Het is jammer, maar onbenut arbeidspotentieel gaat de arbeidskrapte niet oplossen

De werkloosheid is extreem laag. Slechts 306.000 mensen zoeken actief naar werk en kunnen direct beginnen. Dat is niet genoeg om de 327.000 vacatures op te vullen. Zo krap was de arbeidsmarkt nog nooit.

Wat te doen? Probeer geen werkloze te vinden voor uw vacature, maar zoek naar een niet-werkloze. Er zijn genoeg Nederlanders die best aan het werk willen, maar die net niet onder de strenge CBS-definitie van ‘werkzoekende’ vallen. Dit ‘onbenutte arbeidspotentieel’, zoals het CBS het noemt, zou zelfs uit meer dan een miljoen mensen bestaan! Het FD tipte werkgevers om op zoek te gaan naar die ‘één miljoen mensen die (meer) kunnen of willen werken’. De Volkskrant noemde de krapte zelfs ‘een mythe’, omdat er nog zoveel mensen aan de kant staan.

Was het maar waar. Natuurlijk is het een prima idee als werkgevers op zoek gaan buiten het kringetje van direct beschikbare en zelfzoekende werklozen. Maar daar zijn er echt geen miljoen van in Nederland.

(klik voor groter)

Laten we dat getal eens afpellen. Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier verschillende groepen. Allereerst de officiële werkzoekenden (‘de werkloosheid’). Dat waren er in het tweede kwartaal ruim 300.000. Zijn die allemaal ‘onbenut’? Ik denk het niet. Veel van hen zitten kortdurend tussen twee banen. Ze zijn bij de ene baas gestopt en zoeken naar een andere. Het is belangrijk dat ze daar even de tijd voor nemen, want zo ontstaat een betere match op de arbeidsmarkt en daarvan profiteert de hele economie. Kortdurende werkloosheid is in die zin productieve tijdsbesteding. Deze ‘frictiewerkloosheid’ zoals economen het noemen, is bovendien onvermijdelijk, ongeacht de krapte van de markt.

Momenteel zijn er 207.000 mensen kortdurend werkloos, waarvan iets minder dan de helft minder dan drie maanden en iets meer dan de helft minder dan een jaar. Het lijkt er dus op dat het grootste deel van de werkzoekenden frictiewerkloos is. Bovendien is bijna een kwart van de werklozen jonger dan 20 jaar. Die zoeken eerder een bijbaantje dan echt werk. Dat geldt waarschijnlijk ook voor de 2,5% 65-plussers.

Met de officiële werkzoekenden redden we het dus niet. Maar er zijn ook 165.000 mensen die wel actief zoeken naar werk, maar niet per direct kunnen beginnen. Is dat dan geen mooie arbeidspool? Een deel daarvan misschien wel, dus probeer ze vooral te vinden, maar uit eerder onderzoek van het CBS bleek dat deze groep vaak een goede reden heeft om niet snel te kunnen beginnen. Omdat ze nog op school of universiteit zitten, bijvoorbeeld. Of op een lange reis zijn gegaan, maar alvast solliciteren. Sommigen zijn ziek. Anderen zitten vol in het vrijwilligerswerk.

De volgende groep dan: er zijn 216.000 mensen die wel direct kunnen beginnen, maar niet actief naar werk zoeken. Dat is wellicht de meest kansrijke groep om te benaderen. Een deel (79.000) zegt ontmoedigd te zijn, omdat solliciteren in het verleden weinig opleverde. Die zijn misschien op andere gedachten te brengen met een direct aanbod van werk en bijscholing. De rest van deze groep is misschien gewoon niet zo gemotiveerd om te zoeken. Opdeling naar leeftijd van deze ‘niet-ontmoedigde niet-zoekers’ laat zien dat meer dan de helft ouder dan 65 jaar of jonger dan 25 jaar is. Ze zeggen desgevraagd best wat te willen werken, maar echt noodzakelijk is het blijkbaar niet voor hen. Of deze groep de krapte op de arbeidsmarkt gaat oplossen? Ik betwijfel het.

En dan zijn er nog de deeltijders die meer uren willen werken. Maar liefst 354.000 daarvan kunnen daarmee zelfs per direct beginnen. Dat is de grootste groep binnen het onbenut arbeidspotentieel. Maar deze mensen werken dus al, en zijn niet per stuk als extra arbeidskracht aan te merken. Uit eerder CBS-onderzoek bleek dat deze groep gemiddeld 12 uur extra zou willen werken. Dat is aanzienlijk, maar voor een fte heb je dan drie werkwillige deeltijders nodig. Zo berekend komt het onbenut arbeidspotentieel van de deeltijders op ruim 100.000. Daarvan is pakweg 20% zzp’er, zo leert ander onderzoek. Dat zijn dus ondernemers die graag meer omzet zouden maken. Valt dat ook onder onbenut arbeidspotentieel?

Er is nog een probleem met dit deeltijdcijfer. Er zijn namelijk ook veel werknemers die juist minder willen werken. Maar liefst 662.000 mensen koesteren die wens. Zou je die groep dan eigenlijk niet van het onbenut arbeidspotentieel moeten aftrekken? Nee, doe maar niet, want dan blijft er helemaal niets van dat miljoen over.

(eerder in FD)