De hardwerkende Nederlander maakt weinig uren, maar presteert best veel in die beperkte tijd

Veel Nederlandse vrouwen werken in deeltijd. Niet alleen als ze kinderen hebben, ook kinderloze vrouwen werken veel minder vaak vijf dagen per week dan mannen. Dat verschil ontstaat al bij de eerste baan na de opleiding en blijft vaak in de rest van de loopbaan bestaan. Daardoor zijn vrouwen in Nederland minder vaak economisch zelfstandig dan mannen. Gemiddeld uiteraard, want er zijn ook vrouwen die hun hele leven voltijds werken.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) bracht deze cijfers afgelopen week naar buiten en dat leidde tot ophef. Die ophef verbaasde mij, want de feiten zijn al jaren bekend. In 2008 presenteerde de Taskforce DeeltijdPlus – onder leiding van het huidige Kamerlid Pia Dijkstra, toen nog Avro-presentatrice – een eindrapport met identieke conclusies: vrouwen werken relatief weinig uren, ook als ze geen zorgtaak hebben, waardoor ze vaak economisch onzelfstandig zijn. Zijn de kinderen het huis uit, schreef de Taskforce, dan zien veel vrouwen dat niet als kans om aan de eigen loopbaan te werken, maar als het moment om ‘eindelijk aan zichzelf toe te komen’.

Leukere dingen

Er is in tien jaar weinig veranderd. Niet aan de voorkeur van vrouwen voor deeltijdwerk en ook niet aan het idee dat wie weinig uren maakt lekker aan zichzelf kan toekomen. Als reactie op de SCP-cijfers verschenen ingezonden stukken in de krant van vrouwen die de voordelen van de korte werkweek bezongen. Zo was daar de in deeltijd werkende Marloes van Raamsdonk die zich in de Volkskrant afvroeg: ‘Waarom fulltime werken als het niet nodig is? Er zijn zoveel leukere dingen in het leven dan geld verdienen en carrière maken.’

En dat is natuurlijk zo. Bij mij borrelde wel even de vraag op of de brievenschrijvers die vandaag roepen dat vrouwen lekker moeten genieten van een korte werkweek, dezelfde zijn die morgen hun beklag doen over het tekort aan vrouwen in de top. Maar die borreling slikte ik uiteraard snel in. Ik kijk wel mooi uit.

Grieken

Nee, dan kijk ik liever met een genderneutrale blik naar de werkuren van Nederlandse werknemers. Hoe hard werkt de hardwerkende Nederlander (m/v) vergeleken met inwoners van andere Europese landen? Dat blijkt tegen te vallen. Volgens cijfers van Eurostat werken Nederlanders gemiddeld 1347 uur per jaar. Alleen Duitse werknemers verschijnen nog minder uren op het werk. We maken minder uren dan de Fransen, minder dan de Belgen en veel minder dan de Britten. De gemiddelde Griek werkt zelfs ruim een kwart meer uren dan wij.

Dat komt door al die deeltijders, zegt u misschien. Die halen het Nederlandse gemiddelde omlaag. Daar hebt u gelijk in. Nederland is de Europese deeltijdkampioen. Bij ons draait volgens de Oeso meer dan 37% van de werknemers een onvolledige werkweek. Nummer twee, het Verenigd Koninkrijk staat met nog geen 24% op ruime afstand. In Duitsland werkt 22% in deeltijd, in België nog geen 18%.

Voltijdwerkers

Maar dat is niet de enige verklaring voor het relatief lage aantal werkuren per jaar. Voltijdwerkers werken bij ons relatief weinig uren. De Nederlandse voltijdwerkweek beslaat in de praktijk gemiddeld 39 uur, meldt Eurostat. Dat is meer dan in Denemarken en Italië, net zo veel als in Frankrijk, maar minder dan in alle andere EU-landen. Een Duitse voltijder werkt 40,4 uur per week, een Griek 41,2 uur en een Brit zelfs 42,3 uur.

Nederlandse werknemers werken dus veel in deeltijd en ook onze voltijdwerkers hebben een relatief korte werkweek. Is dat erg? Dat hoort u mij niet zeggen. We zijn dan misschien geen harde werkers; we werken wel slim. Dankzij scholing, efficiënte organisatie en veel investeringen, produceren Nederlanders per uur 12,5% meer dan het gemiddelde in het eurogebied. Dat is overigens minder dan in België en ongeveer net zoveel als Duitsland en Frankrijk. Onze productiviteit ligt wel duidelijk boven die van Oostenrijk, Italië en Spanje. De ‘slim werkende Nederlander’, daar zou het SCP eens een rapport over moeten schrijven.

(FD)