Minder zekerheid

Het gat in de wet is gedicht, de weeffout is gerepareerd. Campinghouders, schilderbedrijven en tv-omroepen halen opgelucht adem. De nieuwe Wet Werk en Zekerheid, die op 1 juli van kracht wordt, dreigde hen het werken onmogelijk te maken.

Het recht op een ontslagvergoeding (‘transitievergoeding’, in de Haagse newspeak), dat in deze wet wordt geregeld, zou met terugwerkende kracht gaan gelden. Waardoor seizoensarbeiders plotseling recht kregen op een hoge vergoeding.

Door die nieuwe kosten dreigde seizoenswerk te verdwijnen en zouden seizoenswerkers vaker moeten rouleren tussen werkgevers. De werkzekerheid nam door de wet dus niet toe, maar af. De hele Kamer — exclusief de SP, die minder werkzekerheid voor flexwerkers blijkbaar geen probleem vindt — vroeg de minister om dit ongewenste effect van de wet zo snel mogelijk weg te nemen. Lodewijk Asscher wachtte nog even of de sociale partners er zelf uit zouden komen, maar toen dat niet het geval bleek, kwam hij afgelopen dinsdag met een Nota van Wijziging.

De techniek van zijn reparatie laat ik hier buiten beschouwing. De toelichting van Asscher is veel interessanter. In de aanbiedingsbrief geeft Asscher de volgende motivatie voor de wetswijziging: ‘Het behoud van een baan is uiteindelijk belangrijker voor een werknemer dan het verkrijgen van een transitievergoeding’.

Daar is geen speld tussen te krijgen. Werk is altijd te verkiezen boven een ontslagvergoeding. Als een nieuw recht op ontslagvergoeding mensen werkloos maakt, schiet de wet zijn doel mijlenver voorbij.

Maar die redenering geldt ook voor de rest van de Wet Werk en Zekerheid. De wet maakt het aanbieden van flexbanen voor werkgevers een stuk ingewikkelder en duurder. In plaats van de huidige drie jaar, mag een werkgever na 1 juli 2015 nog maar twee jaar tijdelijke contracten aanbieden aan dezelfde flexwerker. Bovendien wordt de ‘afkoelperiode’ tussen series van tijdelijke contracten verhoogd van drie naar zes maanden.

Asscher hoopt dat flexwerkers daardoor eerder een vaste baan aangeboden. Vandaar de term ‘Zekerheid’ in de naam van de nieuwe wet. Maar of werkgevers zomaar nieuwe vaste banen uit de hoge hoed zullen toveren, is zeer twijfelachtig. De Raad van State schreef eerder — met veel gevoel voor understatement — dat het niet uitgesloten is dat de positie van flexwerkers door de wet juist slechter wordt. Moest een flexwerker vroeger na drie jaar op zoek naar een nieuwe werkgever, nu staat hij of zij al na twee jaar weer op straat.

Daarom is het wachten op een nieuwe Kamerbrief van Asscher, waarin hij schrijft: ‘Het behoud van een baan is uiteindelijk belangrijker voor een werknemer dan het verkrijgen van een vast contract’. Bij die brief zit de kortste Nota van Wijziging ooit, bestaande uit een enkele zin: ‘De Wet Werk en Zekerheid wordt ingetrokken’.