Sluiten vraag en aanbod op de arbeidsmarkt nog wel aan? Misschien meer dan we denken

Wat zijn de drie belangrijkste eisen die u stelt aan een potentiële werknemer?? Ik vroeg het een recruiter van een grote multinational en zijn antwoord verbaasde mij. Ik weet zijn top-3 niet eens meer precies. Iets met ‘persoonlijke motivatie’ op nummer een, ‘buitenlandse ervaringen’ op twee en ‘vrijwilligerswerk’ op drie.

Ik was verbaasd, want ik had gedacht dat ‘studierichting’ of ‘vakgebied’ in zijn top-3 zou. “En de volgende drie?”, vroeg ik daarom hoopvol. Het antwoord was weer onverwacht. Sport, studentenbaantjes en bestuursfuncties in verenigingen, zo zag ongeveer de top-3-tot-6 er uit. “Maar de studierichting dan? Iemands expertise!”, riep ik uit. De recruiter keek me met lege ogen aan. ‘Wat kan mij dat schelen’, wat zijn antwoord. ‘Het vak leren wij ze wel. Mij gaat het om wie ze zijn.’

Opleiding speelt blijkbaar geen rol in de 21ste eeuw. Het gaat om de persoonlijke ervaringen. Wat je moet kunnen om je vak uit te oefenen is van secundair belang. Voor een econoom is dat moeilijk te begrijpen. Vier of vijf jaar investeren in een studierichting en dan beoordeeld worden op je verenigingswerk? Idioot!

Gezond verstand

Gelukkig staat oud-staatssecretaris Martin van Rijn aan de kant staat van het gezond verstand. Hij presenteerde deze week zijn rapport over het hoger onderwijs en daarin gaat het gewoon weer over kennis en expertise. Van Rijn stelt dat er een mismatch is tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De economie vraagt om technici, maar universiteiten en hogescholen leveren vooral bedrijfskundigen en psychologen af. Technische universiteiten stellen studentenstops in, terwijl bij ‘vrijetijdswetenschappen’ de deur wijd open blijft staan. Er moet meer geld naar technische opleidingen en minder naar de pretstudies waar niemand op zit te wachten. Zo schreef Van Rijn het natuurlijk niet op, maar ik denk dat dit de lading dekt. Aan de toon van mijn samenvatting kunt u aflezen hoezeer ik dit advies toejuich.

Ik juich het toe, maar u waarschijnlijk ook. Dat maak ik in elk geval op uit de reacties die ik op mijn ‘Raderwerk’ van vorige week kreeg. Toen schreef ik het over de Nederlandse arbeidsmarkt en verwonderde mij over de 17.000 Nederlandse mannen met een vakopleiding die – blijkens de laatste cijfers – daaraan niet actief deelnamen. Ik vroeg de lezer om een verklaring van dit fenomeen. Er was een aantal huismannen die mij per mail vertelde over de arbeidsverdeling in de 21ste eeuw. Ik kreeg ook een reactie van een zelfbewuste inactieve man met een vakopleiding, die mij liet weten tegen de huidige arbeidsvoorwaarden niet te willen werken.

Maar de meest reacties gingen over de mismatch op de arbeidsmarkt. Het aanbod sluit simpelweg niet aan bij de vraag. We zoeken data-scientists en experts op gebied van machine learning en robotisering. Maar het aanbod bestaat uit gemankeerde bestuurskundigen en afgestudeerden Keltische talen. Er is een mismatch. Onze arbeidsmarkt werkt niet goed.

Ik snap het sentiment. Maar zijn er ook cijfers die het onderbouwen? Hoe groot is de mismatch op onze arbeidsmarkt? Toevallig kwamen daar deze week ook cijfers over uit. Het CBS berekende dat het werkloosheidspercentage momenteel 3.3% is. Tegelijkertijd bedraagt de vacaturegraad ook 3,3%. Er zijn nu evenveel vacatures als werklozen. De arbeidsmarkt is nog nooit zo krap geweest.

Harde cijfers

Kijk maar naar de grafiek: perioden van recessie en hoogconjunctuur volgden elkaar op, maar de combinatie van 3,3% vacatures en werkloosheid hadden we nog nooit. Volgens sommige economen geeft de verhouding tussen vacatures en werkloosheid goed aan hoe groot of klein de mismatch is. Hogere werkloosheid, bij dezelfde vacaturegraad (of andersom), duidt op een toenemende mismatch.

Maar in Nederland is daar niets van te zien. Sinds 2003 gingen we door twee recessies en twee perioden van hoogconjunctuur. Maar de verhouding tussen vacatures en werkloosheid verslechterde niet structureel. Het voelt alsof de Nederlandse arbeidsmarkt minder goed werkt en alsof vraag minder goed aansluit op het aanbod, maar de harde cijfers laten zien dat het eigenlijk prima gaat. De recruiter had misschien toch gelijk.

(FD)