Bronzen pensioenstelsel maakt Nederland gevaarlijk illiquide

Het beste pensioenstelsel van de wereld heeft Nederland al een paar jaar niet meer. In 2012 besloot onderzoekbureau Mercer, dat jaarlijks het veelbesproken lijstje opstelt, dat de Denen hun pensioen toch beter voor elkaar hadden.

Twee jaar later verdrong Australië Nederland naar de derde plaats. Zelfstandig sparen voor pensionering zou in ons land meer kunnen worden gestimuleerd, vindt Mercer. En opgebouwde pensioenaanspraken zijn onvoldoende beschermd tegen fraude en mismanagement.

Ach, zult u denken, zo’n derde plaats levert toch mooi brons op. We horen nog altijd bij de wereldtop. Maar het jaarlijkse lijstje van Mercer laat de belangrijkste problemen van ons pensioenstelsel onbenoemd.

Ons bronzen pensioenstelsel zorgt voor een financieel keurslijf voor jongeren, een laag besteedbaar inkomen voor werknemers, een onevenwichtige betalingsbalans, een enorm financieringsgat voor banken en suboptimale beleggingen. Bovendien komt door de accumulatie van kapitaal bij pensioenfondsen de groei van de Nederlandse economie op lange termijn in gevaar.

Dat is niet niks. Welke doemdenkende paniekzaaier komt met deze verwijten? Het is de Europese Commissie. Afgelopen donderdag kreeg Nederland een vermaning: de onbalans in onze economie verdient monitoring en beleidsactie, schreef de Commissie.

Het is vooral ons pensioenstelsel dat voor de onbalans zorgt. Jongeren worden gedwongen om aan het begin van hun carrière meteen veel premie te betalen. Door de systematiek van de doorsneepremie leggen ze meer premie in dan ze pensioenrechten opbouwen. Sparen voor pensioen wordt op deze manier kunstmatig naar voren gehaald.

Jongeren houden daardoor weinig geld over om zelf te sparen en zijn daardoor financieel kwetsbaar. Zekerheid na pensionering gaat ten koste van zekerheid nu.

FDgraphic

In combinatie met de hypotheekrenteaftrek zorgt ons pensioensysteem voor een onhandige combinatie van hoge schulden en grote, illiquide pensioentegoeden. Tegen elkaar weggestreept is Nederland zeer solvabel, want onze collectieve spaartegoeden zijn veel groter dan onze schulden. Maar het grootste deel van het vermogen zit vast in pensioenpotten. We zijn solvabel en illiquide tegelijk.

De resultaten van een enquête van de Europese Centrale Bank (ECB) laten zien hoe Nederland zichzelf kunstmatig arm houdt. Aan rente en aflossing van schulden betalen Nederlands meer dan Italianen, Duitsers en Oostenrijkers. Aan liquide bezittingen (zoals spaargeld en aandelen) hebben we minder dan de meeste eurolanden. En alleen in Spanje zegt een kleiner deel van de bevolking genoeg inkomen te hebben om maandelijks te kunnen sparen (zie grafieken). De Nederlandse economie is rijk, maar het besteedbaar inkomen van de inwoners is door de hoge verplichte pensioenbesparingen relatief laag.

Wat doen de pensioenfondsen met al ons spaargeld? Ze verschepen het zo snel mogelijk naar het buitenland. Slechts 17% van het pensioenvermogen wordt belegd in Nederland, stelt de Europese Commissie. Volgens De Nederlandsche Bank (DNB) is het nog minder: 14%. Het grootste deel daarvan zit in staatsobligaties, relatief weinig geld gaat naar de huizenmarkt. Dat zorgt voor een groot financieringsgat bij de Nederlandse banken, schreef DNB vorige week. De Commissie noemt de allocatie van pensioengeld ‘suboptimaal’ en vreest dat de Nederlandse groei door de kapitaalvlucht van pensioenfondsen onder druk komt.

Wat doen we er aan? De Commissie geeft geen duidelijke agenda voor een pensioenhervorming, maar een actieplan is eenvoudig op te stellen. De systematiek van de doorsneepremie moet aangepast, zodat jongeren minder premie betalen. Balansen van huishoudens kunnen korter als ze hypotheekschuld mogen aflossen met pensioenvermogen. Werknemers moeten premie kunnen inruilen voor meer netto loon. En we moeten pensioenfondsen ervan overtuigen ons collectieve spaargeld meer in te zetten voor productieve investeringen in de eigen economie.

Zulke aanpassingen kosten Nederland ongetwijfeld de bronzen plak van Mercer, maar ze maken de economie als geheel rijker en onze huishoudens minder kwetsbaar.