EU wil ‘strategische autonomie’, maar wanneer wordt dat ouderwets protectionisme?

Er komt een einde aan de uitverkoop van Europa. Als het aan de Europese Commissie ligt mogen staatsgesteunde bedrijven uit bijvoorbeeld China binnenkort niet zomaar meer onze bedrijven overnemen of deelnemen aan onze aanbestedingen. Eurocommissaris Margrethe Vestager kondigde afgelopen woensdag aan dat zij veel scherper gaat opletten of iedereen het spel wel eerlijk speelt. De unie kan alleen een open economie blijven, als we ‘waakzaam eerlijke concurrentie verdedigen’, zei Vestager in een speech.

Zo lijkt er eindelijk een einde te komen aan een lange periode van naïviteit. Of nonchalance, ik weet niet wat erger is. Het Europese ‘level playing field’ gold alleen voor Europese bedrijven. Die moesten zich houden aan de strenge staatssteunregels. Maar bedrijven van buiten werden daar nauwelijks mee lastig gevallen. Zo konden staatsbedrijven (of door de staat gesteunde bedrijven) uit bijvoorbeeld Rusland, het Midden-Oosten, maar vooral uit China, hier relatief ongehinderd hun gang gaan. Prima dat de Commissie deze bedrijven voortaan op dezelfde manier de maat neemt. Voordat een fusie of overname wordt toegestaan, moet er eerst duidelijkheid zijn over steun en subsidies van het thuisland. Volkomen terecht.

Niet alle economen zijn het daar overigens mee eens. Vorig jaar schreven onderzoekers van de Brusselse denktank Bruegel dat de zorgen van de Commissie overdreven waren. Want zo omvangrijk zijn die Chinese investeringen in de EU niet. Er zijn nu weliswaar meer overnames door bedrijven uit China (en Hongkong) dan tien, vijftien jaar geleden, maar vergeleken met andere landen gaat het niet om extreem grote bedragen.

De cijfers geven de Bruegel-economen gelijk. De EC houdt een speciale database bij met gegevens over directe buitenlandse investeringen. Daaruit blijkt dat China maar een kleine speler is. Pas in 2017 haalden de Chinese investeringen in de EU die van Japan in. Canadese bedrijven investeren hier een stuk meer. Vergeleken met de echt grote investeerders als Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk (tot voor kort uiteraard zelf nog deel van de EU) en de Verenigde Staten is China een kleine krabbelaar.

Er komt juist te weinig geld uit China deze kant op, stelt Breugel daarom. Door de nieuwe regels, hoe redelijk die op zich ook zijn, dempt Europa de stroom aan Chinees geld nog meer en dat is slecht voor beide regio’s. In plaats van nieuwe hindernissen opwerpen, zouden we ze juist moeten wegnemen, bijvoorbeeld door snel een investeringsverdrag met China te sluiten.

Die redenering is nog niet eens zo gek, maar Brussel zit duidelijk op een andere koers. Het investeringsverdrag werd deze week juist op de lange baan geschoven. Europa gaat liever voor ‘strategische autonomie’, het nieuwe Brusselse buzzword. De EU wil voor de productie van cruciale producten minder afhankelijk worden van het buitenland. De Commissie droomt van Europese fabrieken voor computerchips en autobatterijen. We moeten onze eigen medicijnen kunnen maken en onze data bewaren in onze eigen cloud. De nieuwe regels voor buitenlandse investeringen passen ook helemaal bij deze nieuwe visie op Europa.

Strategische autonomie klink natuurlijk lekker krachtig en zelfstandig, maar er zit ook een gevaarlijke kant aan. Wij danken in Europa veel van onze welvaart aan onze vitale positie op de wereldmarkt. De EU is gebaat bij duidelijke handelsregels en open grenzen. De wens voor strategische autonomie is echter een duidelijke echo van het ‘America First’ van Trump, het ‘Buy American’ van Biden en het ‘Made in China’ van Xi. Autonoom betekent dat je zelfstandig bent, maar ook dat je anderen niet nodig denkt te hebben.

Maar op de wereldmarkt hebben landen elkaar juist wel nodig. Dat is maar goed ook, want die economische afhankelijkheden zijn ook strategisch belangrijk. Dankzij handel en investeringen hebben Europa, China en de VS gezamenlijke belangen, waardoor politieke of militaire avonturen grotere kosten met zich meebrengen.

Daarom moet Europa naast strategische autonomie actief streven naar strategische vervlechting. De netwerken van bedrijven in Europa, Azië en Amerika, de wereldomspannende productieketens en de grensoverschrijdende investeringen moeten we koesteren. Valsspelende staatsbedrijven mogen we weren van onze markt, maar investeerders die het spel eerlijk willen spelen blijven van harte welkom. Ook als ze uit China komen.

FD