Krimp zonder crash. Is dat wat de indicatoren ons vertellen?

### Wilt u het artikel delen met iemand zonder account? Schenk het artikel en ontvangers kunnen het artikel direct lezen. U vindt deze mogelijkheid onderaan het artikel en in het deelmenu. We vragen u enkel voor persoonlijk gebruik onze content te kopiëren, om geen inbreuk te maken op onze Algemene Voorwaarden. Vraag eventueel naar onze bedrijfslicenties via klanten@fdmediagroep.nl ###

Amper water in de rivieren uit Duitsland, geen gas in de pijpen uit Rusland, geen geld in de portemonnee van de consument. Extreme energieprijzen, dure grondstoffen, stijgende rente, een tekort aan bekwaam personeel dat nog nijpender is dan het gebrek aan halfgeleiders. En natuurlijk de aanhoudende oorlog in Oekraïne. De Amerikaanse economie krimpt inmiddels, die van Duitsland staat op de rand van een recessie en ook China (tot voor kort groeimotor van de wereldeconomie) zit diep in de economische en financiële problemen. Dit was een zomer vol slecht nieuws. Maar in de Nederlandse industrie weet men de stemming er toch nog aardig in te houden.

Toegegeven, het producentenvertrouwen is de afgelopen zomer iets gedaald. Maar in juli kwam dat cijfer volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nog altijd uit op 8,4. Dat betekent dat er in de industrie veel meer optimisten zijn dan pessimisten. Ter vergelijking: in geen enkele maand van 2019, dus vóór corona, de Russische inval en de energiecrisis, was het vertrouwen zo hoog als afgelopen juli. De 8,4 is ook ruim boven het gemiddelde producentenvertrouwen deze eeuw. En van de 271 maanden sinds december 1999 waren er slechts 32 maanden waarin producenten optimistischer waren dan in juli 2022.

Komende week zal blijken hoe bestendig het optimisme van de producenten is. Dinsdag publiceert het CBS het cijfer voor augustus. Ik verwacht geen extreme neergang. De reden: het beeld van verslechtering zonder dramatische val zie je bij andere indicatoren. Neem de ‘moeder aller indicatoren’, de Leading Indicator van de Oeso. Dat is een samenstel van verschillende cijfers over de economie, die tezamen een beeld geven van de stand van de conjunctuur.

Voor Nederland is deze indicator sinds de Russische invasie langzaam weggezakt tot net onder het langjarige trendniveau. Die afname was veel trager en veel minder heftig dan tijdens de coronacrisis. Daarbij moet worden bedacht dat in deze leidende indicator ook informatie over het consumentenvertrouwen is opgenomen. Dat vertrouwen daalde deze zomer wél tot op het laagste niveau ooit. Maar andere deelindicatoren, bijvoorbeeld die over de orderpositie en productie van de Nederlandse industrie, compenseerden dat voor een goed deel.

Nee, dit is bepaald geen exacte wetenschap. Bestuderen van indicatoren heeft iets van staren in een theeglas, op zoek naar informatie in de blaadjes. Maar juist tijdens een conjuncturele omslag laten meer wetenschappelijke methodes — economische theorie en op empirie gebaseerde modellen — ons vaak in de steek. De feiten veranderen sneller dan de modellen aankunnen. Dan zit er weinig anders op dan afgaan op indicatoren.

Zoals die misschien wel meest populaire indicator van allemaal, de PMI, een maandelijkse enquête onder inkoopmanagers van industriële bedrijven. Sinds de kredietcrisis voor veel analisten het go-to-cijfer voor een glimp in de toekomst. Wat zegt deze inkoopmanagersindex op dit moment? Dat het minder goed gaat in de Nederlandse industrie, maar dat er toch nog steeds sprake is van groei. Met 54,4 stond de PMI in juli ruim boven het niveau van 50 dat duidt op krimp. Dat is een stuk beter dan bijvoorbeeld in het eurogebied als geheel. Die Europese inkoopmanagersindex is in juli onder dat kritische niveau gezakt. De eerste meting voor augustus suggereert dat het sindsdien niet beter is geworden.

Daarom twijfel ik over de relatief optimistische indicatoren voor Nederland. Hun boodschap is: we krijgen misschien een mindere periode, maar het leed blijft beperkt. Misschien wel krimp, maar geen crash. Maar bij onze handelspartners ligt dat toch iets anders. De Duitse economie lijdt onder onzekerheid, energieprijzen en de problemen in China. In het Verenigd Koninkrijk staat de PMI nog maar net boven de 50. Zelfs de handelsbarometer van de Wereldhandelsorganisatie wijst op stagnatie.

Neem ook de gebeurtenissen en marktontwikkelingen uit het begin van dit artikel in overweging en de vraag komt op, of de Nederlandse economie echt zo sterk is dat we zoveel tegenwind makkelijk kunnen doorstaan. Ik blijf de indicatoren in de gaten houden, maar hou rekening met de mogelijkheid dat deze cijfers de huidige situatie niet goed beschrijven.

FD