Extreem solvabel, maar toch illiquide. Nederlanders zijn rijk, maar we kunnen niet bij ons geld. Het vermogen zit vast in de eigen woning en vooral in het pensioen. We sparen ons suf, maar tegelijkertijd hebben Nederlandse huishoudens meer schulden dan die in vrijwel alle andere EU-landen.
Tijdens de kredietcrisis bleek hoe onhandig dat is. Toen de huizenprijzen daalden, kwamen op papier vermogende Nederlanders acuut in liquiditeitsproblemen. Dat moest beter, vonden beleidsmakers, en ze bedachten plannen voor flexibele hypotheken waaruit je in magere jaren kon putten, verzilverbare overwaarde en tijdelijke pensioenpremievakanties. Ook zouden Nederlanders makkelijker uit hun pensioenpot moeten kunnen putten, bijvoorbeeld om de hypotheek af te lossen.
Er is allemaal vrijwel niets van terechtgekomen. Alleen het uitgeklede plan om op de pensioendatum 10% van de pot in één keer te kunnen opnemen, is na vele jaren gesteggel en geneuzel eindelijk realiteit.
Doodeng vinden velen dat. We gaan blijkbaar liever rijk de kist in dan dat we het geld bij leven laten rollen. Terwijl juist in de laatste fase van het leven geldt: beter liquide dan solvabel.