Tweede loopbaan

Wie kan tot z’n 67ste jaar op de steiger staan? Wie kan tot die leeftijd straten maken? Of patiënten uit bed tillen, muren stukadoren, vuilnisbakken sjouwen, branden blussen? Niemand natuurlijk. Dus waarom doen we dan net alsof iedereen in Nederland zomaar twee jaar langer door kan werken?

Het korte antwoord: dat doen we helemaal niet. Ik ken geen econoom die denkt dat stukadoors en stratenmakers zonder problemen kunnen doorwerken tot hun 67ste levensjaar. Maar ik ken ook geen econoom die het logisch vindt dat mensen dergelijk werk tot hun 65ste kunnen doen. Bij de oude AOW-leeftijd haalden mensen met zware beroepen ook zelden de eindstreep. Ze verdwenen voor de pensioenleeftijd vaak in WW, bijstand, arbeidsongeschiktheid of prepensioen. Of ze zochten en vonden halverwege hun werkzame leven ander, minder fysiek belastend werk dat ze wel tot het einde konden volhouden.

Het is dus niet de verhoging van de AOW-leeftijd die het onmogelijk maakt voor mensen in zware beroepen om in hun vak de eindstreep te halen,  want dat lukte toch al niet. Wat de verhoging doet is de schijn wegnemen dat zware beroepen een carrière voor het leven zijn. Bij een AOW-leeftijd van 67 jaar hoeft niemand meer te verwachten dat hij of zij een fysiek zwaar vak tot aan het pensioen kan volhouden. We nemen voor altijd afscheid van het idee dat je een bepaald beroep je hele leven kan doen.

Wat komt daarvoor in de plaats? In de ideale wereld: een fijnmazig systeem dat ervoor zorgt dat mensen met een zwaar beroep halverwege hun loopbaan – zeg ergens tussen het 40ste en 45ste levensjaar – worden doorgeleid naar een ander, minder belastende carrière. Daarvoor is een arbeidsmarkt nodig die switchen van baan beloont in plaats van bestraft.

Werkgevers moeten de prikkel voelen om personeel klaar te stomen voor een tweede carrière en werknemers moeten vrij kunnen beschikken over hun eigen scholingsbudget. We hebben eenvoudig overdraagbare pensioenen nodig, baanonafhankelijke transitievergoedingen en de mogelijkheid van demotie.

En iedere jongere die start in een zwaar beroep moet vanaf de eerste dag gevraagd worden: wat ga je doen als je veertig bent? Zowel werkgever als werknemer moeten deze vraag elk jaar aan elkaar stellen en actie ondernemen om een tweede loopbaan mogelijk te maken.

Of we kunnen natuurlijk besluiten dat verhoging van de AOW-leeftijd gewoon een slecht idee is en de maatregel proberen terug te draaien. Dat deed PvdA-leider Lodewijk Asscher, toen hij vorige week verklaarde spijt te hebben van de snelle verhoging waar hij als minister nog zijn handtekening onder zette. Hij kreeg bijval van links, maar ook van rechts. Want op papier de AOW-leeftijd verhogen is makkelijk, de bijbehorende hervorming van de arbeidsmarkt doorvoeren is vooral heel vervelend. Pas nu zal blijken of Nederland echt durft te veranderen.

(FD)