We hebben V-vormig herstel en doen het beter dan de meeste andere landen

Als koeien die na een winter in de stal eindelijk weer de wei in mogen. Zo enthousiast dansten en sprongen de Nederlandse consumenten na de vorige lockdown de winkels weer in. Kijk eens wat een groen gras! Proef die lekkere paardenbloemen. En wat gezellig om elkaar allemaal weer eens te zien in hier buiten!

De consumptie knalde omhoog deze zomer. In het derde kwartaal gaven consumenten maar liefst 9,4% meer uit dan een kwartaal eerder, zo meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek vrijdag. De omzet in de detailhandel groeide sterker dan ooit. Daarmee zijn de bestedingen nog niet terug op het niveau van voor de coronacrisis, maar van de ruim 12,5% krimp op jaarbasis uit het tweede kwartaal is nu een kleine twee derde goedgemaakt.

De Nederlandse consument leverde zo de belangrijkste bijdrage aan de opmerkelijke opleving van de economie, deze zomer. Na een krimp van 1,5% in het eerste kwartaal en een dramatische terugval van 8,5% in het tweede, krabbelde de economie in het derde kwartaal weer op en groeide met 7,7%. Meer dan de helft daarvan werd veroorzaakt door de stijgende consumptie.

Dit is het V-vormige herstel waar economen tijdens de lockdown van droomden, maar nauwelijks op durfden te hopen. Een scherpe val omlaag, gevolgd door een bijna even grote sprong omhoog. De economie is nog altijd een paar procent kleiner dan voor de crisis, maar de kracht van het herstel is groter dan gedacht.

Nederland doet het ook beter dan de meeste andere landen. Onze dip in het voorjaar was minder diep en ons herstel in de zomer juist sterker. Per saldo bedraagt de krimp in de eerste drie kwartalen 2,9%. Dat is net wat beter dan de krimp in de Verenigde Staten, waar de dip net zo diep was, maar het herstel iets vlakker. Het eurogebied als geheel kromp een stuk meer tijdens de lockdown, herstelde ook snel, maar bleef toch ruim achter bij Nederland. De economie van het Verenigd Koninkrijk komt hierbij niet in de buurt. De Britten staan nog altijd op een min van ruim 9%, ongeveer gelijk aan die in Spanje.

Opvallend is dat binnen Europa landen met een zeer verschillend lockdownregime na drie kwartalen toch ongeveer gelijk uitkomen. In Denemarken ging de boel flink op slot en bleef de besmettingsgraad redelijk onder controle, terwijl in Zweden juist werd geëxperimenteerd met veel vrijheid voor de burger, met een flinke epidemie als gevolg. Toch staan beide landen na drie kwartalen ongeveer gelijk met een min van (bijna) 4%.

En die 4% is dan weer gelijk aan de krimp in Frankrijk, dat zowel een zware lockdown als een forse coronabesmetting had. Een combinatie van het slechtste van Zweden en het slechtste van Denemarken, maar voor de economie uiteindelijk toch min of meer dezelfde uitslag. En Duitsland had zowel een mildere lockdown als epidemie dan Frankrijk, maar kromp juist (iets) meer. Wie snapt het nog?

We moeten dus niet al te grote conclusies verbinden aan het feit dat Nederland er na drie kwartalen relatief gunstig voor staat. Zeker niet nu het erop lijkt dat we tijdens de tweede golf hard worden geraakt. Maar een paar suggesties zou ik toch wel willen doen.

Want misschien laten de cijfers zien dat Nederland deze lente toch een nette balans heeft weten te vinden tussen gezondheid en economie. De lockdown was niet al te zwaar, dus de economie kon het overleven. En wellicht zien we nu ook het effect van de ruime steunmaatregelen. Het kabinet pakte stevig uit met een pakket dat al minstens €34 miljard heeft gekost. Bedrijven overleefden, werknemers behielden hun baan en inkomen, dus toen de economie weer openging, kon het herstel meteen beginnen. Het steunpakket deed precies z’n werk.

Er zit echter ook een andere, zwartere kant aan het verhaal. We groeiden deze zomer weer omdat veel consumenten deden alsof het virus niet meer bestond. De koeien dansten in de wei, maar waren nog steeds besmettelijk. Is de opleving van het coronavirus dit najaar de prijs die we betalen voor de economische opleving van deze zomer? Waren we beter af geweest met wat minder groei en wat meer voorzichtigheid?

Nee, ik weet het antwoord niet. Maar het feestje over de mooie groeicijfers moeten we wat mij betreft nog even uitstellen.