Voor de geschiedenisboeken: wat gebeurde er met de beurskoersen van de grote oliebedrijven na de klimaatconferentie in Dubai? Die gingen omhoog. Een aandeel ExxonMobil werd een paar procent duurder. Dat van Shell ook. BP, Chevron, Total, allemaal hoger. Een mooi ritje omhoog voor de beleggers in fossiel.
En dat terwijl in de slotverklaring van de COP28 voor het eerst een tekst was opgenomen met een belofte minder olie te gebruiken. Om precies te zijn: de landen beloven ‘weg te bewegen van fossiele brandstoffen in energiesystemen (…) om in 2050 netto-nul emissies te bereiken’. Voor wie verbaasd is dat dit niet allang was afgesproken: olieproducerende landen hielden zo’n tekst steeds tegen. Er mocht alleen over minder CO₂-uitstoot worden gesproken, niet over de bron van die emissies. Ook in Dubai probeerde oliekartel Opec de tekst uit de slotverklaring te houden, maar ditmaal tevergeefs.
De afspraak over afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen – hoe boterzacht ook geformuleerd – heeft een belangrijke consequentie. De mensheid gaat niet alle olie- en gasvoorraden omhoog pompen en verbranden. Een deel van de voorraden blijft in de grond. De beperkende factor is straks niet meer het aanbod, maar de vraag naar olie en gas.
Nu wordt de waarde van de oliemaatschappijen op de beurs vooral bepaald door de olievoorraden op de balans. Hoeveel wordt er nu opgepompt, wat is de toekomstige opbrengst en hoeveel concessies voor potentiële oliewinning staan er in de boeken? De antwoorden op dat soort vragen bepalen de koers, samen met de olieprijs, uiteraard.
Als de wereld daadwerkelijk afscheid neemt van fossiel, ruim voordat de bronnen zijn uitgeput, zijn de voorraden geen goede grondslag voor waardebepaling meer. Dan zou de som moeten zijn: welk deel van de krimpende wereldvraag kan een oliebedrijf nog bedienen. De vraag bepaalt de waarde en omdat die sinds Dubai per definitie kleiner is dan het aanbod, zijn oliebedrijven sinds deze week veel minder waard.
Tot zover de theorie. In de praktijk hebben klimaatafspraken niet of nauwelijks invloed op de beurswaarde van Big Oil. Deze week reageerden de koersen vooral op een rapport van het Internationaal Energieagentschap, dat donderdag voor 2024 een hogere olievraag voorspelde (de verse Dubaibelofte negerend). De olieprijs ging daardoor omhoog, en de waarde van oliebedrijven steeg mee.
Tijdens de twaalf dagen die de COP28 duurde, waren de koersen van oliebedrijven wel wat gedaald, maar dat was onderdeel van een al langer durende negatieve trend, veroorzaakt door goedkopere olie, en geen reactie op de onderhandelingen.Zo ging dat ook tijdens eerdere klimaattoppen. In 1997, toen in Kyoto de eerste mondiale klimaatafspraken werden gemaakt, was daar in de koersen van Exxon en Shell niets van te zien. Die stonden overigens erg laag, want olie was in 1997 extreem goedkoop. Tijdens de belangrijke top in Parijs in 2015 daalden de koersen wel, maar weer was dit onderdeel van een langere trend, gevoed door een dalende olieprijs. Ten overvloede: in 1995 kostte een aandeel Exxon (gecorrigeerd voor dividend) zo’n $14. In 2015 was dat al $55. En nu betaal je meer dan $100. Fossiel een eindig businessmodel? Beleggers denken van niet.
Had ik iets anders verwacht? Nee, eigenlijk niet. Oliebedrijven zelf doen alsof er niets aan de hand is en beleggers laten zich graag leiden door successen uit het verleden. Zolang de dividenden blijven stromen is iedereen blij. Maar toezichthouders maken zich wél zorgen. Ooit komt het moment dat de realiteit indaalt en dan duikelen de koersen synchroon omlaag. Beleggers, banken en pensioenfondsen zitten dan met stranded assets op hun balans: fossiele waarden die opeens veel minder waard zijn. Als dit overal tegelijk gebeurt – en op financiële markten zijn plotselinge omslagen geen zeldzaamheid – kan dat de financiële stabiliteit ondermijnen. De Europese Centrale Bank luidde al vaak de noodklok over dit scenario.
Maar misschien speculeren de oliebeleggers op een heel andere realiteit: dat de klimaatbeloften nooit worden ingelost en dat de pompen nog vele decennia blijven draaien. Wat nooit gebeurt hoef je ook niet in te prijzen. Een cynische gok, maar misschien wel veel realistischer dan de onderhandelaars in Dubai durven toe te geven.