Categorie archief: Boumans Blog

Hoge diensteninflatie voor de ECB reden om aan de renteknop te draaien

Energie draagt niet meer bij aan de inflatie. In februari lag het prijspeil van autobrandstoffen, gas en elektra onder dat van februari 2022. Oftewel: de energiecrisis is niet meer de aanjager van de inflatie, maar zet er juist een rem op.

Daarmee gaat het inflatieprobleem een nieuwe fase in. Want ondanks de nu zelfs négatieve bijdrage van energie, bedroeg de Nederlandse inflatie afgelopen maand 8%. De prijsstijgingen vinden nu in andere sectoren plaats en de inflatiedruk is breder over de economie verspreid. Daarmee neemt de kans op langdurig hoge inflatie serieus toe. Dat maakt drastisch ingrijpen van de Europese Centrale Bank (ECB) waarschijnlijker.

Want energie-inflatie is bijna per definitie van voorbijgaande aard. De gasprijzen zouden in 2023 net zo hard moeten stijgen als vorig jaar om nogmaals hetzelfde effect op de inflatie te hebben. En het jaar daarop opnieuw. Dat is een onwaarschijnlijk scenario, dus de verwachting was altijd al dat het opdrijvende effect van energieprijzen van voorbijgaande aard zou zijn. Waar de ECB zich vooral zorgen over maakt, is dat dure energie doorwerkt in andere prijzen en uiteindelijk in de inflatieverwachtingen. De prijzen en lonen blijven dan stijgen, omdat iedereen verwacht dat ze dat blijven doen. Een zogeheten selffulfilling prophecy. Zo wordt voorbijgaande inflatie permanent.


Het is nog te vroeg om te concluderen dat een dergelijk proces nu aan de gang is, maar de cijfers voor februari geven reden tot zorg. Optimisten zullen wijzen op de nieuwe ‘tijdelijke’ factor die het algemene prijspeil omhoog stuwde: de voedselprijzen. Een koude winter in Spanje en Marokko heeft tomaten en komkommers duur gemaakt. Kasgroente biedt geen alternatief, want glastuinbedrijven zijn vanwege de hoge gasprijs van vorig jaar juist minder gaan produceren. De vogelgriep zorgde voor dure eieren, duur veevoer voor hoge vleesprijzen en alle vervoerders hadden last van de hoge dieselprijs. De prijsindex voor voeding ligt nu 15% hoger dan een jaar geleden, en dat zorgde voor ruim 2 procentpunt extra inflatie in februari. Nu zijn de meeste oorzaken van hoge voedselprijzen tijdelijk, dus dit effect zal weer verminderen.

Dat geldt in veel mindere mate voor een andere belangrijke veroorzaker van de hoge inflatie: stijgende prijzen in de dienstensector. In februari lagen die prijzen 5,7% hoger dan een jaar eerder. Consumenten geven gemiddeld bijna 50% van hun budget uit aan diensten, dus deze stijging zorgde voor 2,8 procentpunt hogere inflatie. Met andere woorden: zonder deze diensteninflatie was de algemene inflatie geen 8%, maar iets meer dan 5% geweest.

De 5,7% diensteninflatie is het hoogste percentage van deze eeuw. Er lijkt van afvlakking nog geen sprake. Sterker: sinds juli 2022 zijn de dienstenprijzen elke maand sneller gaan stijgen. Mogelijk dat een deel van deze inflatie ook van het ‘voorbijgaande’ soort is. Bijvoorbeeld omdat aanbieders van vervoersdiensten (taxi’s, busbedrijven) de hoge brandstofprijzen van vorig jaar doorberekenen. Bij aanbieders van vakantiereizen is dit waarschijnlijk ook het geval. De verdubbeling van het collegegeld, dat eerder juist was gehalveerd, is zeker een oorzaak. Dat verhoogt de diensteninflatie tijdelijk met ruim 0,5 procentpunt.

Een groot deel van de hogere dienstenprijzen zal het gevolg zijn van gestegen loonkosten, want de dienstenproductie is arbeidsintensief. De cao-lonen stegen begin dit jaar met bijna 5%. Bij nieuwe cao-afspraken gaat het volgens werkgeversorganisatie AWVN zelfs om gemiddeld 6,3%. Die snelle loongroei is logisch, want werknemers proberen hun verloren koopkracht goed te maken. Maar het bevat ook de kiem voor langdurig hoge inflatie. Nee, dat is nog niet meteen een ouderwetse loonprijsspiraal, maar wel iets waar de ECB zich zorgen om zal maken.

De Nederlandse diensteninflatie is vergeleken met veel andere eurolanden behoorlijk hoog, maar ook elders in het eurogebied stijgen de prijzen van diensten al sneller. Kenmerkte de inflatie zich tot nog toe door de tijdelijke aard ervan, die dreigt over te gaan in een langdurige variant. Tel daarbij op dat de Europese economie beter presteert dan verwacht en dat de werkloosheid laag blijft, en de ECB heeft alle reden om verder aan de renteknop te draaien. De markten verwachten inmiddels een stijging naar 4% deze zomer.

Als de diensteninflatie zo hard blijft doorstijgen, is zelfs dat percentage misschien nog aan de voorzichtige kant.

FD

Gat in de markt

Poetin de Verzoener: zijn misdadige oorlog brengt landen die van elkaar waren vervreemd weer tot elkaar. De Navo is niet meer ‘hersendood’, de Amerikanen negeren Europa niet meer en nu is zelfs de koude oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU voorbij. Sunak en Von der Leyen sloten vrede en maakten nieuwe afspraken over de handel tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Unionisten en brexiteers gaan dit nieuwe ‘Windsor framework’ nauwkeurig bestuderen, op zoek kleine foutjes. In de EU lijkt iedereen bij voorbaat akkoord, maar misschien moeten wij ook goed gaan lezen. Want goederen kunnen straks van het Britse eiland zo de Noord-Ierse markt op. En omdat er geen grens is met EU-land Ierland, in principe ook door naar de EU. Zo zou voedsel dat niet aan EU-regels voldoet op ons bord kunnen belanden.

Het framework wil dat voorkomen met verplichte ‘Not for EU’-labels op alle verpakkingen van Brits voedsel dat is bestemd voor de Noord-Ierse markt. Dat lijkt mij een technocratische oplossing die het vernuft van smokkelaars onderschat. Ontstaat zo toch niet het gat in de interne markt dat Brussel jarenlang probeerde te voorkomen?

FD

Levi’s misser

Lekker economen op de kast jagen, dacht Parool-columnist Marcel Levi en schreef: ‘zij zijn onze absolute kampioenen verkeerd voorspellen’. Economen hadden maandenlang ‘georakeld’ dat oorlog en inflatie zouden leiden tot een ‘peilloos diep economisch dal’. Maar de economie groeide juist. Ze zaten er ‘faliekant naast’ en kunnen ‘niet met modellen en supercomputers omgaan’.

Missie geslaagd: ik zat inderdaad direct op de kast. Hoezo voorspelden economen een diep dal? Levi nam niet eens de moeite om de ramingen te bekijken, want die gingen steeds uit van flinke groei in 2022. In maart, vlak na de Russische inval, dacht het CPB dat de groei 3,6% zou bedragen. In september, toen de gas extreem duur was, was dat 4,6%. De daadwerkelijke groei zou uitkomen op 4,5%. Netjes gedaan.

Natuurlijk mag een columnist onzin opschrijven. Maar Levi is ook president van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en verdeelt jaarlijks €900 miljoen aan onderzoeksgeld. Kan de economische wetenschap nog wel rekenen op een neutrale behandeling door NWO, als de baas zelf zijn feitenvrije oordeel al klaar heeft?

FD

Zinkend Groningen

‘Wij zullen hier in het Noorden moeten oppassen dat we niet het slachtoffer van onze bodemschatten worden.’ Die profetische woorden schreef hoofdredacteur Eddy Evenhuis op 14 januari 1972 op de voorpagina van de Leeuwarder Courant. Hij pleitte voor het reserveren van een deel van de opbrengst van het Groninger gas voor eventuele toekomstige schade, want: ‘Voorlopig zijn de berichten over het zinkende Groningen geruststellend, maar niemand kan voorzien hoe het er over 30 of 50 jaar voor staat.’

Niemand luisterde. De gasbaten werden door achtereenvolgende kabinetten zo snel mogelijk uitgegeven. Er kwam geen potje voor je-weet-maar-nooit, maar 50 jaar later wel een parlementaire enquête en een vernietigend rapport over de behandeling van Groningse gedupeerden. Een flinke verzekeringspot had veel ellende voorkomen.

Dat overkomt ons natuurlijk niet nog een keer. Voor de toekomstige schade van fossiele brandstoffen gaan we daarom nu al een reservering aanleggen. Dus voor iedere euro die we oppompen, tanken of verbranden, gaan voortaan een paar dubbeltjes in een pot. Voor de slachtoffers van de toekomstige klimaatschade.

FD

De provincies: klein en druk, maar rijk genoeg om problemen op te lossen

Willem Joosten van Colster ontdekte het eiland niet. Dat hadden leden van het Anindilyakwa-volk veel eerder al gedaan. Maar de Nederlandse kapitein was in 1623 wel de eerste Europeaan die het eiland — ten noorden van Australië — zag liggen. Twintig jaar later noemde Abel Tasman het ‘Groote Eylandt’. En zo heet het nog steeds. Er wonen 2800 mensen en toeristen kunnen er golfen, vissen en het Anindilyakwa Cultureel Centrum bezoeken. Of er helemaal wegblijven, natuurlijk.

Waarom vermoei ik u met feitjes over een onbeduidend eiland? Omdat het Groote Eylandt met 2285 vierkante kilometer ongeveer even groot is als de provincie Groningen, dat 2316 km² aan landoppervlak telt. Het Franse eiland Réunion is dan weer net zo groot als Drenthe. En het landoppervlak van het Bahama’s-eiland North Andros laat zich het best vergelijken met Friesland.

Dat is nuttige informatie als je graag een artikel over de provincies wilt schrijven, nu de provinciale verkiezingen eraan komen, maar moe wordt van de gedachte om je daarvoor in verschrikkelijke vechtdossiers als ‘het stikstofprobleem’ of ‘de woningbouw’ te moeten storten. Een dichtbevolkt land kan geen vier miljoen koeien, elf miljoen varkens en honderd miljoen kippen houden zonder het laatste restje natuur te verpesten. En om jongeren een eerlijke kans op een woning te geven, moet er meer worden gebouwd, ook buiten de stad. Verslag doen van het tergend trage proces waarmee provinciale politici zich bewust worden van deze voldongen feiten, laat ik graag aan andere journalisten over.

Ik laat liever voldongen feiten zien. En dat onze kleine en drukke provincies tegelijkertijd zo extreem welvarend zijn, dat elk probleem een uiteindelijk luxeprobleem is. Dat aan de hand van drie kaartjes.

Het eerste kaartje gaat dus over hoe klein we zijn. Voor elke provincie is wel een bijpassend eilandje te vinden. Noord-Holland wordt dan Saaremaa in de Baltische zee bij Estland. Het landoppervlak van Flevoland is net zo groot als het Griekse eiland Rhodos voor de Turkse kust. Utrecht matcht met Gran Canaria. En het land van Zeeland heeft dezelfde omvang als het onbewoonde Air Force Island in het noorden van Canada, dat zijn naam dankt aan de Britse luchtmacht die er in 1948 voor het eerst over schreef.

Al die Nederlandse provincies zijn flink bevolkt. In Zuid-Holland wonen net zo veel mensen als binnen de stadsgrenzen van Berlijn, de grootste stad van de Europese Unie. Het inwonertal van Noord-Brabant komt overeen met dat van EU-stad nummer drie Rome. En in Gelderland wonen net zoveel mensen als in Parijs (vier).

De Europese stad die qua inwoners het dichtst in de buurt van Noord-Holland komt, is Kiev. Daar wonen volgens een recente telling ook 2,9 miljoen mensen. Pijnlijk natuurlijk, want voor de oorlog zal dat aantal flink hoger geweest zijn. Maar het zou nog pijnlijker zijn om Kiev dan maar weg te laten. Dus in mijn kaartje blijft de stad staan als meest vergelijkbaar qua bevolkingsaantal met Noord-Holland.

Al die mensen op die kleine snippers land laten hun handen flink wapperen. Onze provincies produceren net zo veel als hele landen. Het bruto regionale product van Noord-Brabant is pakweg net zo groot als dat van heel Marokko. Dat land heeft daar dan wel vijftien keer zoveel inwoners en bijna honderd keer zoveel landoppervlak voor nodig.

Minder dan 390.000 Zeeuwen produceren samen net zo veel als de 31 miljoen inwoners van Mozambique. Alle Noord-Hollanders maken net zo veel als alle Irakezen. En op de 2100 km² van Limburg wordt net zo veel verdiend als in de ruim duizend keer zo grote Democratische Republiek Congo.

Onzinnige vergelijkingen? Ongetwijfeld. Neem mijn kaartjes vooral niet serieus. Maar sta misschien wel even stil bij de boodschap erachter. We leven met heel veel mensen op heel weinig land. Dat is gezellig, maar geeft ook milieuschade en planologische problemen. Gelukkig hebben we onze extreme rijkdom om daar wat aan te doen, maar dan moet de politiek wel keuzes durven maken. Hier geen stemadvies, maar misschien is het een idee om te kiezen voor partijen die in oplossingen denken, en niet voor partijen die de problemen ontkennen of zelfs groter maken.

FD

Grieks wonder

Nederland gaat stemmen, maar Griekenland ook. Dit voorjaar kiezen de Grieken een nieuw parlement, zo maakte de Griekse premier vorige maand bekend. Vroeger was dit reden geweest voor alarm in Brussel en paniek op de valutamarkten. Want een Griekse crisis lag altijd op de loer.

Maar nu niet, want het gaat zo goed met de Griekse economie dat niemand er meer aandacht voor heeft. De groei lag in 2022 boven die van Nederland en boven het Europese gemiddelde. In 2023 en 2024 zal dat naar verwachting weer het geval zijn.

Het begrotingstekort kwam uit op 3,8%. Dat is nog te hoog, maar zonder rentebetalingen was er alweer sprake van een primair overschot. Kom daar maar eens om bij Nederland of Duitsland. Rentestijging is trouwens aardig te behappen, want de looptijd van de schuld is lang. De bankensector staat er beter voor en er waren sinds 2009 niet zo weinig probleemleningen. Fitch verhoogde daarom onlangs de kredietwaardigheid naar BB+.

Wat is het geheim van de Grieken? Kort gezegd: ze zijn de opgelegde hervormingen gaan uitvoeren. Ze luisterden naar de economen van de EU en het IMF. En – o wonder – dat helpt.

FD

CO₂ duurder dan ooit

Een gemiddelde auto produceert het in een half jaar, vijftig gemiddelde bomen nemen het in een jaar op en het kost voor het eerst meer dan €100. Dat is in elk geval de prijs die de industrie en elektriciteitsbedrijven in Europa maandag moesten betalen voor het recht om één ton extra CO₂ uit te stoten.

De prijs wordt bepaald op de open markt van het Europese Emissiehandelssysteem (Engelse afkorting: EU ETS). Begin 2022 was de €100 al even in zicht geweest, maar vrees voor een diepe Europese recessie had voor wat afkoeling gezorgd. Nu die angst lijkt te verdwijnen — steeds meer economische indicatoren staan op groen — is de CO₂-prijs meteen door de €100-grens geschoten.

Goed nieuws voor het klimaat, want dure CO₂ maakt investeren in duurzame technologie eerder rendabel. Ongetwijfeld zal de ‘vestigingsklimaatlobby’ er vooral een nadeel in zien en ons wijsmaken dat Europa door dit soort hoge kosten dreigt te de-industrialiseren. Ik geloof daar niet in. Een gezonde prijs voor vervuiling zorgt voor een gezonde, vernieuwende industrie, die juist daardoor ook op lange termijn kan blijven concurreren.

FD

Gaspuzzel is gelegd

Nooit leuk als de wijsneus van de klas weer eens gelijk heeft. Maar het valt niet te ontkennen: toen Goldman Sachs in september 2022 stelde dat Europa het dreigende tekort aan aardgas had opgelost (‘succesfully solved the puzzle‘), had de zakenbank volkomen gelijk.

Goldman voorspelde ook een halvering (of meer) van de gasprijs. Die zou begin 2023 onder de €100 per MWh uitkomen. Hier waren ze zelfs aan de voorzichtige kant, want de prijs is inmiddels al onder de €50 beland. Milde temperaturen, maar zeker ook de snelle opbouw van reserves, uitrol van extra lng-capaciteit en energiebesparing door burgers en bedrijven, hielpen Europa de winter door.

Er zat bij Goldman wel een addertje onder het gras: in de volgende winter zou het weer mis gaan, dacht men in september. Nieuwe gastekorten zouden dan tot hoge prijzen leiden. Maar dit scenario lijkt nu onwaarschijnlijk. Een maand voor het begin van de lente zijn de Europese gasreserves met 64% nog zeer goed gevuld. Op de termijnmarkt kost gas geleverd in januari 2024 nu zo’n €60. Het lijkt er op dat we de gaspuzzel inderdaad hebben gelegd. Of zou in 2025 toch weer…?

FD

De arbeidsmarkt blijft verrassen: langdurige werkloosheid naar laagterecord

De diep-pessimistische consument stapte de winkel in en veranderde als bij toverslag in een optimistische alleskoper. Rare jongens, die Nederlanders. Terwijl het consumentenvertrouwen in het najaar van 2022 op het laagste peil ooit belandde, schoten de uitgaven van dezelfde consumenten juist omhoog. Mede daardoor groeide de economie in het laatste kwartaal van 2022 met maar liefst 0,6%.

Niet te onderdrukken koopzucht na de coronajaren, massale koopkrachtcompensatie door de overheid, hogere cao-lonen, er zijn veel verklaringen te bedenken voor de onverwachte consumptiedrift. Maar de belangrijkste onderliggende reden is ongetwijfeld de krappe arbeidsmarkt. Oorlog, inflatie en de energiecrisis drukken de stemming onder consumenten, maar extreem lage werkloosheid maakt dat meer dan goed. Werkzekerheid geeft de consumptie vleugels.

Want dwars door alle recessie-angst heen kwamen er eind vorig jaar toch weer 85.000 banen bij. De werkzame beroepsbevolking bedroeg ruim 9,6 miljoen personen en dat aantal was hoger dan ooit. Meer werkenden betekent meer inkomen. Meer inkomen leidt tot meer consumptie.

En tot minder werklozen. Het aantal mensen dat actief op zoek was naar werk daalde in het vierde kwartaal naar 359.000. Dat is geen laagterecord, want de krappe arbeidsmarkt trekt ook mensen aan die eerder niet op zoek waren. De werkloosheid daalde daardoor minder snel dan het aantal werkenden steeg.


Maar wie werkloos wordt, blijft dat tegenwoordig meestal maar kort. Bijna een derde (110.000) van de werkzoekenden zit minder dan een maand zonder werk. Voor 97.000 werklozen is dat tussen een en drie maanden. En nog eens 76.000 personen zijn meer dan drie, maar minder dan twaalf maanden op zoek naar werk. Bij elkaar zit 84% van de werklozen minder dan een jaar zonder baan. Deze groep noemt het CBS kortdurend werkloos. Voor hen is de werkloosheid vaak niet veel meer dan een korte onderbreking zonder veel invloed op carrière of verdiencapaciteit. Vaak zal gelden dat het juist verstandig was om een paar maanden serieus te zoeken naar de ideale baan. De economie schiet er niets mee op als mensen te snel kiezen en zo op de verkeerde plek terecht komen.

Dat geldt allemaal niet voor de groep werklozen die langer dan een jaar zoekt zonder te vinden. Eind 2022 bestond die groep ‘langdurig werklozen’ uit 57.000 personen. Dat zijn er natuurlijk 57.000 te veel, maar historisch gezien is het een uitzonderlijk laag aantal. Sterker: het is het laagste aantal in vele jaren. Drie jaar geleden was de langdurige werkloosheid nog twee keer zo groot. In 2015 lag het aantal zelfs een factor vijf hoger. En nog veel langer terug, in de jaren tachtig en negentig van de vorig eeuw, was de hoge langdurige werkloosheid ons belangrijkste arbeidsmarktprobleem. Het was een Hollandse ziekte die ongeneesbaar leek, en waartegen ook werkervaringsplaatsen en banenpools geen medicijn bleken.

De demografische ontwikkeling was die oplossing wel. Vergrijzing en ontgroening maakten de arbeidsmarkt krap. Ook de vaak verguisde opkomst van flexwerk en zzp’ers speelde een rol, zo schreef het Centraal Planbureau in 2015. Minder genereuze uitkeringen en lagere ontslagvergoeding voor ouderen (om nog maar wat verguisde beleidsmaatregelen te noemen) droegen waarschijnlijk ook bij aan de daling van de langdurige werkloosheid.

Is dit probleem nu opgelost? Op macroschaal wel. Maar op menselijk niveau is er nog veel te doen. Opvallend is dat van de langdurig werklozen 60% al meer dan twee jaar zoekt naar werk. En een kwart zelfs meer dan vier jaar. Langdurige werkloosheid is dus buitengewoon hardnekkig. Het treft ook vooral de ‘wat oudere’ werkzoekende. Van alle werkzoekenden ouder dan 55 jaar is bijna de helft langdurig werkloos. Voor de groep 45 tot 55 jaar is dat een derde.

Het gaat hier niet om grote aantallen, maar vaak wel om groot persoonlijk leed. En om een grote gemiste kans voor onze krappe arbeidsmarkt. De helft van 55-plussers die wordt afgewezen voor een baan, vermoedt leeftijdsdiscriminatie, schrijft de SER in een nieuw rapport. De SER stelt ook dat veel ouderen te pessimistisch zijn over hun mogelijkheden, te weinig doen aan zelfontwikkeling en vaak te lang bij dezelfde baas blijven. Dat zijn hardnekkige problemen, maar stuk voor stuk zeker niet onoplosbaar.

FD

Biden is bang voor China, maar de VS haal je niet zomaar in

Donald Trump mag de verkiezingen dan niet gewonnen hebben in 2020, maar op het gebied van handel won hij de ideologische strijd. Want al klinken zijn woorden minder schril, president Joe Biden is minstens zo protectionistisch als zijn voorganger. ‘Buy American’ klinkt zo ongeveer in elke zin en de Democraat eist dat de miljarden voor infrastructuur en verduurzaming louter en alleen aan Amerikaanse bedrijven ten goede mogen komen, alleen aan Amerikaanse goederen mogen worden uitgegeven, en alleen banen voor Amerikanen mogen creëren. ‘That’s the way it should be’, zegt Biden.

Twee jaar na zijn inauguratie heeft de president nog niets gedaan om de Wereldhandelsorganisatie (WTO) weer op de rails te krijgen. Trump weigerde nieuwe rechters te benoemen, zodat het hof van appel geen uitspraken over handelsconflicten meer kon doen. Biden maakt geen aanstalten om dit cruciale WTO-hof weer van rechters te voorzien.

Dit reactionaire beleid is vooral voor binnenlands gebruik, de Democraten willen de stem van de arbeider terugwinnen. Maar er zit ook een strategische kant aan: China afremmen. Meer zelf maken betekent minder afhankelijkheid van China, een idee dat ook bij veel Europese politici heeft postgevat. Biden gaat nog een stap verder: het Westen moet ook geen cruciale technologie meer leveren. Chipmachines, bijvoorbeeld, stellen China in staat om een eigen halfgeleidersector op te bouwen. Met het argument dat de slimste chips gebruikt kunnen worden in moderne wapensystemen, heeft Biden de export van machines en gereedschap voor de chipsector door Amerikaanse bedrijven al platgelegd. Nu wil hij dat Europa en Japan hetzelfde doen.

Vandaar dat, toen premier Mark Rutte afgelopen dinsdag op bezoek kwam in het Witte Huis, Biden vooral wilde weten of hij de export van machines van ASML en ASMI naar China ging tegenhouden. Nederland is een grote speler in de Europese chipsector en ASML is wereldmarktleider, dus het was meer dan een beleefdheidsverzoek. Uit de uitspraken van Rutte na het gesprek, valt op te maken dat hij de boot heeft afgehouden. Op Ruttiaanse wijze zei hij eigenlijk niets over het onderwerp, wellicht hopend op zijn aloude tactiek van wachten tot het probleem zichzelf oplost. Benieuwd of dat deze keer lukt, want uiteindelijk zullen ASML en ASMI exportvergunningen aanvragen, en zal de overheid daarover moeten oordelen. Maar wie dan leeft, wie dan zorgt, blijkbaar.

Los van het specifieke Nederlandse belang lees ik weinig principiële kritiek op het ‘stop-China-nu-het-nog-kan’-beleid van de Amerikanen. Ook in Europa lijken de meest politici overtuigd dat zonder tegenwerking China deze eeuw de nieuwe wereldmacht wordt en ons technologisch de pas af gaat snijden. De combinatie van bevolkingsomvang, economische groei, innovatie en een duidelijk plan voor de lange termijn, komt bedreigend en onverslaanbaar over.

Dat doet me denken aan Japan in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toen lag Ezra Vogels boek Japan as Number One, Lessons for America op elk nachtkastje in Washington. Beleidsmakers en adviseurs bladerden er angstig doorheen, vrezend dat de wereldheerschappij van Japan niet meer te voorkomen was. Het liep heel anders: een vastgoedcrisis, vroege vergrijzing en afname van de economische dynamiek zorgden juist voor stagnatie in Japan. Precies de drie problemen waar China nu mee kampt.

De Franse econoom Philippe Aghion schreef het al eens: inhaalgroei is makkelijk, maar gaat je productiviteit richting die van de VS, dan komt er meestal de klad in. Zonder het ondernemerschap en het harde kapitalisme van de Amerikanen is het moeilijk de technologiegrens op te schuiven. In de grafiek is te zien dat de productiviteit van de VS al zeventig jaar superieur is. Japan en Zuid-Korea trokken een snelle sprint, maar lopen al jaren niet meer in op de VS. China staat nog aan het begin van het pad, maar lijkt nu al te vertragen.

Europa deed het beter: Nederland en Duitsland tikten het Amerikaanse productiviteitsniveau aan, al wordt de grafiek soms vertekend door wisselkoerseffecten. Bovendien werd in deze landen meer laag-productief werk naar het buitenland verplaatst, dan in de VS.

‘Je haalt de technologieleider niet zomaar in’, stelde de Amerikaanse handelseconoom Douglas Irwin deze week in The New York Times. Biden zou wel wat meer van dat Amerikaanse zelfvertrouwen kunnen gebruiken. Het zou zijn handelsbeleid minder angstig maken.

FD