis van Borsato en precies nul mannen op de maan, is de industrie al lang geen banenmotor meer. De werkzame beroepsbevolking bedraagt nu zo’n negen miljoen en daarvan werkt nog maar 9% in de industrie. In absolute termen: van de 1,3 miljoen banen uit 1969 zijn er nu nog maar 800.000 over. In dezelfde periode is de productie in de industrie bijna verdubbeld.

Onze fabrieken gingen van arbeidsintensief naar grotendeels geautomatiseerd. Maar er is nog een reden dat er nu minder fabrieksarbeiders zijn dan ten tijde van Turks Fruit: het relatieve belang van de industrie in de economie nam flink af. Terwijl de industriële productie verdubbelde, verdrievoudigde het bbp. Nederland de-industrialiseerde, want massaproductie verdween naar lagelonenlanden. Voor iedereen die zich zorgen maakt over de huidige trends van globalisering en robotisering en de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid: waar u bang voor bent, voltrekt zich al een halve eeuw. Machines en buitenlanders pikken onze banen al jarenlang in.

En niet alleen in de industrie ging werkgelegenheid verloren. Ook in de bouw werken nu minder mensen dan in 1969. Het aantal banen in die sector ging van ruim 550.000 naar 460.000 nu. In de landbouw werkten een halve eeuw geleden nog 275.000 mensen, tegen 195.000 nu. Opgeteld was industrie, bouw en landbouw ten tijde van Abbey Road goed voor bijna 40% van de werkgelegenheid. In het tijdperk-Borsato is dat nog maar 17%. En toch is er in de tussentijd geen structurele massawerkloosheid ontstaan. Integendeel: er werkt nu een groter deel van de bevolking dan ooit.
Schermafbeelding 2017-12-10 om 23.33.40

Wat zijn al die mensen dan gaan doen? Ze zijn bij de overheid gaan werken, in de zorg en in de zakelijke dienstverlening. De ‘bedrijfstak’ overheid en zorg was in 1969 goed voor 20% van de werkgelegenheid. Sindsdien is dat gestaag gestegen naar 27%. In de zakelijke dienstverlening (de bedrijfstak van juristen, architecten, consultants, ontwerpers, onderzoekers, maar ook schoonmakers en beveiligers) was de banengroei nog veel indrukwekkender: van 9% een halve eeuw geleden, naar 21% nu. Als een sector automatiseert of robotiseert, als ze in het buitenland goedkoper kunnen produceren, dan kost dat banen in die bedrijfstak. Maar het zorgt ook voor lagere prijzen, en dus voor hogere koopkracht voor alle andere Nederlanders. Die nieuwe rijkdom vertaalt zich in nieuwe behoeften en vraag naar nieuwe producten en diensten. In de bedrijven die deze producten en diensten produceren, neemt de vraag naar arbeid daarom toe. Op den duur komt de arbeidsmarkt weer in evenwicht. Inderdaad, basiskennis economie.

Maar in tijden van robotangst en buitenlandvrees herkauw ik die kennis graag. Volgens recent onderzoek van McKinsey verdwijnen er door robotisering en automatisering tussen nu en 2030 wereldwijd tussen de 75 miljoen en 375 miljoen banen. Of, in de vriendelijke woorden van McKinsey: zoveel werknemers zullen moeten wisselen van beroep. Dat is tussen de 3% en 14% van alle werkenden in de wereld. De grootste schok verwachten de onderzoekers in China, maar ook in het Westen wordt de arbeidsmarkt flink opgeschud. Mensen zullen hulp nodig hebben bij deze transitie. De noodzaak voor bij- en omscholing is evident, maar in sommige gevallen zal ook inkomenssteun nodig zijn, denkt McKinsey. Het wordt een ingrijpende overgang. Goed om te weten dan, dat we in Nederland al vijftig jaar succesvol in transitie zijn.