Ze staan er weer prachtig bij, de kleurrijke tulpenvelden rond mijn dorp. Ik geniet ervan. En dankzij de florerende bollenbedrijven eten veel dorpsgenoten een goedbelegde boterham.
Maar het landschap verandert ook. Tuinen met fruitbomen, beschermd door karakteristieke windsingels van elzen, maken plaats voor de ‘reizende bollenkraam’ met vijf jaar grasvlakte en dan één jaar bollenteelt. Blijkbaar levert af en toe tulpen meer op dan ieder jaar peren. Fruittelers maken zich daar zorgen over en liefhebbers van het West-Friese landschap ook.
De opmars van de bollenteelt lijkt niet te stuiten. De afgelopen tien jaar groeide het bollenareaal in Nederland met 21%, meldde het CBS opgewekt in het weekend van de bloemencorso’s. De export steeg zelfs met 30%. Tulpenmanie anno 2024.
Maar onze intensieve landbouw was toch nodig voor de voedselveiligheid? Nederland moet wereldwijd de monden voeden, antwoorden BBB en LTO steevast, als wordt gevraagd of de landbouw misschien iets kan inschikken. Tulpen en lelies kun je niet eten, dus zou dat dan toch een gelegenheidsargument zijn? Een lobbypraatje? Je zou het bijna denken.