Categorie archief: Boumans Blog

Klimaathoop

China doet het. Volgens onderzoekers van het Finse Centre for Research on Energy and Clean Air zal de CO₂-uitstoot van het land dit jaar dalen. China investeert zoveel in zon, wind en waterkracht dat de toename van duurzame stroom groter is dan de groei van de elektriciteitsvraag. Dat is voor het eerst.

Daarmee schaart China zich bij de groeiende groep landen met dalende CO₂-uitstoot. Nederland staat op die lijst. Net als de EU als geheel. In de VS daalt de uitstoot. En in Zuid-Korea, Japan, Australië en vele andere historisch grote uitstoters. Niet overal helaas. De meeste opkomende economieën blijven steeds meer CO₂ produceren.

Natuurlijk is minder uitstoten lang niet genoeg om klimaatverandering te vertragen, laat staan te stoppen. Daarvoor moet de netto uitstoot naar nul. Of liever nog: naar negatief. Maar dat nu China, veel eerder dan gedacht, het omslagpunt bereikt, geeft toch hoop. Vooral omdat van serieus wereldwijd klimaatbeleid nog nauwelijks sprake is.

Als dit al kan zonder een hoge, mondiale CO₂-prijs, hoe snel kan het dan wel niet gaan als we eindelijk eens voor die efficiënte oplossing kiezen?

FD

Plaatselijke hoosbui

De export daalde weer in mei. En de productie van de industrie kromp. Zo gaat het nu al een jaar lang. In bijna alle maanden sinds mei 2023 meldde het CBS lagere uitvoer en productie. Logisch dat de Nederlandse economie blijft kwakkelen. Het herstel dat eerder nog voor 2024 werd voorspeld, lijkt er niet echt te komen.

Maar toch heerst er niet echt een recessiegevoel. De werkloosheid is historisch laag, het begrotingstekort valt keer op keer mee, de koopkracht stijgt en de consumptie ligt hoger dan een jaar geleden. Als dit een recessie is, dan is het een heel bijzondere. Overal in het land zijn er opklaringen en in de handel en de zware industrie is er een plaatselijke hoosbui.

Export en industrie worden vaak gezien als de ruggengraat van de economie. Maar terwijl de rugwervels het begeven, blijft Nederland fluitend rechtop staan. Al een jaar lang.

Dat geeft te denken. Kan de overheid de zware industrie niet wat harder aanpakken, in belang van milieu, klimaat en omwonenden? En hoeven we dan voortaan niet meer te buigen voor iedere wens van onze exporteurs? In tijden van massawerkloosheid was dat nodig, maar nu misschien niet meer.

FD

Plasticsoep

Omdat het vandaag eindelijk warm wordt, drinken wij een Nespresso Barista Creations Coconut Flavour Over Ice. Weer zo’n briljante innovatie uit de laboratoria van Nestlé. Daarbij happen we van hun nieuwe KitKat voor veganisten. Nu met rijstmelk! De kat speelt ondertussen met z’n Felix Play Tube Kattensnack, met ham- en kalkoensmaak. De zoveelste innovatie van ’s werelds grootste voedingsmiddelenproducent.

Maar zelfs bij de slimme Zwitsers slaagt niet ieder innovatief project. Zo heeft men de poging om in 2025 voor verpakkingen alleen nog herbruikbaar en composteerbaar plastic te gebruiken moeten laten varen. Vanwege ‘infrastructurele problemen’ is dat doel helaas niet meer haalbaar. In plaats daarvan worden de verpakkingen ‘geschikt voor recycling’, een subtiele verandering van taal, met grote gevolgen voor het afvalprobleem. De plasticsoep kan wachten, eerst moet een nieuwe Maggi Smaakmaker voor Tomatensoep worden uitgevonden.

Ook Unilever, Mondelez en Ferrero hebben hun doelen de afgelopen tijd afgezwakt. Zo verzuipt de wereld in plastic. Maar daar drinken we dan wel gezellig een kopje koude koffie met kokossmaak bij.

FD

Nederland nipt in top tien van rijkste landen

Voor de succesvolste economieën ter wereld moet je naar … Europa. Wat? Dat werelddeel van stagnatie, hoge belastingen en overregulering? Ja, dat Europa. Van de tien landen met het hoogste bruto binnenlands product per inwoner zijn er zes Europees. Een daarvan is Nederland.

De Verenigde Staten, China, Duitsland, Japan en India, dat zijn de vijf grootste economieën ter wereld. Tenminste, als je kijkt naar het totale bruto binnenlands product (bbp) omgerekend naar Amerikaanse dollars. Een bekend lijstje dat iets zegt over de kracht en macht van de grote landen. Maar zegt het ook iets over hun succes? Slechts zeer ten dele. Het totale bbp in dollars is het product van drie verschillende cijfers. Het is het bbp per hoofd van de bevolking maal de omvang van de bevolking maal de wisselkoers van de munt ten opzichte van de dollar. Een land met een grote bevolking en een sterke munt komt al snel op een hoge plaats.

Om economisch succes te meten, kun je daarom beter kijken naar het bbp per hoofd van de bevolking en dat uitdrukken in een dollarneutrale eenheid. Statistici van de Wereldbank rekenen al sinds 1970 aan zo’n indicator. Onlangs kwam de nieuwe editie van dit International Comparison Program (IPC) uit. Het berekenen van het bbp per hoofd is daarbij niet de moeilijkste taak, het gaat vooral om het bepalen van de juiste omrekenfactor voor de verschillende valuta’s.


Daarvoor gebruikt de Wereldbank het principe van koopkrachtpariteit: de wisselkoersen worden bepaald door het prijspeil in de landen tegen elkaar af te zetten. Zo wordt de binnenlandse koopkracht van iedere verdiende dollar, euro, yen of renminbi vastgesteld en zijn de bbp-niveaus vergelijkbaar zonder dat gebruik wordt gemaakt van de altijd fluctuerende wisselkoersen op de valutamarkt.

Op deze manier gemeten heeft Luxemburg het hoogste bbp per hoofd van de bevolking. Het is niet de grootste of machtigste economie, maar produceert wel per inwoner de meeste materiële welvaart. Vergeleken met het wereldgemiddelde verdient de Luxemburger bijna zeven keer zoveel.

Singapore staat op nummer twee, voor Ierland, Qatar, Noorwegen en Zwitserland. De Verenigde Staten, in totaal dollar-bbp gemeten de grootste economie, komt pas op plaats zeven. Nederland haakt nog net aan bij de mondiale top tien. Wij zitten een factor 3,3 boven het mondiale gemiddelde. Netjes.

Maar wie zijn die ‘wij’ precies? Is dat de Nederlandse burger? Niet per se. Ook het op basis van koopkrachtpariteit gemeten bbp per hoofd kan een vertekend beeld geven. Het is niet toevallig dat landen zoals Luxemburg, Ierland en Zwitserland zo hoog staan. Daar is het belastingregime en de financiële sector ingericht op het binnenhalen van grote multinationals. De winst en het vermogen van deze bedrijven is altijd op zoek naar een belastingluwe plek, en slaat neer in dit soort landen. Dat geeft op papier een hoog bbp, ook per hoofd, maar leidt niet een-op-een tot een hoog inkomen van de bevolking. Bij uitgesproken belastingparadijsjes als Bermuda, Macau en de Kaaimaneilanden neemt deze vertekening zelfs groteske vormen aan. Zij stonden dan ook in de oorspronkelijke top van het Wereldbanklijstje, maar ik heb ze er wegens grootschalig valsspelen rücksichtslos uitgeschrapt.

Ook landen met veel meer export dan import, met hoge investeringen en veel buitenlandse werknemers die hun inkomsten naar het land van herkomst sturen, kunnen een hoog bbp per hoofd hebben, zonder dat die hoofden zelf dat zo ervaren.

Daarom maakt de Wereldbank ook nog een ander lijstje. Daarbij wordt gekeken hoeveel de burgers in elk land uitgeven aan consumptie, weer gecorrigeerd voor verschillen in prijspeil. Deze actual individual consumption is een betere maatstaf van materiele welvaart, in elk geval op korte termijn.

Op dat lijstje gaan de Verenigde Staten toch weer aan kop. Amerikanen wonen niet alleen in het rijkste land, ze geven ook nog eens het meest uit. Luxemburg zakt twee plaatsen, met dank aan de belastingontduikers. Duitsland schiet van plaatst zestien naar acht.

En Nederland? Wij zakken wat plaatsen en gaan van tien naar zeventien. Ons overschot op de handelsbalans en wellicht toch ook de rol van Nederland in de internationale belastingontwijking zorgen dat ons hoge bbp zich slechts gedeeltelijk vertaalt in hoge consumptie.

FD

Jonge onderzoekers

Het mes gaat in de Nederlandse universiteiten. Of beter: de botte bijl. De inkomsten dalen door minder instroom van studenten. De langstudeerboete en de rem op buitenlandse studenten zal dat verergeren. Als klap op de vuurpijl wil de nieuwe coalitie fors bezuinigen op onderwijs en onderzoek. ‘Versterking van de kenniseconomie’ krijgt volgens het hoofdlijnenakkoord ‘prioriteit’, maar in de financiële bijlage zie je daar niets van terug.

Op alle universiteiten zijn inmiddels crisisteams bezig om de begroting recht te breien. Op zich kan het best goed zijn om eens met de stofkam door de organisatie te gaan, maar het grote risico is dat juist studenten en jonge onderzoekers de dupe worden.

Zo gaan bij Universiteit Twente alle studentassistenten eruit en komt er een vacaturestop voor promovendi en postdocs. Een typisch geval van ‘insiders’ sparen, door ‘outsiders’ buiten te sluiten. Je voorkomt er misschien gedwongen ontslagen mee, maar de deur voor jonge, ambitieuze academici slaat dicht.

Snij in de overhead, schrap desnoods een paar leerstoelen, maar bezuinig niet op de toekomst van ons onderwijs en onderzoek.

FD

Vredesmissie

‘Leuk als je langskomt, maar liever niet op maandag’, had Poetin tegen Orbán gezegd. ‘Die dag ben ik druk met het bombarderen van het kinderziekenhuis van Kiev. Dus fijn als je al voor het weekend kunt komen.’

Dus was de Hongaarse premier op vrijdag naar Moskou gereisd. Op vredesmissie namens de Europese Raad, waar hij sinds kort voorzitter van was. Nou ja, niet echt namens die regeringsleiders, want hij had hun niets over zijn bezoek verteld. Maar door met het logo van het Hongaarse voorzitterschap te zwaaien, kreeg zijn bezoek toch Europese allure.

Orbán begreep best dat de Russen burgerdoelen moesten platschieten. Zo’n kinderziekenhuis vol jonge patiëntjes staat de vrede in de weg. Maar wat de Hongaarse premier niet begreep is waarom de EU hem dit allemaal toestond. Er was plichtmatig gezucht, maar verder kon hij gewoon z’n gang gaan. Geen sancties, geen subsidiestop, niet eens een boycot van zijn voorzitterschap.

De grootste regeringspartij van Nederland had hem zelfs beloond door zich per direct bij zijn nieuwe Europese fractie aan te sluiten. ‘Nu door naar China’, dacht Orbán. ‘Nog meer vrede stichten.’

FD

Afrikabeleid

Nu iedereen is doordrongen van het feit dat het hoge Nigeriaanse kindertal ‘geopolitieke gevolgen’ zal hebben, is het tijd voor de volgende denkstap: wat wordt de Nederlandse reactie op deze trend?

In 2050 woont een kwart van de wereldbevolking in Afrika en is de economie van een land als Nigeria groter dan die van Duitsland. The Economist spreekt al van ‘de Afrikaanse eeuw’. Met zo’n gebied moet je nu al handels- en investeringsakkoorden sluiten, zodat Nederlandse bedrijven meeprofiteren. Je zoekt samenwerking en politieke invloed, misschien zelfs via afspraken over arbeidsmigratie.

Dat doen we natuurlijk niet op eigen houtje. Alleen via de EU kan Nederland een voet tussen de deur krijgen. We worden daarom veel actiever in het ‘Africa-EU Partnership’ en het Euro-Mediterranean Partnership (EUROMED). De bezuinigingen op internationale samenwerking draaien we terug en die Mpox-vaccins sturen we natuurlijk direct zuidwaarts.

Kabinet-Schoof gaat een actief, positief en ambitieus Afrikabeleid voeren, zodat de Afrikaanse eeuw ook een Nederlandse eeuw wordt. Welke politicus geeft daar eens een bevlogen lezing over?

FD

Een debat over baby’s en vruchtbaarheid? Dan graag eerst de feiten

Er worden weinig kinderen geboren in Nederland. En juist veel in Nigeria. ‘Dat gaat geopolitiek consequenties hebben’, waarschuwde Pieter Omtzigt deze week. De NSC-leider vertelde niet welke gevolgen dat zijn. Hij sprak ook niet onomwonden uit dat het geboortegetal in Nederland omhoog moet, laat staan dat hij inging op de vraag hoe de overheid het kindertal zou moeten beïnvloeden. Maar het zaadje was geplant, dus het ‘debat over demografie’, zoals Omtzigt het noemde, kan beginnen.

Ik zie niet direct waar dat debat over moet gaan. Niet over arbeidsmigratie, in elk geval. Want hoewel Omtzigt anders leek te suggereren: met meer kinderen los je de personeelstekorten niet op. In elk geval niet in de eerste 20 tot 25 jaar; dan zijn er juist meer mensen nodig voor zorg en onderwijs. Vergrijzing vraagt tegelijkertijd juist om meer zorgpersoneel. De ‘groene druk’ op laten lopen terwijl de ‘grijze druk’ juist snel aan het stijgen is, zal de arbeidsmarkt en de draagkracht van de collectieve sector nog meer onder druk zetten.

Een onderzoek in ESB laat bovendien zien dat moeders in de eerste zeven jaar na de geboorte van hun eerste kind bijna 50% minder uren gaan werken (de werkweek van mannen krimpt slechts een paar procent). Nog minder arbeidsaanbod, dus. Conclusie: pas in de tweede helft van deze eeuw is er een positief effect van hoger kindertal te verwachten.

Maar een debat kan natuurlijk altijd gevoerd worden. Er zijn genoeg landen waar natuurlijke groei van de bevolking een zaak is van continue beleidsdiscussie. Laten we het Nederlandse debat daarom aftrappen met wat feiten.

Allereerst: daling van het geboortegetal is niet iets recents. Het gebeurde eind jaren zestig, begin jaren zeventig, niet toevallig kort na de uitvinding van ‘de pil’, al is dat lang niet de enige verklaring.

In Nederland daalde het gemiddelde aantal kinderen per vrouw van 3,2 in 1963 naar 1,6 twaalf jaar later. En daar is het in de halve eeuw daarna eigenlijk rond blijven hangen. Tijdens de recessie begin jaren tachtig was er een duidelijke dip onder 1,5 kind per vrouw. En tijdens de economische hoogtijdagen in de tweede helft van de jaren tachtig steeg het cijfer weer naar ruim 1,7. In 2009 en 2010 werd zelfs bijna de 1,8 aangetikt.

Economie speelt een rol bij de beslissing om kinderen te nemen. Crisis en recessie zorgen in de regel voor minder baby’s, zo blijkt ook uit internationaal onderzoek. Geen wonder dat in de nasleep van kredietcrisis, eurocrisis, coronacrisis en koopkrachtcrisis het kindertal weer wat afnam.

Een nieuw laagterecord werd vorig jaar bereikt: 1,4 kind per vrouw. Dat is waar Omtzigt op is aangeslagen. Maar wat hij misschien vergat, is dat twee jaar eerder, in 2021, er juist sprake was een klein geboortegolfje. Een ‘babyboom tijdens corona’ noemden onderzoekers dat. We zaten samen thuis en hadden weinig te doen, dus dan krijg je dat. Daar kon het crisisgevoel blijkbaar niet tegenop.

Vooral bij vrouwen die makkelijk thuis konden werken, nam het aantal geboorten toe. En dan vooral ook als ze een vaste baan hadden, zo blijkt uit onderzoek. Zo speelde ook hier economie toch een rol.

Dat het aantal kinderen twee jaar na 2021 een dieptepunt bereikte, kan heel goed het gevolg zijn van de babyboom dat jaar. De baby’s kwamen simpelweg wat eerder dan zonder pandemie. De recente daling hoeft dus geen nieuwe trend te zijn.

Wel een duidelijke trend is dat Nederlandse vrouwen op hogere leeftijd hun eerste kind krijgen. Dat cijfer ging van 24 jaar in 1970 naar 30 jaar nu. Vrouwen nemen langer deel aan onderwijs en streven een carrière na. Dat ziet ook Omtzigt hopelijk als iets positiefs. Vaak worden ook genoemd: jongeren krijgen moeilijk een vast contract, kinderopvang is duur en de huizenmarkt krap. Daar zou het kabinet wel iets aan kunnen doen.

Voor een econoom ongrijpbare culturele aspecten zullen zeker ook een rol spelen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat eerstegeneratiemigranten gemiddeld meer kinderen krijgen dan autochtonen. Voor de kinderen en kleinkinderen van migranten loopt het kindertal veel meer in de pas.

Voor Omtzigt een lastige: wie meer baby’s wil, zou eigenlijk meer nieuwe migranten moeten binnenlaten.

FD

Personeelsbegroting

Prinsjesdag: alle ogen zijn gericht op de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als hij de Tweede Kamer inloopt en zijn koffertje opent. Op het boekwerk dat hij daaruit haalt staat ‘Personeelsbegroting’. En: ‘Nota over de toestand van ’s Rijks arbeidsmarkt’.

De minister van Financiën kijkt toe. Ooit had hij deze ceremoniële rol, maar toen was geld nog de beperkende factor. En hoewel het nog steeds niet aan een boom groeit, is het nu personeel waar een structureel tekort aan is. Zorg, defensie, energie, infrastructuur, woningbouw, de belastingdienst; je kunt er zoveel geld tegenaan gooien als je wilt, elk plan loopt vast op de krappe arbeidsmarkt.

Dus zit er bij elk wetsvoorstel voortaan een personeelsbegroting. Hoeveel mensen zijn nodig? Hoe wordt dat gevonden op het nationale arbeidsbudget? Waar wordt op personeel bezuinigd om menskracht vrij te maken?

Het CPB rekent minutieus door hoe de marktverstorende arbeidsvraag van de overheid doorwerkt in de economie, hoeveel migranten erbij moeten en welke arbeidsvoorwaarden nodig zijn om personeel te lokken.

Veel werk, maar het realisme is terug in het beleid.

FD

Vaarwel vlaktaks

Op Prinsjesdag begraven we een 25 jaar oud idee: de vlaktaks. Het wordt een stille begrafenis, waar hoogstens wat oude CDA’ers de laatste eer komen bewijzen aan hun plan voor een enkele schijf in de inkomstenbelasting. Eén tarief voor iedereen zou eenvoudiger zijn, banen creëren en de woningmarkt lostrekken.

Het was CDA’er Ab Klink die er in 2000 als eerste voor pleitte. Vier rapporten later belandde het idee in het verkiezingsprogramma en in 2017 voerde Rutte 3 de vlaktaks in. Inmiddels was er een ‘solidatiteitsheffing’ voor hoge inkomens aan toegevoegd, dus echt vlak was de taks niet meer. En om de inkomens glad te strijken moesten de inkomensafhankelijke toeslagen en kortingen flink worden opgepompt, waardoor het marginale tarief in de praktijk juist extreem grillig werd. Eenvoudiger werd het bepaald niet.

Op de derde dinsdag gaat het plan de kist in. Er komt een nieuwe schijf voor lage inkomens. De progressiviteit is terug. Kunnen de kortingen en toeslagen dan ook omlaag? Je zou denken van wel. Maar vanwege de ‘bestaanszekerheid’ lijkt het kabinet die juist te gaan verhogen. Ik huil zachtjes met de CDA’ers mee.

FD