Piketty-poen

Het is 1991. Ik ben net 25 jaar oud geworden en ontmoet Thomas Piketty, de Franse ster-econoom en schrijver van enorm dikke boeken over ongelijkheid. ‘Prends!’, zegt hij en drukt me een grote envelop in de handen. Daarin vind ik een stapel €200-biljetten. Minstens zeshonderd stuks.

Ho, wacht even. Hier gaat van alles mis. In 1991 bestonden er nog geen eurobiljetten. En Piketty was in dat jaar een 20-jarige promovendus aan de prestigieuze École Normale Supérieure in Parijs. Hij reisde in 1991 wel naar het buitenland, maar ging naar Moskou, niet naar Amsterdam.

Klopt. Ik liet me even meeslepen door het voorstel dat de Franse econoom in zijn nieuwe boek Kapitaal en ideologie doet. Op pagina 1046 pleit hij voor: ‘een systeem waardoor elke jongvolwassene, bijvoorbeeld op zijn vijfentwintigste, een schenking ontvangt, gefinancierd via een progressieve vermogensbelasting’. Later rekent hij voor dat zo’n schenking in West-Europa €120.000 zal bedragen.

Wat een idee! Piketty-poen voor iedere 25-jarige, gefinancierd met een flinke belasting op het vermogen van je ouders en grootouders! Zo krijg je de ongelijkheid er wel onder.

‘Wat ik echt wilde? Een grote zeilboot kopen. Zo’n traditionele platbodem’

Maar wat doet zo’n schenking met een jonge man of vrouw die net aan het begin van de carrière staat? Wat had het met mij gedaan? Ik had in 1991 natuurlijk geen gele €200-biljetten gekregen, maar groene briefjes van 1000 gulden. Hoeveel? €120.000 maal 2,20371 maakt ƒ264.445. Maar sinds 1991 is geld 43% minder waard geworden, dus mijn envelop had pakweg 150 duizendjes bevat.

Ik weet precies wat de 25-jarige Mathijs met dat bedrag had gedaan. In 1991 was ik net afgestudeerd en voelde ik de ‘banenloze groei’ aan den lijve. Samen met driehonderd andere macro-economen solliciteerde ik op de eerste passende functie die we in maanden in de Intermediair hadden zien staan: junior beleidsmedewerker bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Ik was heel bang dat ik die baan per ongeluk zou krijgen…

Wat ik echt wilde? Een grote zeilboot kopen. Zo’n traditionele platbodem, en dan geld verdienen in de chartervaart. Het was een vlucht het water op. Met anderhalve ton had ik zo’n schip kunnen kopen. Maar Piketty zat in Moskou, dus ik bleef blut. Uiteindelijk ontsnapte ik aan het ministerie en mocht ik promotieonderzoek doen aan de (iets minder prestigieuze) Universiteit van Amsterdam. Het zou een uitstekende keuze blijken.

Piketty-poen had mijn leven behoorlijk op de kop gezet. Ik had volgens mij de verkeerde keuze gemaakt. Ben ik een uitzondering? Hoe zit dat bij u?

(FD)