Hoe diep wordt de recessie? Het is een logische vraag met een onmogelijk antwoord

De economie staat even op het tweede plan. Er zijn nu belangrijkere zaken dan werkgelegenheid en economische groei. Ter bestrijding van de virusuitbraak is de overheid bereid een flink deel van de economie stil te leggen. En hoewel het kabinet met een enorm hulpprogramma probeert de gevolgen voor bedrijven en werknemers te beperken, is duidelijk hoe de prioriteiten liggen: eerst de gezondheid, dan pas het geld.

Hoe zwaar zal de economie worden getroffen? Dat is buitengewoon moeilijk te zeggen. Niet alleen is er fundamentele onzekerheid over hoe ernstig en langdurig de coronacrisis zal zijn, we weten ook niet goed hoe deze specifieke schok de economie zal raken. Met het acuut stilleggen van een deel van de bedrijven hebben we nauwelijks ervaring.

Voor een historische parallel moet je misschien denken aan tijden van mobilisatie, wanneer een deel van de bevolking van het land en uit de fabriek wordt geplukt om naar het front te gaan. Dat zou je – net als nu – kunnen zien als een negatieve aanbodschok. Maar in oorlogstijd gaat die negatieve schok vaak gepaard met een positieve vraagschok.

Misschien biedt de sluiting van de Limburgse mijnen een historisch parallel. In de jaren na het besluit in 1965 werd een goed deel van de Zuid-Limburgse economie min of meer stilgelegd. De werkloosheid liep enorm op en het kostte de regio decennia om over de schok heen te komen.

Zo lang hoeft het nu natuurlijk niet te duren, want wat de huidige crisis zo bijzonder maakt is dat die op een gegeven moment weer voorbij is. Juist daarom is het verstandig van de overheid om nu alles op alles te zetten om faillissementen en massaontslagen te voorkomen. Dan gaat het opkrabbelen straks hopelijk veel sneller.

Maar eerst komt dus de diepe val. Zelfs het Centraal Planbureau durft geen eenduidige voorspelling te doen van de diepte van de recessie. Aankomende donderdag komt men met een nieuwe raming, maar die zal drie verschillende scenario’s bevatten. Dat wordt vast een waaier aan mogelijke uitkomsten, variërend van teleurstellend tot uiterst beroerd.

Extra complicatie is dat een lockdown van bepaalde sectoren zich minder makkelijk laat modelleren dan bijvoorbeeld een oliecrisis of een dip in de wereldhandel. Want met alleen het schatten van het productieverlies in de direct getroffen sectoren ben je er niet.

Het optellen van de schade in bijvoorbeeld de luchtvaart, horeca, reisbranche, sport en recreatie lukt nog wel. Deze sectoren zijn samen goed voor ongeveer 3,5% van het bruto binnenlands product (bbp). Als de detailhandel komt stil te vallen kost dat nog eens 3,5%. Dan zitten we al op een terugval die het dubbele is van de krimp in de eerste drie maanden van 2009, het slechtste kwartaal tijdens de kredietcrisis.

Maar natuurlijk blijft de schade niet beperkt tot die sectoren. Andere bedrijfstakken worden indirect geraakt. Hoeveel precies? Daarvoor moet je naar de economische relaties tussen sectoren kijken. Wat neemt de luchtvaart af van andere sectoren? Hoeveel koopt de hotelbranche in en bij wie?

Ter illustratie van hoe ingewikkeld zo’n analyse is, heb ik hierboven een klein deel van de Nederlandse input/output-tabel weergegeven. U ziet de leveranties tussen (slechts) zes sectoren.

Als de luchtvaart stopt met vliegen staat voor de sector ‘reparatie en installatie van machines’ bijna een miljard euro omzet op het spel. Gaan de restaurants dicht, dan kost dat de voedingsmiddelenindustrie bijna anderhalf miljard. Die laatste sector schort dan wellicht ook een deel van de kleine €300 mln aan orders bij de machine-industrie op. Zo grijpt alles in elkaar. En ook onderling treffen de probleemsectoren elkaar. Hotelpersoneel pakt het vliegtuig niet meer, vliegmaatschappijen bestellen geen bereide maaltijden meer.

En zo voor alle ruim tachtig bedrijfstakken die in het complete plaatje zouden staan. Platleggen van een paar sectoren raakt op den duur de hele economie, dat is duidelijk. Hoeveel precies? Ik zou me niet aan een voorspelling durven wagen.