Britten stappen uit Europese studentenuitwisseling. Dat is kleinzielig en schadelijk

‘Als scholier moest ik brieven van Erasmus vertalen uit het Latijn. Daar was ik niet goed in. Dus zie ik hem niet als de grote geleerde, maar als iemand die vooral klaagde over rugpijn en slecht eten.’

Aldus sprak Jacob Rees-Mogg, Brits politicus, op 30 december in het Lagerhuis. Vroeger was Rees-Mogg (uiterlijk: John Cleese die een verwende bankierszoon speelt) backbencher, maar sinds het brexitreferendum is hij een belangrijke Tory. Daarom mocht hij het onverwachte besluit van de Britse regering uitleggen om uit het Europese studentenuitwisselingprogramma Erasmus te stappen. Britse studenten kunnen daardoor niet meer via dat programma naar Europese universiteiten en andersom stopt de uitwisseling ook.

Waarom? Niemand die het weet, want Rees-Mogg maakte liever een grap over zijn schooltijd dan met argumenten te komen. Aan Erasmus doen ook niet-EU-landen mee, zoals Noorwegen en IJsland, dus stoppen met het programma was zeker geen automatisch gevolg van brexit.

Het is een bekende tactiek van populisten: verberg de gevolgen van nationalistisch en protectionistisch beleid onder een laag experimenteel cabaret. Rees-Mogg kan dat als geen ander. Toen hem afgelopen week gevraagd werd waarom sinds brexit de visserijsector in diepe problemen is gekomen aangezien exporteren naar de EU moeilijk is geworden, antwoordde hij: ‘Het belangrijkste is dat we onze vis terug hebben. Het zijn nu Britse vissen en dat zijn betere en gelukkigere vissen.’ Lachen! Het citaat ging de wereld over. Missie geslaagd, de kortstondige ophef die over zo’n opmerking ontstaat, leidt heerlijk af van de het echte onderwerp: de leugens van brexit die de afgelopen weken een voor een aan het licht komen.

Terug naar het Erasmusprogramma: waarom stapt het Verenigd Koninkrijk daar uit? Er is eigenlijk geen goede reden voor te bedenken. Misschien uit principe: alles wat Europees is moet weg. Misschien om de naargeestige reden dat men niet wil dat de eigen studenten een positief gevoel gaan ontwikkelen over de EU of – god verhoede het – vriendschapsbanden aangaan met leeftijdsgenoten van het vasteland.

Of zit er kleinzielige wraakzucht achter het besluit? Het uitwisselingsprogramma is een van de weinige onderwerpen waarvoor de brexitleus ‘They need us more than we need them’ echt geldt. Volgens cijfers uit het laatste jaarverslag van het Erasmusprogramma studeerden er in 2018 een kleine 30.000 Europeanen drie maanden tot een jaar aan Britse universiteiten. Andersom gingen er iets meer dan 18.000 Britse studenten tijdelijk naar een Europese universiteit. Het VK had dus een tekort op de ‘internationale studentenbalans’ van zo’n 12.000. In bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk en Nederland gaan meer eigen studenten naar het buitenland dan dat er buitenlandse studenten komen.

Vooral Franse studenten pakken graag een jaartje op een Britse universiteit mee. Daarna volgen Duitse, Spaanse en Italiaanse studenten. Nederland staat op vijf, met ruim 2300 studenten die in 2018 de oversteek maakten. Alleen voor Spanje geldt dat er net wat meer Britse studenten in het zonnige land aankwamen dan er Spaanse naar het regenachtige VK vertrokken.

De brexiteers vonden in het Erasmusprogramma dus een onderwerp waarmee zij de EU pijn konden doen. En, mooi meegenomen, de Fransen lijden het meest. Blijkbaar maakt dat het leed voor de eigen studenten meer dan goed. Want deelname aan Erasmus levert studenten echt wat op. Een groot onderzoek uit 2014 laat zien dat deelnemers aan het programma veel meer kansen hebben op de arbeidsmarkt omdat werkgevers mensen zoeken met talenkennis, internationale ervaring en contacten. Ex-deelnemers hebben half zo weinig kans op langdurige werkloosheid en vijf jaar na de uitwisseling is de werkloosheid bijna een kwart lager dan onder een vergelijkbare groep zonder deelname. Van studenten die een buitenlandse stage deden, wat ook kan via Erasmus, kreeg ruim een derde een baan aangeboden. Een op de tien begon een eigen bedrijf.

Uit het onderzoek blijkt verder dat Erasmus-alumni positiever zijn over werken in het buitenland. Ze kiezen ook vaker een buitenlandse partner. Buitenlanders! Kijk, dat moet je als rechtgeaarde brexiteer natuurlijk niet willen!

FD