Zeg iets positiefs over de economische hervormingen van de jaren tachtig en negentig — zoals Coen Teulings onlangs deed in het FD — en je krijgt een spervuur van artikelen en opiniestukken over je heen. Opvallend daarbij: het totale gebrek aan inzicht in de noodzaak van die hervormingen. Nederland stond er veertig jaar geleden beroerd voor.
De werkloosheid was zo hoog dat we de Oeso-lijstjes aanvoerden. De helft was langdurig werkloos, want ‘insiders’ drukten de ‘outsiders’ uit de banenmarkt. Nog eens zo’n 800.000 mensen waren (vermeend) arbeidsongeschikt. Plus: bijna nergens werkten zo weinig vrouwen als bij ons. Het percentage huishoudens in armoede lag pakweg twee keer zo hoog als nu. Het begrotingstekort schommelde rond de 5% en bijna 6% van het bbp ging op aan rentelasten.
De economie was verouderd en verkalkt. Kartels waren in Nederland niet alleen toegestaan, maar werden van regeringswege gefaciliteerd. Noodlijdende bedrijven werden gered met belastinggeld. Toezicht op de banken en op eerlijke mededinging was minimaal.
Hervorming van de welvaartstaat en een beetje meer markttucht waren pure noodzaak.