Inflatieangst ontneemt het zicht op een uitzonderlijk hersteljaar

‘Het jaar van de inflatie.’ Geen lezer had vreemd opgekeken als deze titel boven dit artikel had gestaan. Een terugblik op de economie in 2021 zou prima in het teken kunnen staan van de snel opgelopen inflatie, die in november met 5,2% zelfs het hoogste peil in veertig jaar bereikte.

Wat kan er belangrijker zijn dan zo’n extreem percentage? Het cijfer voor het hele jaar, bijvoorbeeld. Dat komt waarschijnlijk (de decemberinflatie is nog niet bekend) uit op een veel gematigdere 2,7%. Jaarinflatie wordt berekend door het gemiddelde prijspeil in 2021 te vergelijken met dat van 2020. De grote prijsstijgingen in de tweede helft van dit jaar worden dan deels gecompenseerd door de lage inflatie in de eerste maanden.

Die jaarinflatie van 2,7% ligt niet eens zo gek ver van wat economen voor dit jaar verwachtten. Het Centraal Planbureau ging in maart uit van 1,9%. Er was zelfs een econoom die, geheel toevallig precies op deze plek in het FD, al in januari voorzichtig waarschuwde voor hogere inflatie gedurende 2021, vanwege dure energie, disruptie van productieketens en de grote vraagimpuls door overheden. Maar goed, een stilstaande klok geeft ook twee keer per dag de juiste tijd aan, zullen we maar zeggen.

In november was de inflatie historisch hoog, maar dat geldt dus niet voor het jaar als geheel. In de halve eeuw sinds 1970 lag de jaarinflatie in negentien jaren hoger. Hoe doodnormaal 2,7% inflatie is, valt ook goed te zien in het ‘histogram’ bij dit artikel. Daarvoor heb ik ieder jaar ingedeeld in een categorie. De 4,4% inflatie van 1970 valt dan in de categorie ‘4% tot 5%’, net als bijvoorbeeld het jaar 2001 (4,5%). Doe dit met ieder jaar en je krijgt een soort frequentieverdeling van inflatie. Jaren met overduidelijk te lage (onder nul) en veel te hoge inflatie (arbitrair gekozen: alles boven 4%), zijn rood gekleurd.

In deze onderverdeling komt het jaar 2021 boven op de grootste stapel. Inflatie tussen 2% en 3% kwam de afgelopen vijftig jaar het vaakst voor in Nederland, en met 2,7% valt het afgelopen jaar daar keurig binnen. Conclusie: de inflatie liep vanaf de herfst snel op, maar was over het hele jaar doodnormaal. Klachten over ‘enorm koopkrachtverlies’ of ‘achterblijvende lonen’ zijn voorbarig. Pas als volgend jaar blijkt dat de hoge inflatie van de laatste maanden structureel is, en zich maand op maand herhaalt, is het tijd voor paniek. Maar dat scenario is – hoewel niet onmogelijk – nog steeds onwaarschijnlijk.

Voor opvallende uitschieters in 2021 moeten we eerder kijken naar andere indicatoren. De economische groei, bijvoorbeeld. Door de onrust over inflatie zou je het bijna vergeten, maar dit jaar was er sprake van uitzonderlijk snel herstel van de economie. Het bruto binnenlands product steeg met zo’n 4,5%. Harde gegevens over het vierde kwartaal ontbreken nog, maar zelfs als de economie tijdens de huidige lockdown is stilgevallen, komt de totale groei nog op een dergelijk percentage uit. De Nederlandsche Bank gaat in zijn meest recente raming ook uit van 4,5%.

Daarmee komt 2021 bijna helemaal rechts in het histogram van de bbp-groei. Alleen de jaren 1970, 1973 en 1999 zitten in een hogere categorie. Begin dit jaar werd er door economen slechts op zo’n 2% gerekend, en dat was dan nog in het geval van snelle vaccinatie en zonder nieuwe besmettingsgolven. In werkelijkheid viel het met corona keer op keer tegen, maar deed de Nederlandse economie het toch een stuk beter dan zelfs de meest gunstige prognoses. Dat is de grote meevaller van 2021: zeer sterk economisch herstel, ondanks de voortwoekerende pandemie.

Daardoor viel ook de werkloosheid veel lager uit dan gedacht. Inmiddels ligt die, met 2,7% van de beroepsbevolking in november, zelfs alweer onder het niveau van voor de pandemie. Het gemiddelde jaarcijfer voor heel 2021 komt nog wel boven de 3% uit. Dat is niet zo laag als in de eerste vier jaar van de jaren zeventig, maar vergeleken met de rest van de afgelopen halve eeuw toch uitzonderlijk gering.

Zo laag zelfs, dat de krapte op de arbeidsmarkt een serieuze bedreiging wordt voor de economische groei volgend jaar. De rek is eruit, de inhaalgroei is opgebruikt en alleen met grote investeringen in arbeidvervangende technologie kan het bbp in 2022 weer bovengemiddeld hard groeien. Maar geen econoom verwacht zo’n plotselinge toename van de bedrijfsinvesteringen. Niet dat dat laatste veel zegt, natuurlijk.

FD