Voor een loongolf moeten proletariërs zich verenigen. Maar bij welke bond?

De arbeidsmarkt is krapper dan ooit. Bij bouwbedrijven staat gemiddeld 6% van de banen open. In de ICT is dat meer dan 7%. Maar de horeca spant de kroon. Daar kunnen ondernemers zelfs voor acht op de honderd banen geen personeel vinden. Restaurants houden de keuken dicht en op terrassen geldt zelfbediening.

De koks en obers die tijdens de lockdowns op zoek gingen naar ander werk, blijken niet zo makkelijk terug te lokken naar hun oude baan. Het zou zomaar kunnen dat voormalig horecapersoneel heeft ontdekt dat elders een stuk beter wordt betaald, voor minder zwaar en onzeker werk.

Hoogste tijd dus voor een flinke loongolf in de horeca. Als de vraag veel groter is dan het aanbod, moet de prijs (het loon) omhoog. De werkgevers zullen dat deels doorberekenen in de prijzen, dus ons biertje en koteletje worden dan duurder. Jammer, maar zo werkt het in de economie.

In theorie, althans. In de praktijk blijkt er weinig verband tussen arbeidsmarkttekorten en cao-loonstijgingen. Ook nu ziet Koninklijke Horeca Nederland (KHN) een loongolf niet zitten. De brancheorganisatie zal bij de onderhandelingen met de vakbonden juist een ‘voorzichtige koers varen’. Er is ‘veel economische onzekerheid’ bij de horecaondernemers, schrijft KHN, dus de lonen kunnen niet veel omhoog.

Waarom kan de ondernemersclub zich zo star opstellen? Misschien wel omdat werknemers in de horeca slecht georganiseerd zijn. Pakweg een op de tien is lid van een vakbond, zo blijkt uit nieuwe cijfers van CBS en TNO, dus de werknemersonderhandelaars staan bij voorbaat 1-0 achter. Met vakbonden met zo’n zwakke positie is het voor werkgevers makkelijk onderhandelen.

Wat voor de horeca geldt, dreigt ook al meer voor Nederland als geheel. Economen verbazen zich al vele jaren over de relatief trage loonontwikkeling in ons land. Het lukt maar niet om de structurele krapte tot uitdrukking te laten komen in de lonen. Daar zijn veel verklaringen voor te bedenken, maar de dalende organisatiegraad is een goede kandidaat. Elke keer als een vakbondslid opzegt, sterft er ergens een looneis.

Ook dit jaar is het aantal vakbondsleden weer gedaald. Er zijn nu nog maar zo’n anderhalf miljoen mensen lid. Begin deze eeuw was dat nog bijna twee miljoen. Als percentage van het totale werknemersbestand is die daling nog duidelijker: van 35% begin jaren zeventig, naar 28% in 2000, tot zo’n 19% nu.

Eigenlijk is dat percentage nog lager. Want een groeiend aantal leden is de AOW-leeftijd al gepasseerd. Die spelen op de arbeidsmarkt meestal geen rol meer. Na correctie voor gepensioneerde leden blijft een organisatiegraad van slechts 15% over. En zetten we die vakbondsleden af tegen alle werkenden (inclusief de zzp’ers, want daar zegt men ook voor op te komen), dan daalt het verder naar 12%.

Vooral bij de grote bonden is het aantal leden boven de AOW-leeftijd groot. Bij FNV gaat het zelfs om meer dan een kwart. Tegelijkertijd zijn er juist heel weinig jongeren lid: minder dan 1,5% van de leden van FNV en CNV is jonger dan 25 jaar. Maak dan maar eens een vuist aan de onderhandelingstafel, en bewijs dan maar eens dat je representatief genoeg bent om mee te beslissen in de polder.

Wat te doen? Allemaal lid worden van de vakbond, natuurlijk! De bedrijven werden de afgelopen jaren al groter en kregen in sommige sectoren zelfs een soort monopoliemacht. Daar moet een andere macht tegenover komen te staan. Proletariërs, verenigt u!

Was het maar zo makkelijk. Het probleem is dat de vakbonden zelf vanwege hun krimpende en onevenwichtige ledenbestand zich al meer richten op deelbelangen van de mensen die nog wel lid zijn gebleven. Het is 50Plus in de polder en de algemene loonruimte wordt makkelijk ingeruild voor specifieke eisen, zoals een nieuwe VUT-regeling voor oudere havenarbeiders, of meer vaste banen voor de insiders. Als bijvoorbeeld jongeren massaal lid worden van deze oude bonden, helpen ze in eerste plaats vooral de oudere werknemers nog meer in het zadel.

We hebben dus een nieuwe vakbond nodig, die opkomt voor iedere werkende en hogere lonen eist voor iedereen. Daar kunnen we dan allemaal lid van worden. Het is een prachtig vooruitzicht, maar ik vrees dat de bestaande polderkrachten zo’n initiatief zullen tegenhouden. De Bond voor Alle Werkenden komt er niet. Obers en koks kunnen fluiten naar hun dikverdiende loongolf.

FD