Voor de succesvolste economieën ter wereld moet je naar … Europa. Wat? Dat werelddeel van stagnatie, hoge belastingen en overregulering? Ja, dat Europa. Van de tien landen met het hoogste bruto binnenlands product per inwoner zijn er zes Europees. Een daarvan is Nederland.
De Verenigde Staten, China, Duitsland, Japan en India, dat zijn de vijf grootste economieën ter wereld. Tenminste, als je kijkt naar het totale bruto binnenlands product (bbp) omgerekend naar Amerikaanse dollars. Een bekend lijstje dat iets zegt over de kracht en macht van de grote landen. Maar zegt het ook iets over hun succes? Slechts zeer ten dele. Het totale bbp in dollars is het product van drie verschillende cijfers. Het is het bbp per hoofd van de bevolking maal de omvang van de bevolking maal de wisselkoers van de munt ten opzichte van de dollar. Een land met een grote bevolking en een sterke munt komt al snel op een hoge plaats.
Om economisch succes te meten, kun je daarom beter kijken naar het bbp per hoofd van de bevolking en dat uitdrukken in een dollarneutrale eenheid. Statistici van de Wereldbank rekenen al sinds 1970 aan zo’n indicator. Onlangs kwam de nieuwe editie van dit International Comparison Program (IPC) uit. Het berekenen van het bbp per hoofd is daarbij niet de moeilijkste taak, het gaat vooral om het bepalen van de juiste omrekenfactor voor de verschillende valuta’s.
Daarvoor gebruikt de Wereldbank het principe van koopkrachtpariteit: de wisselkoersen worden bepaald door het prijspeil in de landen tegen elkaar af te zetten. Zo wordt de binnenlandse koopkracht van iedere verdiende dollar, euro, yen of renminbi vastgesteld en zijn de bbp-niveaus vergelijkbaar zonder dat gebruik wordt gemaakt van de altijd fluctuerende wisselkoersen op de valutamarkt.
Op deze manier gemeten heeft Luxemburg het hoogste bbp per hoofd van de bevolking. Het is niet de grootste of machtigste economie, maar produceert wel per inwoner de meeste materiële welvaart. Vergeleken met het wereldgemiddelde verdient de Luxemburger bijna zeven keer zoveel.
Singapore staat op nummer twee, voor Ierland, Qatar, Noorwegen en Zwitserland. De Verenigde Staten, in totaal dollar-bbp gemeten de grootste economie, komt pas op plaats zeven. Nederland haakt nog net aan bij de mondiale top tien. Wij zitten een factor 3,3 boven het mondiale gemiddelde. Netjes.
Maar wie zijn die ‘wij’ precies? Is dat de Nederlandse burger? Niet per se. Ook het op basis van koopkrachtpariteit gemeten bbp per hoofd kan een vertekend beeld geven. Het is niet toevallig dat landen zoals Luxemburg, Ierland en Zwitserland zo hoog staan. Daar is het belastingregime en de financiële sector ingericht op het binnenhalen van grote multinationals. De winst en het vermogen van deze bedrijven is altijd op zoek naar een belastingluwe plek, en slaat neer in dit soort landen. Dat geeft op papier een hoog bbp, ook per hoofd, maar leidt niet een-op-een tot een hoog inkomen van de bevolking. Bij uitgesproken belastingparadijsjes als Bermuda, Macau en de Kaaimaneilanden neemt deze vertekening zelfs groteske vormen aan. Zij stonden dan ook in de oorspronkelijke top van het Wereldbanklijstje, maar ik heb ze er wegens grootschalig valsspelen rücksichtslos uitgeschrapt.
Ook landen met veel meer export dan import, met hoge investeringen en veel buitenlandse werknemers die hun inkomsten naar het land van herkomst sturen, kunnen een hoog bbp per hoofd hebben, zonder dat die hoofden zelf dat zo ervaren.
Daarom maakt de Wereldbank ook nog een ander lijstje. Daarbij wordt gekeken hoeveel de burgers in elk land uitgeven aan consumptie, weer gecorrigeerd voor verschillen in prijspeil. Deze actual individual consumption is een betere maatstaf van materiele welvaart, in elk geval op korte termijn.
Op dat lijstje gaan de Verenigde Staten toch weer aan kop. Amerikanen wonen niet alleen in het rijkste land, ze geven ook nog eens het meest uit. Luxemburg zakt twee plaatsen, met dank aan de belastingontduikers. Duitsland schiet van plaatst zestien naar acht.
En Nederland? Wij zakken wat plaatsen en gaan van tien naar zeventien. Ons overschot op de handelsbalans en wellicht toch ook de rol van Nederland in de internationale belastingontwijking zorgen dat ons hoge bbp zich slechts gedeeltelijk vertaalt in hoge consumptie.