Dalende werkloosheid is de meevaller van deze crisis

(Eerder hier verschenen)

Ze hebben zich duidelijk ingehouden, bij het Centraal Planbureau (CPB). Volgend jaar groeit de Nederlandse economie een kwart procentpuntje meer dan eerder werd gedacht. Het wordt in 2015 geen 1¼%, maar 1½%, zo bleek deze week.

De goedkope euro en de lagere olieprijs geven de economie een zetje in de rug. Of misschien wordt het wel een flinke zet, want het CPB heeft de meevallers niet bepaald overdreven zwaar mee laten wegen. Op basis van eerdere modelsimulaties, zou de dalende euro alleen al voor een extra impuls van een kwart procent of meer kunnen zorgen. Hetzelfde geldt voor de goedkope olie. Alles bij elkaar had de groeiraming voor volgend jaar zomaar richting de 2% kunnen zijn gegaan. Maar het gezonde economische verstand van het Planbureau liet zo’n euforische raming blijkbaar niet toe. Een zuinig kwartje erbij, meer zat er niet in.

Opwaartse revisie
In december 2013 verwachte het CPB niet meer dan half procent groei in 2015. Begin dit jaar ging de prognose omhoog naar 1¼, om deze week te eindigen op 1½%. Misschien is het patroon van opwaartse revisie van de 2015-raming wel de duidelijkste indicatie dat het weer wat beter gaat met de Nederlandse economie.

Zo voorzichtig als het Planbureau de groei opwaarts bijstelde, zo onstuimig paste men de werkloosheidsraming aan. In september ging het CPB nog uit van 605.000 werklozen medio 2015. Nu ligt die prognose 35.000 lager, op 570.000 werklozen.

Toegenomen bereidheid te werken
De werkloosheid daalt een stuk sneller dan het CPB eerder verwachtte. Dat is de grote meevaller van deze crisis. Normaal gesproken is er na een recessie minstens twee jaar van serieuze economische groei nodig, voordat de werkloosheid gaat dalen. Zo was dat in elk geval tijdens alle recessies sinds 1970. Ditmaal is er bij de eerste tekenen van herstel al direct sprake van dalende werkloosheid. Dat is goed nieuws.

Er valt nog meer goeds te vertellen over de arbeidsmarkt. Dat de werkloosheid de afgelopen jaren is gestegen – want dat is natuurlijk onmiskenbaar het geval geweest – komt niet alleen doordat veel mensen hun baan verloren. Een andere oorzaak is dat een steeds groter deel van de Nederlanders wíl werken. De toegenomen bereidheid en wens om deel te nemen aan het arbeidsproces, was de afgelopen zes crisisjaren goed voor de helft van de toename van de werkloosheid.

Nieuwe instromers
Dat vraagt wat extra uitleg. Eerst enkele begrippen: de verhouding tussen het aantal mensen dat werkt en het aantal mensen dat in theorie zou kunnen werken (alle Nederlanders tussen 15 en 65 jaar), noemen we de netto arbeidsparticipatie. Dat cijfer staat momenteel op 66%. Dat wil zeggen dat van alle Nederlanders tussen 15 en 65 jaar, 66% wel, en 34% niet werkt. In 2008 was de netto arbeidsparticipatie nog boven ruim 68%. De afname van de netto arbeidsparticipatie geeft aan er dat gedurende de crisis veel werkgelegenheid verloren ging.

Schermafbeelding 2014-12-19 om 20.59.01

Maar de bruto arbeidsparticipatie is gedurende de crisis juist gestegen. Dit percentage meet het aantal mensen dat werkt of wil werken (de werkenden plus de werklozen), ten opzichte van alle Nederlanders tussen 15 en 65 jaar. In 2008 stond de brute arbeidsparticipatie op 70,5%. Inmiddels is het bijna 72%. Een groter deel van de bevolking wil dus werken. Door de recessie vinden deze nieuwe instromers niet allemaal een baan, en mede daardoor liep de werkloosheid op.

Schermafbeelding 2014-12-19 om 20.59.09

Andere definitie
Hoe hoog was de werkloosheid geweest als de bruto arbeidsparticipatie niet was gestegen? Dat valt met behulp van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) te berekenen. Het CBS hanteert een iets andere definitie van werkloosheid dan het CPB. Volgens die definitie telt Nederland nu 627.000 werklozen. Dat is 311.000 meer dan in 2008. Als de bruto arbeidsparticipatie sinds 2008 ongewijzigd was gebleven, bedroeg de werkloosheid nu 478.000. Dat is bijna 150.000 minder dan het werkelijke getal.

Schermafbeelding 2014-12-19 om 20.59.16

De helft van de werkloosheidsstijging tijdens de crisis komt dus door baanverlies, de andere helft doordat meer Nederlanders willen werken.