De formatiebesprekingen zijn inmiddels in de ‘constructieve’ fase beland. Dat is in elk geval de term die zowel Geert Wilders als Pieter Omtzigt deze week gebruikte om de stand van de verkenning te beschrijven. Een kabinet van PVV, NSC en BBB (die partij wil hoe dan ook meedoen) is weer wat waarschijnlijker geworden.
De rol van de VVD (meedoen of gedogen) en de precieze vorm van zo’n rechts kabinet (meerderheids-, minderheids- of zakenkabinet) blijft onduidelijk. Maar als straks na het verslag van verkenner Ronald Plasterk een informateur aan de slag gaat, dan moet het eerste ‘constructieve’ gesprek over de grote verkiezingsbelofte van rechts gaan: grip op migratie.
Het wordt dan direct buitengewoon lastig. Wat Wilders van migratie vindt, weten we: minder, minder, minder. Maar wat wil Omtzigt precies? Ook minder migranten en zelfs een ‘richtgetal’ van per saldo 50.000 arbeids-, studie, en asielmigranten per jaar. Maar zijn NSC wil volgens het verkiezingsprogramma ook: ‘een goed vestigingsklimaat’, ‘strategisch industriebeleid’ en een economie die ‘meer zelfvoorzienend’ is.
Voor die drie wensen is extra menskracht nodig. Een structureel personeelstekort en een goed vestigingsklimaat gaan niet samen en een land met dichte grenzen is niet aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Industriebeleid vergt vooral beleid dat zorgt voor voldoende specialisten en vakkrachten om in de ‘nieuwe economie’ (dixit NSC) te werken. Zelfvoorzienendheid betekent per definitie dat we meer zelf gaan maken, noodzakelijkerwijs met handen die in Nederland aanwezig zijn.
Vallen die economische doelen te rijmen met een richtgetal voor netto migratie? In theorie wel. Wie asielmigratie weet te verminderen en de laagopgeleide arbeidsmigranten uit Polen, Roemenië en Bulgarije die nu in onze kassen, distributiecentra en slachterijen werken, weet te weren, kan binnen dat maximum de grens openzetten voor de kennismigranten die noodzakelijk zijn voor de nieuwe economie van Omtzigt.
Maar de praktijk zal anders zijn. Om asiel- en EU-migranten te weren (ervan uitgaand dat dat überhaupt een goed idee is), moeten we internationale verdragen opzeggen of aanpassen. Dat gaat tijdens de zittingstermijn van het volgende kabinet zeker niet lukken. Er is eigenlijk maar één knop waaraan snel kan worden gedraaid om binnen de 50.000 te blijven: minder arbeidsmigranten van buiten de EU. Die komen ons land vooral binnen via de kennismigrantenregeling. En dat zijn nou net de werknemers die nodig zijn voor de strategische, industriële, zelfvoorzienende nieuwe economie.
Kennismigranten werken in essentiële sectoren als de ICT, de zakelijke dienstverlening, de logistiek en de maakindustrie. Ze dragen flink bij aan de toegevoegde waarde van onze economie en verdienen daarom goed: meer dan de helft hoort bij de 20% best betaalde inwoners. Aan onze deeltijdcultuur hebben kennismigranten lak. Bijna 65% werkt 35 uur of meer. De Nederlandse kenniseconomie kan niet zonder deze arbeidsmigranten.
Voor wie weleens rond Eindhoven loopt is dit een waarheid als een koe. Daar doen bedrijven er alles aan om de slimste wereldburgers naar de regio te lokken en vast te houden. Van kantines met alle wereldkeukens tot speciale banenprogramma’s voor de partners van kenniswerkers. ‘Bij ons werken 47 verschillende nationaliteiten’, vertrouwde de directeur van een middelgroot hightechbedrijf dat elektronenmicroscopen maakt mij onlangs toe. ‘Wij zouden zonder kennismigranten hier niet kunnen bestaan.’
Dat weten de NSC’ers natuurlijk ook. Eén van de nieuwe Kamerleden van Omtzigts partij werkte nota bene tot voor kort bij ASML. Maar Omtzigt is ook de man die in oktober rücksichtslos schrapte in de expatregeling, die buitenlandse studenten wil verjagen door ze in de verkeerde taal les te geven en die tijdens de verkiezingscampagne kennismigranten op de grote hoop van de ‘migratiecrisis’ gooide. Ziet hij de noodzaak van meer in plaats van minder kennismigranten echt? Ik ben er niet zeker van.
In een vergrijzende wereld waarin wordt gevochten om de slimste koppen en de handigste handen, heeft Nederland een uitnodigend migratiebeleid nodig dat doelgericht de beste specialisten en vakkrachten lokt. Ik ben benieuwd wat Plasterk daarover in zijn verkennersverslag schrijft.