We zouden weer lokaal gaan produceren, maar daar is nog niets van te zien

Deglobalisering is de nieuwe trend. De wereld valt uiteen in economische blokken. In de Verenigde Staten is de nieuwe president net zo America First als zijn voorganger. De Europese Commissie streeft naar ‘strategische autonomie’, onder applaus van Frankrijk en Duitsland. China richt zich op de binnenlandse markt en heeft er al minder moeite mee dat de agressieve politiek van Xi Jinping de klanten in het Westen afschrikt.

En dan was er natuurlijk de pandemie, die ons leerde dat de internationale productie- en aanvoerketens te fragiel zijn. Het streven naar efficiëntiewinst, de zoektocht naar de goedkoopste aanbieder en de just-in-time-ideologie hebben ons opgezadeld met een logistiek systeem dat bij de geringst tegenslag onderuitgaat. Er ontstaan dan files in de wereldhandel, tekorten aan alles en nog wat, en wat er nog binnenkwam wordt tegen extreem hoge prijzen verhandeld. De computerchips zijn op, containervervoer is peperduur en we zijn in een nieuwe energiecrisis beland.

Hoogste tijd voor een serieuze rethink van de manier waarop we in de wereld produceren en handelen. Productieketens moeten robuuster worden en bedrijven minder afhankelijk van buitenlandse producenten. Het is just in case, in plaats van just in time, en vooral veel meer zelf produceren. Globalisering is doorgeschoten, terug naar de basis.

Werkt dat zo? Kun je globalisering wegwensen en bedrijven met zachte drang aanzetten tot meer lokale productie? De cijfers zeggen van niet. Deze week publiceerde de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de nieuwste cijfers over de internationale handel in halffabrikaten en onderdelen. Als de wereldeconomie echt was overgegaan op kortere productieketens en meer lokale productie, dan zouden die handelsstromen moeten zijn afgenomen. In werkelijkheid werd er nog nooit zoveel met spullen gesleept tussen de industrieën in verschillende landen.

De meest recente cijfers zijn van eind 2021, dus noch de gevolgen van de oorlog in Oekraïne noch van de nieuwe lockdowns in China zijn er in te zien. Maar duidelijk is dat globalisering allerminst op haar retour is. In het vierde kwartaal van vorig jaar werd er wereldwijd voor $2629 miljard aan ‘intermediare goederen’ geëxporteerd. Dat is een derde meer dan voor de pandemie begon. Er is niet afgebouwd, de ketens werden juist opgeschaald.

Een paar kanttekeningen bij deze cijfers: het gaat om nominale bedragen, dus er is niet gecorrigeerd voor inflatie. Dit zorgt voor een overschatting, met name voor zaken als halfgeleiders. Die overschatting moeten we overigens niet overdrijven, want de dollar is nu een stuk duurder dan twee jaar geleden, dus voor bijvoorbeeld de Europese handelsstromen geeft dat juist een onderschatting. Bovendien is de stijging te zien voor alle landen en alle productgroepen; er is dus wel degelijk iets meer aan de hand dan puur een prijseffect.

Azië blijkt nog altijd het meest te profiteren van de aanhoudende globalisering van productie. Vooral de export van halffabrikaten en onderdelen uit Azië, naar Europa en Noord-Amerika groeide in 2021. Omgekeerde stromen namen minder toe. Handel tussen Europa en Noord-Amerika stagneerde vorig jaar zelfs.

Deze statistieken duiden allesbehalve op een omwenteling in de wereldhandel. Aan de ene kant is dat maar goed ook, want snelle deglobalisering zou zorgen voor nog meer koopkrachtverlies en mogelijk tot een recessie leiden. Maar voor het idee dat de productieketens en aanvoerlijnen structureel robuuster moeten, is zeker wel wat te zeggen. Op de oude voet doorgaan is onwenselijk.

Wat de nieuwe cijfers daarom vooral zeggen, is dat we die robuuste ketens niet vanzelf krijgen. Wensdenken is niet voldoende; de financiële prikkels moeten eerst veranderen. Zo zouden banken en andere kredietverleners een risico-opslag kunnen eisen op leningen aan bedrijven in een fragiele keten. Kredietbeoordelaars moeten niet alleen kijken naar cashflow en solvabiliteit, maar ook naar de afhankelijkheid van toeleveranciers. Beleggers kunnen stresstesten doen: wat gebeurt er met de koers als de productie stokt door tekorten en disrupties?

Zo krijgen de nieuwe risico’s een echte prijs. Krijgen we dan deglobalisering? Nee, dat denk ik niet. Maar misschien wordt de wereldeconomie wel wat minder kwetsbaar.

FD