Teveel aan bankiers belemmert economische groei

Stel u een land voor met te veel loodgieters. Niet iets te veel, maar veel te veel. De loodgieters hebben zich verenigd in machtige lobbyorganen. Iedere stad bedelt om de vestiging van het hoofdkwartier van het loodgietersgilde. Duizenden dienstverlenende bedrijfjes danken hun bestaan aan de bestedingen van de grote loodgietersbedrijven. De sector zorgt voor werkgelegenheid, belastinginkomsten en is een essentiële schakel in de nationale economie.

De loodgietersbedrijven trekken de slimste koppen aan en die bedenken telkens weer nieuwe, inventieve redenen om pijpen aan te leggen en waterstromen te leiden. Wc-doorspoelwater wordt apart geleverd, douchewater wordt hergebruikt. Drinkwater is in verschillende smaken en samenstelling te verkrijgen.

Maar er zijn ook nadelen. De wegen liggen continu open om het leidingennet te optimaliseren. Werkdagen gaan verloren doordat burgers thuis blijven, wachtend op de loodgieter. En een goede timmerman is niet te vinden, want alle vakmensen zijn loodgieter. Veel loodgieters is prima, maar te veel loodgieters hinderen de economie.

Zo is het ook met bankiers. Je merkt het minder snel, omdat ze geen wegen openbreken, maar een teveel aan bankiers is slecht voor de economie. Dat is in elk geval de conclusie van onderzoek dat econoom Stephen Cecchetti de afgelopen twee jaar uitvoerde.

Cecchetti is het voormalig hoofd van het economisch bureau van de Bank for International Settlements (BIS), het overlegorgaan en de denktank van centrale bankiers in Basel. (Ja, de BIS is ook die club waarvan een aantal enigszins verwarde Nederlandse toneelspelers vermoedt dat het de hoofdrol speelt in een duister complot.)

Groei van de financiële sector is in eerste instantie goed voor economische groei, stelt Cecchetti. Banken brengen leners en spaarders op een efficiënte wijze bij elkaar, scheiden nuttige van onzinnige investeringen en financiële innovaties van verzekeraars verminderen risico’s van burgers en bedrijven. Maar er is een tipping point. Voorbij dat punt remt verdere groei van de financiële sector de economische ontwikkeling juist.

Subprime

De financiële sector wordt dan een last voor de economie. Bankiers gaan subprime-hypotheken bedenken voor burgers met een onrealistische woonwens, en renteswaps verkopen aan financieel dyslectische ondernemers. Dat levert op korte termijn winst op, salarissen en bonussen stijgen, en dat trekt talent van buiten aan.

Cecchetti schrijft: ‘Mensen die in een andere tijd hadden gedroomd over het genezen van kanker of vliegen naar mars, dromen vandaag over een bestaan als hedgefondsmanager.’

De econoom berekende, op basis van cijfers uit 50 landen, dat het tipping point in elk geval is bereikt als 3,9% van de bevolking in de financiële sector werkt. Maar, schrijft hij, waarschijnlijk ligt het een stuk lager, zo rond de 1,5%. ‘De meeste ontwikkelde economieën zijn dat punt al lang gepasseerd.’

Uit zijn onderzoek blijkt dat door de dominantie van de financiële sector, projecten met goed onderpand en weinig risico (bijvoorbeeld de bouw), makkelijker geld krijgen dan projecten zonder onderpand en veel risico (R&D). Die scheefgroei zorgt voor daling van de productiviteitsgroei.

Hoe is het in Nederland? Hebben wij een overschot aan financiële experts? Waarschijnlijk wel. In 2012 werkte 3% van de Nederlanders met een baan in de financiële sector. Dat is iets minder dan de 3,5% van een decennium eerder, maar meer dan de 2,5% uit begin jaren zeventig.

web-radarwerk-werk

Banken en verzekeraars pakken ook een steeds groter stuk van de economische taart. In 1969 ging 4,7% van het bbp naar de financiële sector. Inmiddels is die taartpunt 8,1%. Vooral de banken zijn de afgelopen twintig jaar flink uitgedijd. Terwijl de hele economie sinds 1988 met twee derde groeide, nam de ‘productie’ van de banken met 155% toe. Bij verzekeraars groeide de productie slechts met een derde.

De meest recente CBS-cijfers dateren van 2012, dus misschien zijn de percentages in de nasleep van de kredietcrisis verder gedaald. Maar ook dan zit Nederland ongetwijfeld nog boven het kritieke punt. Dus mocht u een slimme zoon of dochter hebben, laat die dan raketgeleerde worden of kankeronderzoeker. Of desnoods loodgieter. Maar in elk geval geen bankier.