Het kan, maar wel met veel pijn en moeite. Als Nederland in 2050 klimaatneutraal wil zijn moeten we de transitie enorm versnellen, schreef het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) deze week. Er is zes tot acht keer meer duurzame stroom nodig, tot zes keer meer biogrondstoffen en plasticrecycling moet met een factor twintig omhoog. We moeten CO₂ opslaan, groene waterstof produceren, de landbouw hervormen en duurzame warmte produceren.
Het goede nieuws is dat Nederland 2050 kan halen. Als we het willen, is onze economie in een paar decennia klimaatneutraal, zonder economische krimp. Het slechte nieuws is dat de uitvoering allesbehalve eenvoudig zal zijn.
Gezien die laatste conclusie is het opvallend dat het PBL zo weinig aandacht heeft voor de meest logische route naar minder CO₂: gedragsverandering. Het PBL veronderstelt geen ‘wezenlijke verandering van gedrag en consumptiepatronen.’ In het FD gaf directeur Marko Hekkert toe dat met gedragsverandering de puzzel eenvoudiger wordt. ‘Maar het is de vraag of mensen bereid zijn hun gedrag te veranderen.’
Hier wreekt zich dat ons klimaatbeleid vooral door het PBL wordt geanalyseerd. De economen van het Centraal Planbureau vervullen een bijrol, terwijl het klimaatprobleem een grote economische component heeft. Het gaat over schaarste, marktfalen en gedrag; typisch onderwerpen voor de economische wetenschap.
De consument is namelijk prima te sturen. Mits je het prijsmechanisme aan het werk zet. Met beprijzing van klimaatschade via uitgekiende belastingen en heffingen heb je de consument aan een touwtje. Hoe heftig de burger reageert op prijsprikkels bleek tijdens de gascrisis van 2022. Dure energie deed meer met het gedrag dan veertig jaar overheidscampagnes voor energiebesparing en woningisolatie. Mensen houden niet van belastingen en juist daarom werken ze zo goed. Maar tegelijk zijn klimaatheffingen voor de politiek zo moeilijk in te voeren. Je wint er geen stemmen mee.
Dat laatste komt niet zozeer door de heffing zelf, maar door het gevoel dat de burger er niet direct iets voor terugkrijgt. Daar zit de crux: de overheid kan draagvlak creëren met de opbrengst van klimaatbelastingen. Nu loopt dit soort heffingen meestal gewoon in de algemene middelen en worden zo gebruikt voor collectieve uitgaven. In principe niks mis mee, maar het geeft de burger het gevoel dat de heffingen er alleen maar zijn om de schatkist te vullen. Bovendien: als de consument vanwege de heffing het gedrag verandert (wat de bedoeling is), levert dat een tekort op de begroting. Daardoor is er bij het ministerie van Financiën een intrinsieke weerstand tegen dit soort ‘prikkelbelasting’.
Het geld kan ook geoormerkt worden voor uitgaven aan klimaat. Zoals met de Opslag Duurzame Energie het fonds voor groene energieproductie werd gevuld. Zo’n koppeling maakt de heffing voor de burger logischer. Maar de overheid legt zich wel vast op een bepaalde besteding van belastinggeld. Bovendien blijft het een vorm van subsidiëren van de vervuiler.
Dat geldt ook voor een andere besteding van het geld: de terugsluis. Betalers van de heffing krijgen dan de opbrengst terug via subsidies of lastenverlichting. Goed voor het draagvlak van de heffing, maar inefficiënt. Vervuilers geld geven ziet er nooit goed uit.
Economen weten wel wat je met de opbrengst van klimaatheffingen moet doen: verlaag de inkomstenbelasting. Dan belast je het slechte (uitstoot) meer, en het goede (werken) minder. En de burger ziet dat de heffing er niet is om de schatkist te vullen. Toen in 1996 de Regulerende Energiebelasting werd ingevoerd werd de opbrengst zo gebruikt: de inkomstenbelasting ging met hetzelfde bedrag omlaag. Maar of Nederland dat ook echt zo heeft gevoeld is zeer de vraag.
Deze vorm van teruggeven is wellicht te abstract om voor breed draagvlak te zorgen. Misschien moeten we het veel openlijker doen. Stop alle klimaatheffingen in een nationale pot en geef de opbrengst jaarlijks terug tijdens een groot mediaspektakel. Iedere volwassen Nederlander krijgt een gelijk deel van de pot. Wie groen leefde krijgt zo meer dan hij of zij betaalde, vervuilers eindigen in de min. Doe het op Koningsdag en laat de koning jaarlijks de omvang van het Nationale Klimaatcadeau feestelijk bekendmaken. Hebben we gelijk ook écht iets te vieren op deze vrije dag.