Japan-scenario? Misschien zit Europa wel in een Amerika-scenario

Is Europa het nieuwe Japan? Voor een groeiend aantal economen is dat al lang geen vraag meer. Ja, het eurogebied is in het gevreesde ‘Japans deflatiescenario’ terechtgekomen. Dit decennium is verloren, en het volgende misschien ook wel. Dan weet u vast waar u aan toe bent.

Er valt heel wat te zeggen over de vraag of de vergelijking van Europa met Japan wel zo’n gelukkige is. Zelf denk ik dat er meer verschillen dan overeenkomsten zijn, tussen de twee economieën. Maar die discussie laat ik hier rusten, want ik laat liever een andere vergelijking zien: die van het eurogebied met de Verenigde Staten.

Dat lijkt bij voorbaat een verloren zaak. Want het is toch algemeen bekend dat de Amerikaanse economie — zes jaar na het uitbreken van de kredietcrisis — er onvergelijkelijk veel beter voor staat dan die van Europa? In de VS daalt de werkloosheid en is de stemming onder consumenten en ondernemers opperbest. Het bruto binnenlands product groeit en is al weer flink hoger dan voor de crisis. Onvergelijkelijk.

Maar dat is geen eerlijke vergelijking. Voor de Amerikanen is het nu zes jaar na het uitbreken van de crisis, en zo’n vijf jaar na het oplossen er van. In het voorjaar van 2009 waren de Amerikaanse banken gered en was de acute crisis voorbij. De economie kon langzaam beginnen met het verteren van de gevolgen ervan. In het eurogebied moest op dat moment de echte crisis nog beginnen. De eurocrisis, die het voortbestaan van het gehele Europese financiële stelsel bedreigde, werd pas in de zomer van 2012 beteugeld. In Europa is het niet vijf, maar twee jaar na de crisis.

Hoe zag de Amerikaanse economie eruit, twee jaar na de kredietcrisis? Dat was begin 2011 en het beeld was niet al te fraai. Na een periode van herstel kromp de economie in het eerste kwartaal van 2011 opeens weer. Het bbp daalde met bijna 0,4%. De ramingen voor de groei in de rest van het jaar werden in allerijl naar beneden geschroefd.

Schermafbeelding 2014-09-13 om 21.27.59

Schermafbeelding 2014-09-13 om 21.28.08

Ook de afname van de werkloosheid stagneerde in 2011. Gedurende de eerste negen maanden van dat jaar bleef de werkloosheid hardnekkig rond 9% hangen. De gemiddelde werkloosheidsduur steeg zelfs, van 35 weken in januari naar 40 weken halverwege het jaar. Het vertrouwen van consumenten had er flink onder te lijden. Begin 2011 piekte het vertrouwen nog op 77 punten. Aan het eind van de zomer stond het op een magere 55 punten. Dat was het laagste niveau sinds november 2008.

Ook inkopers in de industrie en dienstensector verloren hun optimisme. De gecombineerde inkoopmanagersindex — een redelijk betrouwbare indicator voor de stand van de conjunctuur — begon 2011 op een stand van 59, maar daalde in de loop van het jaar naar 52. Twee jaar na het bezweren van de kredietcrisis was de Amerikaanse economie behoorlijk zwakjes en was er angst voor een nieuwe recessie. Het bbp lag in het eerste kwartaal van 2011 nog altijd 0,7% onder het niveau van voor de crisis. De Federal Reserve was maar vast begonnen met een nieuw opkoopprogramma (QE2) in de hoop dat daarmee de economie zou worden aangezwengeld.

Vervang in bovenstaande alinea’s VS door Europa en 2011 voor 2014, en je hebt een aardig overzicht van de economische stand van zaken hier en nu. Twee jaar na het einde van de eurocrisis is de Europese groei stilgevallen, neemt de werkloosheid nauwelijks af, is het consumentenvertrouwen laag, daalde de inkoopmanagersindex naar 52 en is de centrale bank begonnen aan een wanhoopsoffensief. Het Europese bbp ligt nog altijd 0,6% onder het niveau van voor de crisis.

Er is geen ontkomen aan: we zitten in een Amerika-scenario. Dat is een prima scenario, overigens. Want aan het eind van 2011 groeide de Amerikaanse economie al weer met meer dan een procent op kwartaalbasis. Het bbp was hoger dan ooit, de recessie was echt voorbij.