De grote groene herstart: doe het voor het klimaat, niet voor de banen

‘Vandaag is het klimaatdag in het Witte Huis’, met die woorden kondigde de nieuwe Amerikaanse president zijn twee biljoen dollar kostende klimaatplannen aan. Om er direct aan toe te voegen: ‘Dat betekent dat het vandaag banendag is.’

Er komen miljoenen banen bij voor Amerikaanse werknemers, weet Biden. ‘Het gaat om banen, goed betaalde vakbondsbanen.’ In de auto-industrie, bij de energieproductie, bij de bescherming van land en water. Een green new deal wilde Biden zijn plannen niet noemen, want daarmee schurkt hij te dicht tegen de linkerkant van zijn Democratische Partij aan en het land moet juist verenigd worden. Maar het lijkt er toch behoorlijk op. Massaal geld uitgeven aan klimaatbeleid en energietransitie, om zo miljoenen banen te creëren, dat lijkt toch precies de win-win waar de green-deal-aanhangers op hopen.

Tijdens het (dit jaar digitale) World Economic Forum was ook een speciaal panel over deze green reboot. Experts spraken over ‘het snijvlak van klimaatverandering en werkgelegenheid’. Want je kunt tegelijk investeren in een groen, eerlijk en inclusief economisch herstel, en de corona-werkloosheid bestrijden.

Vorig jaar kwam de Europese Commissie (EC) tot dezelfde conclusie. Het herstelfonds voor de landen van de Europese Unie moet ook een groen fonds zijn. Duurzaamheid is een van de eisen die aan de besteding van het noodgeld wordt gesteld. Vice-voorzitter Frans Timmermans, sprak over de ‘renovatie van Europa’, waardoor er veel ‘groene banen dicht bij huis’ zouden ontstaan.

Ik was in het verleden nogal cynisch gestemd over deze groene herstelfondsen. Als het erop aankomt redden politici toch liever oude industrieën dan dat ze nieuwe financieren. Bestaande banen behouden doet het electoraal nu eenmaal beter dan fictieve nieuwe banen creëren. Werknemers van bestaande, vuile bedrijven gaan boos de straat op. Die van toekomstige schone bedrijven zul je niet horen.

Maar misschien was ik te negatief. Nu de herstelplannen langzaam handen en voeten krijgen, blijven er groene beloftes gedaan worden. Ook het IMF ziet de grote groene herstart helemaal zitten. In de World Economic Outlook die afgelopen week verscheen, pleit het fonds voor een green investment push, waarmee de wereld uit de corona-recessie zou kunnen ontsnappen.

Prachtig toch? Ik ga er hier niet weer cynisch over doen. Als we erin slagen om de economie te stimuleren en het klimaat te redden, zul je mij niet horen klagen. Maar beleidsmakers en politici moeten wel oppassen als ze klimaatbeleid verkopen als het ultieme banenplan. Daar is namelijk niet zoveel bewijs voor.

Natuurlijk, de energietransitie is arbeidsintensief. Er moet worden gegraven, gebouwd, gerenoveerd en aangelegd. Als dat zonder veel werknemers kon, dan zou het niet zo duur zijn. Maar in de sectoren die zullen moeten krimpen, werken ook veel mensen. En zodra de groene infrastructuur is aangelegd, zijn er voor onderhoud en uitbreiding veel minder mensen nodig.

Dat blijkt ook uit een modelsimulatie van het IMF die in oktober vorig

Dat blijkt ook uit een modelsimulatie van het IMF die in oktober vorig jaar werd gepubliceerd. Men keek naar de veranderingen die nodig zijn om over dertig jaar de klimaatdoelstellingen te halen, en de gevolgen voor de werkgelegenheid in de verschillende sectoren wereldwijd. Zoals te verwachten komen er veel banen bij in sectoren als duurzame energie en ook in de dienstensector. In andere bedrijfstakken gaan veel banen verloren. In de gas- en oliesector, uiteraard, maar ook in de industrie, de bouw en de transportsector.

Per saldo levert de energietransitie alleen in het eerste decennium banen op. Daarna wordt het effect op de wereldwijde werkgelegenheid negatief. Rond 2050 is het saldo zo ongeveer nul.

Politici die klimaatbeleid verkopen als het ultieme banenplan, zijn dus bezig met kortetermijnpolitiek. Dat is gevaarlijk, want naarmate het effect op de banen uitdooft wordt het argument al zwakker. Terwijl er een zoveel betere reden voor de energietransitie: het redden van het klimaat. Niet voor de komende paar jaar, maar juist voor onze kinderen en kleinkinderen. Dat moet politiek toch te verkopen zijn?

FD