Beloofd is beloofd: ooit gaan we korten, maar nooit volgend jaar

Ik neem u mee naar het jaar 2035. De wereld is totaal veranderd. De Noordzee staat vol met windmolens en in Zeeland is net de derde kerncentrale opgestart. Boerenerven zijn veranderd in kleine woonwijkjes, landbouwgebied werd stikstof-negatieve natuur en op de Life Science Campus in Oss maken biotechbedrijven sneller nieuwe vaccins dan virussen kunnen evolueren.

Alles is anders. Bijna alles, want de pensioenproblemen zijn hetzelfde. Jarenlang kwamen beleggingsresultaten niet boven het afgesproken ‘prognoserendement’. Dat was pure pech, zeiden de fondsbesturen, dus ze putten telkens geld uit de speciaal voor dit soort pechgevallen ingestelde ‘solidariteitsreserve’. Maar de pech bleef aanhouden. Of was het prognoserendement waarmee men rekende misschien te optimistisch geweest? De reserve zou gevuld worden door ‘geluksgeneraties’, maar tot nu toe bleek dat iedereen een pechvogel was.

Toen de buffer leeg was, moest er gekort worden. En flink ook. Zo had de pensioensector dat in 2020 plechtig beloofd. Dat was het jaar waarin het pensioenakkoord uit 2019 eindelijk was uitgewerkt. Een aantal boze FNV-leden had die uitwerking nog een tijdje proberen tegen te houden. Tijdens wat later de ‘Klucht van Breukelen’ zou gaan heten, wisten zij een stemming over het akkoord te saboteren door niet in te loggen bij het stemsysteem. Maar twee weken later ging de vakbond toch akkoord.

Dat pensioenakkoord van 2019 waar het akkoord van 2020 op voortborduurde, was weer de opvolger van een eerder akkoord uit 2014. Ja, het waren de jaren van de repeterende pensioenakkoorden. Werkgevers, werknemers en de overheid waren permanent in onderhandeling, omdat de afspraken telkens werden ingehaald door slecht economisch nieuws.

Al deze akkoorden hadden eigenlijk maar één doel: het voorkomen van kortingen op de uitkeringen van de gepensioneerden van dat moment. In 2014 had men nog het idee dat kortingen konden worden voorkomen door de pijn uit te smeren. ‘We nemen voortaan tien jaar om pech op de financiële markten weer in te lopen’, zei men. En met die bezwering werden pensioenkortingen vrijwel voorkomen. Maar ook in de jaren erna wilde het geluk maar niet komen. De rente werd steeds lager, zodat de toekomstige pensioenuitkeringen al zwaarder op de fondsen drukten. Er moest toch weer worden gekort.

Gelukgeneraties

In 2019 volgde de tweede list. Men bedacht een ander pensioenstelsel, waarin voor jongeren meer beleggingsrisico’s werden genomen dan voor ouderen. Zo kwam er virtueel meer geld in kas en hoefde er (waarschijnlijk) niet gekort te worden. Er bleef zelfs ruimte over voor het deels terugdraaien van de verhoging van de AOW-leeftijd.

Maar niet echt natuurlijk. Toen begin 2020 de coronacrisis uitbrak, bleken de dekkingsgraden toch weer te laag. Er was meer nodig: een nieuw stelsel zonder pensioenbeloften, dus ook zonder dekkingsgraden en rekenrentes. Voortaan zou de pensioenuitkering meebewegen met het beleggingsresultaat. Korten zou vanaf 2026 niet meer de uitzondering, maar de norm worden.

O ja, en men bedacht die solidariteitsreserve waarmee gelukgeneraties konden betalen voor pechgeneraties. Door te beloven in de toekomst rücksichtslos te korten als de regels dat voorschreven, hoefden de regels in 2020 en 2021 niet gevolgd te worden en konden kortingen wederom uitblijven. Een briljante oplossing!

Maar wel een oplossing die korten in de toekomst veel waarschijnlijker maakte. En in 2035 is die toekomst aangebroken. De rendementen vielen toch weer tegen, de buffer is leeg, dus de automatische kortingen zijn een feit.

Maar wacht eens even… Is de solidariteitsreserve wel echt leeg? Wie heeft eigenlijk bedacht dat zo’n buffer niet negatief mag zijn? In 2020 leek dat de onderhandelaars een goed idee en de toezichthouder had er ook op aangedrongen. Maar na zoveel jaren pech moet er toch binnenkort weer een gelukgeneratie geboren worden die wel hoge rendementen behaalt? Als we de buffer negatief laten worden, kunnen wat van die toekomstige rendementen nu al uitkeren. We lenen van de kinderen, maar die vinden dat vast niet erg.

En als het over tien jaar allemaal toch weer verkeerd uitpakt? Dan gaan we echt korten op de uitkeringen. Keihard korten, rücksichtslos. Beloofd!