Alle berichten van Mathijs

De ECB maakt ons niet arm

Nee, ook van mij had het niet gehoeven. Het monetaire beleid is ruim genoeg en de Europese economie staat niet op instorten. De nog lagere rente en het nog grotere opkoopprogramma dat ECB-president Mario Draghi vorige week bekendmaakte verstoort de prijzen op financiële markten en neemt de druk om echt te hervormen weg.

Maar daar werd in Nederland niet over geklaagd. Nee, hier ging het over de pensioenen. Mario Draghi straft verstandige landen met volle pensioenpotten, zoals Nederland, en helpt kortzichtige schuldenlanden, zoals Italië.

Maar hoe dan precies? Pensioenvermogen wordt in principe door twee gevaren bedreigd: onverwacht hoge inflatie, waardoor de koopkracht van het vermogen tegenvalt, en lage beleggingsrendementen waardoor het vermogen zelf te weinig groeit. De inflatie is de afgelopen jaren alleen maar meegevallen. Sinds de invoering van de euro bedroeg de inflatie in het eurogebied gemiddeld 1,8%. Dat is precies de ‘onder-maar-dichtbij-2%’, die de ECB beloofde, dus dat kan het pensioen niet hebben geschaad. Sinds het aantreden van Draghi in 2011 was de inflatie slechts 1,1%, een regelrechte meevaller voor ons pensioen.

Dan het beleggingsrendement: gaat dat omlaag door het ruime monetaire beleid van de ECB? In principe niet, want dat rendement hangt niet af van de rente, maar van het rendement van kapitaal. Het ECB-beleid maakt krediet goedkoper en beïnvloedt zo het relatieve rendement van verschillende beleggingen (bijvoorbeeld van spaargeld ten opzichte van aandelen), maar niet het absolute rendement. Hoeveel kapitaal oplevert hangt af van zaken als economische groei, van technologische ontwikkeling, van arbeidsproductiviteit en ondernemerschap. Mocht het ECB-beleid daar al invloed op hebben, dan is die positief. Als Draghi’s lage rente de economie aanzwengelt, dan stijgt het rendement op kapitaal. Je hoort dan ook geen pensioenfondsen klagen dat de ECB hun beleggingsrendement schaadt.

Waarom brengt het ECB-beleid onze pensioenfondsen dan toch in problemen? Dat is vanwege de rekenrente. Pensioenfondsen moeten hun verplichtingen berekenen aan de hand van de marktrente. Hoe lager de rente, hoe lager de dekkingsgraad en hoe groter de kans op kortingen. Dat komt niet door Draghi, maar door de onhandige manier waarop wij ons pensioen hebben georganiseerd. De combinatie van collectieve pensioenpotten en nominale pensioenbeloftes, maakt rekenen met de marktrente noodzakelijk. Bovendien hebben veel pensioenfondsen in het verleden de dekkingsgraad niet of te weinig verzekerd tegen rentedalingen. Ze gokten ten onrechte op hogere rente en betalen daarvoor nu de prijs.

We hebben een pensioenstelsel gebouwd dat zeer kwetsbaar is voor lage rente. Dat is niet de schuld van Draghi, maar echt alleen van onszelf.

(FD)

Er is er wel degelijk grote schaarste op de Nederlandse arbeidsmarkt

Maar liefst twee miljoen werkzoekenden heeft Nederland. Veel meer dan het officiële werkloosheidscijfer van een kleine 600.000. Dat bleek vorige maand uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB). Door dat overschot aan arbeid zou het nog lange tijd duren voordat de aantrekkende economie zorgt voor grote loonstijgingen, beredeneerde DNB.

Ik verbaasde mij twee weken geleden over de hoogte van de cijfers en de stelligheid waarmee DNB beweerde dat een globaal arbeidsoverschot in Nederland zorgt voor lage lonen. Rekende DNB niet veel te ruim, door iedereen die de wens uitsprak meer uren te willen werken mee te nemen als werkzoekende, ook als diegene al voltijds werkt? Waarom werden de half miljoen Nederlanders die juist minder willen werken genegeerd? En zou schaarste aan mensen met specifieke opleiding of talent (lassers, ICT’ers) niet toch kunnen leiden tot stijging van het gemiddelde loonpeil?

Mail van de Intelligence Group

Ik eindigde met de stelling: ‘Wie echt wil weten hoe het zit met de loondruk, moet daarom ook onderzoeken hoeveel moeite bedrijven hebben bij het vinden van het juiste personeel.’ U denkt misschien: zoek dat dan uit! Maar dat is niet zo makkelijk als het lijkt. Betrouwbare gegevens over de krapte op de arbeidsmarkt voor specifieke beroepen, zijn niet zomaar te vinden. Iedereen weet wel dat er tekorten zijn, maar waar precies?

Toen kreeg ik mail. Van de Intelligence Group, een onderzoeksbureau voor de arbeidsmarkt dat onderzoek doet naar schaarste op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zij hadden de cijfers, en wilden die wel met mij delen. Nou, graag.

 

Schaarste neemt toe

Het gaat om een jaarlijkse enquête onder 16.000 Nederlandse werknemers. Zij werden gevraagd of ze de afgelopen tijd zijn benaderd door een headhunter of een potentiële werkgever, om te solliciteren op een andere baan, en zo ja, hoe vaak. Uiteraard werd de steekproef netjes gewogen aan de hand van de totale Nederlandse werknemerspopulatie, zodat de resultaten representatief zijn.

Mijn conclusie op basis van deze enquête luidt: de schaarste op de Nederlandse arbeidsmarkt neemt duidelijk toe en voor sommige beroepen zijn de tekorten nijpend aan het worden.

Telefoontje van een headhunter

Uiteraard krijgt niet iedere Nederlander regelmatig een telefoontje van een headhunter. Ruim 60% van de ondervraagden werd in 2015 niet één keer gebeld. Maar 39% werd het afgelopen jaar wel minimaal eenmaal benaderd voor een andere baan. Voor 21% van hen ging het zelfs om een keer of meer per kwartaal. Bij 8% ging het om een of meer keren per maand. En 2% wordt minstens een keer per week benaderd door een headhunter of werkgever.

Dat is meer dan een jaar eerder. In 2014 kreeg 36% van de Nederlandse werknemer minimaal een keer een aanzoek van een andere dan de huidige werkgever. Weer een jaar eerder was dat 32%. En in 2012 werd slechts 29% minimaal een keer benaderd. Al vier jaar op rij stijgt dus het aantal werknemers dat een verzoekje krijgt tot vreemdgaan op de arbeidsmarkt. Een duidelijk teken van toenemende schaarste.

LinkedIn offline

Voor de mogelijke opwaartse druk op de lonen zijn vooral de beroepsgroepen interessant die wekelijks worden aangezocht. Welke talenten worden door de headhunters het ergst gestalkt? Uw eerste gok is correct: het zijn de programmeurs.

Met ‘smart industry’ in opkomst zijn het niet meer alleen de ICT-bedrijven die programmeurs zoeken, maar is de hele industrie ernaar op zoek. Maar liefst 38% van de programmeurs wordt een of meer keer per week gevraagd naar interesse in een andere baan (sommigen hebben daarom zelfs al hun LinkedIn-account offline gehaald). Onder ingenieurs, constructeurs en technici is dat met 32% nauwelijks beter. Systeemontwikkelaars staan op de derde plaats. En op vier staan – jawel – de economen (al vrees ik dat het hier eerder om econometristen gaat dan om brave macro-economen).

Dit zijn echte tekorten die voor echte loonstijgingen zullen zorgen. Ongeacht of iemand anders, in een andere sector wel of niet graag een paar uur extra wil werken.

Nieuwe belasting

Je hebt een analyse geschreven. Die staat vol scherpe observaties en puike voorstellen. Je bent er trots op, maar om een of andere reden wil je dat iedereen je conclusies negeert. (Nee, ik zou ook niet weten waarom je dat zou willen, maar stel even dat dat zo is.) Wat doe je dan?

Hier is het antwoord: je stopt er een voorstel in voor een nieuwe belasting. Het liefst een belasting op een iets dat veel mensen bezitten. Zo’n voorstel levert direct een heftige discussie op tussen verhitte koppen zonder argumenten. Over de zinvolle aanbevelingen in je rapport heeft niemand het meer.

Een fraai voorbeeld van hoe effectief deze tactiek werkt — nogmaals, ik zou niet weten waarom je ervoor zou kiezen — werd deze week gegeven door de economen van het Centraal Planbureau. Zij schreven een artikel over hoe Nederlanders gedurende hun leven sparen en ontsparen, om zo hun consumptie te spreiden. Dat doen we in ons land namelijk nogal onhandig. In het begin van onze carrière, als het inkomens nog relatief laag is en consumptiebehoefte hoog, moeten we veel sparen. Jongeren betalen relatief veel pensioenpremie en moeten meteen beginnen met aflossen van de hypotheek, waardoor ze permanent krap zitten. Later, als we meer verdienen en het besef is ingedaald dat bezit niet gelukkig maakt, houden we juist geld over. Terwijl de op- en afbouw van vermogen zou moeten zorgen voor wat meer ruimte in de jonge jaren en wat minder aan het einde van ons werkzame leven, gebeurt in Nederland precies het omgekeerde.

Dat moet slimmer kunnen. Het CPB bedacht daarom vier manieren om de situatie te verbeteren. Een daarvan luidt: hef vermogensbelasting op het (afgeloste) eigen huis (van ouderen), en de belasting op inkomen (van jongeren) kan omlaag. Dit was de belastingverhoging waar iedereen het vervolgens alleen nog maar over had.

Zonde, want er staan veel verstandigere voorstellen in het stuk. Vooral het idee om pensioen en hypotheek met elkaar te ‘verknopen’ verdient veel meer aandacht. Een huiseigenaar die zijn hypotheek aflost, heeft minder pensioenopbouw nodig dan een huurder. Dat is zo logisch als wat, maar de regels verbieden nu om bij de pensioenopbouw rekening te houden met huiseigendom. Daardoor sparen jonge huiseigenaren dubbel. De oplossing: sta huiseigenaren toe om af te lossen met de pensioenpremie. Zo simpel is het. (Ik schreef er ook al een paar keer over, bijvoorbeeld hier, hierhier en hier)

Bovendien doen we dan wat aan de belachelijk lange balansen van huishoudens, waarop zowel grote hypotheekschulden als grote pensioenbezittingen staan. Die lange balansen maken Nederland kwetsbaar voor economische schokken. Een rentestijging of -daling, een huizencrisis of een aandelenkrach, het raakt Nederlanders midscheeps. En om daar wat aan te doen heb je gelukkig geen nieuwe belasting nodig.

(FD)

Parijse echoput herhaalt Nederlandse zzp-sprookjes, maar ontkracht die meteen ook

Niet veel toeristen weten het, maar Parijs heeft een beroemde echoput. Hij staat aan de Rue André Pascal, net binnen de Boulevard Périphérique, aan de westkant van de stad. De echoput heeft de vorm van een kantoorgebouw. Het is een gebouw vol economen.

Iedere twee jaar bezoeken deze economen Nederland. Ze spreken dan met ambtenaren, toezichthouders en andere experts — soms zelfs met een journalist — en luisteren naar de economische zorgen, problemen en mogelijke oplossingen. Het geeft de experts alle mogelijkheid om hun laatste frustraties over de economische politiek te ventileren, en dat doet men dan ook enthousiast.

Handig, zo’n denktank
De economen maken geduldig aantekeningen, keren terug naar Parijs en schrijven dan een boekje met de titel: OECD Economic Surveys: Netherlands.

Alle Nederlandse experts bladeren door het boekje en — warempel! — vinden hun eigen zorgen en stokpaardjes vrijwel letterlijk terug. De echoput heeft weer goed gefunctioneerd. In beleidsdiscussies zullen zij voortaan zeggen: ‘Dit zeg ik niet; het is de mening van de Organisatie voor Samenwerking en Ontwikkeling in Parijs.’ Handig, zo’n onafhankelijke denktank!

Goed, ik chargeer. De Oeso kan ook heus wel voor zichzelf denken. Maar veel van de adviezen die door de Oeso over Nederland worden uitgestort, vinden hun oorsprong toch echt in Den Haag, en niet in Parijs. Vooral beleid waarvan iedereen weet dat het eigenlijk nodig is, maar dat politiek niet opportuun is, wordt door de Nederlandse experts vaak via de Parijse echoput nogmaals ingebracht in de beleidsdiscussie.

Dus roepen de Oeso-economen Nederland al jaren op de arbeidsmarkt te hervormen, de hypotheekrenteaftrek (versneld) te verlagen, een vorm van rekeningrijden in te voeren en het lage btw-tarief af te schaffen, beleid waarvan we in Nederland ook wel inzien dat het moet, maar waar de politiek de vingers nog niet aan wil branden.

Zzp-discussie via de band
Deze week verscheen weer zo’n Economic Survey van Nederland. Naast de oude echo’s weerkaatst er ditmaal ook een nieuw thema via Parijs terug naar Nederland: de zzp-discussie. De snelle opkomst van de ‘self-employed’ is een opvallende ontwikkeling, schrijft de Oeso, die het systeem van sociale verzekeringen in Nederland zou kunnen ondermijnen. Zzp’ers verzekeren zich vaak niet tegen arbeidsongeschiktheid, krijgen een forse belastingkorting en kunnen zo zorgen voor oneerlijke concurrentie.

Daarom, zo adviseert de Oeso, moet de zelfstandigenaftrek worden heroverwogen. Ook zou de overheid beter moeten kijken of zzp’ers wel echte ondernemers zijn, en de relatie met de opdrachtgever niet lijkt op die van een afhankelijke werknemer. Dit zonder te grote administratieve lasten te veroorzaken, natuurlijk.

Het is net alsof je de ambtenaren van Sociale Zaken en de experts van het CPB en de vakbonden hoort praten. De Parijse echoput doet zijn werk weer perfect. Nu is daar op zich niets op tegen, mits de Oeso-economen de echo ook met een degelijke analyse ondersteunen.

Maar daar gaat het dit jaar mis. De cijfers die de Oeso zelf in het rapport publiceert, geven helemaal niet de indruk van een door een belastingvoordeeltje opgeblazen Nederlands zzp-ballon. Integendeel.

Minder zzp’ers dan in Italië
Kijk maar naar de cijfers over het aantal Nederlandse zzp’ers als percentage van de totale werkgelegenheid. Dat staat volgens de Oeso in Nederland op zo’n 15%. Dat is ongeveer net zoveel als in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Portugal. Nederland zit boven Duitsland en Frankrijk, maar onder Polen en Italië. De 15% is net wat hoger dan het gemiddelde in Europa. De groei van het aantal zzp’ers is misschien hoog, het niveau is niet uitzonderlijk.

Schermafbeelding 2016-03-14 om 08.23.45

Als het gaat om de fiscale steun die zzp’ers in krijgen, zit Nederland zelfs relatief laag. Als percentage van het gemiddelde loon, krijgen Nederlandse zzp’ers 18% belastingvoordeel. Dat is meer dan een Britse of Poolse zzp’er krijgt, maar een stuk minder dan een uit België, Duitsland, Italië of Frankrijk. In dat laatste land bedraagt het voordeel zelfs 34%, stelt de Oeso.

Schermafbeelding 2016-03-14 om 08.23.54

Als de economen Parijs nooit uit waren gegaan, niet naar Nederlandse experts hadden geluisterd en alleen op basis dan deze cijfers hun analyse hadden geschreven, dan waren de zzp-paragrafen een stuk minder paniekerig geweest.

 

Twee miljoen mensen op zoek naar werk. Staat de arbeidsmarkt er echt zo slecht voor?

Het lijkt een simpele vraag: hoe hoog is de werkloosheid in Nederland? Maar voor het antwoord is altijd een wedervraag nodig: waarom wil je dat weten? Wil je weten hoeveel mensen actief op zoek zijn naar werk? Wil je weten hoe krap of ruim de arbeidsmarkt is? Of ben je benieuwd naar het aantal mensen met een WW-uitkering? Bij iedere invalshoek hoort een ander cijfer, want ‘de werkloosheid’ bestaat niet.

Onbenut potentieel
Dat bleek afgelopen donderdag maar weer eens, toen de Nederlandsche Bank (DNB) een korte studie publiceerde waaruit bleek dat er veel meer werkzoekenden zijn dan het officiële werkloosheidscijfer laat zien. Dat officiële cijfer is nu 578.000, maar er zijn wel 3,5 keer meer mensen op zoek naar werk. Het ‘onbenutte arbeidspotentieel’ bedraagt meer dan twee miljoen.

Dat was even schrikken: twee miljoen mensen in Nederland zijn op zoek naar werk. De pers schreef paniekerig: ‘Het gaat slechter met de arbeidsmarkt dan alleen de hoge werkloosheid doet vermoeden’, en ‘De werkloosheid ligt veel hoger dan de officiële cijfers zeggen.’ Maar die conclusies kun je uit het DNB-onderzoek niet trekken.

Actief zoeken
DNB kijkt naar de arbeidsmarkt met een zeer specifiek vraag in het hoofd: hoe ruim is de arbeidsmarkt? Als inflatiebestrijder is de centrale bank geïnteresseerd in mogelijke loonstijging door krapte op de arbeidsmarkt. Wat is de kans op een loongolf? Voor die vraag is het officiële werkloosheidscijfer ongeschikt, want dat vertelt alleen hoeveel mensen actief zoeken naar werk en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan. Er zijn ook mensen die wel willen werken maar niet direct beschikbaar zijn, die wel beschikbaar zijn maar nu even niet actief zoeken en mensen die al werk hebben maar graag meer uren zouden werken.

Al deze groepen bepalen mede het potentiele arbeidsaanbod, en daarmee de loondruk. Voor het beantwoorden van de specifieke vraag van DNB, is het onbenutte arbeidspotentieel een beter cijfer dan de officiële werkloosheid. Maar wie wil weten hoeveel leed er is op de arbeidsmarkt, hoeveel mensen ongewenst zonder werk zitten en zich dagelijks inspannen om weer aan de slag te komen, kan beter het officiële werkloosheidscijfer gebruiken.

 

Schermafbeelding 2016-03-06 om 12.52.36

Schermafbeelding 2016-03-06 om 12.52.44

Schermafbeelding 2016-03-06 om 12.52.50

 

Gezonder beeld
Ook op de vraag: hoe staat het met de arbeidsmarkt, geeft het DNB-cijfer geen goed antwoord. Daarvoor is niet alleen het potentiele aanbod, maar ook de vraag naar arbeid van belang. De werkgelegenheid groeit al twee jaar en staat weer bijna op het niveau van 2012. Het aantal vacatures neemt ook snel toe, en is zelfs al weer hoger dan in 2012. Het is allemaal nog niet fantastisch, maar geeft wel een veel gezonder beeld dan de twee miljoen werkzoekenden van DNB.

Bovendien rekent DNB mijns inziens wel erg ruim. Met name de miljoen werkenden die graag meer uren zouden willen maken, lijkt me een overschatting. Het cijfer komt uit een enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek, maar een deel dit miljoen heeft al een voltijdbaan. Als die meer gaan werken, worden dat dure overuren, die de loonkosten wel degelijk opdrijven. Een ander deel wil wel meer uren werken, maar is daarvoor niet direct beschikbaar. Het CBS zelf spreekt daarom van 585.000 werkenden die meer uren willen werken.

Rustiger aandoen
Daarnaast zijn er ook veel mensen die juist minder willen werken. Volgens de enquête zou maar liefst 582.000 werkenden het graag wat rustiger aandoen. In de redenering van DNB heeft deze groep een potentieel opdrijvend effect op de lonen. Maar in de analyse komen ze niet voor.

Grootste beperking van het DNB-onderzoek is dat men niet kijkt naar arbeidsschaarste in specifieke sectoren en beroepen. Lonen dalen zelden in Nederland, dus ook in een ruime arbeidsmarkt kan specifieke schaarste leiden tot een hoger algemeen loonpeil. Tien werkloze winkelbedienden wegen niet op tegen tien onvervulbare vacatures voor een lasser. Wie echt wil weten hoe het zit met de loondruk, moet daarom ook onderzoeken hoeveel moeite bedrijven hebben bij het vinden van het juiste personeel.

Niet grappig

Schermafbeelding 2016-03-03 om 10.40.15

Grappig nieuws uit Brussel: dierlijke mest in Europa moet voortaan overal hetzelfde ruiken. De Europese Commissie zal speciale speurneuzen in dienst nemen om dit te controleren. Minstens zo grappig: dezelfde Commissie staat op het punt om het eten en produceren van worstjes te verbieden. En (grappig!) slakken moeten we van Brussel voortaan beschouwen als een soort vis.

Schermafbeelding 2016-03-03 om 10.41.25

Nog leuker: de Europese Commissie zal binnenkort genietroepen vragen om mijnen te plaatsen onder het eigen hoofdkwartier, het Berlaymontgebouw in Brussel. Er is asbest gevonden in dat gebouw, dus men gaat het opblazen.

Schermafbeelding 2016-03-03 om 10.47.53

Allemaal onzin natuurlijk. Maar wel onzin uit de krant. Uit de Britse Daily Telegraph om precies te zijn. Geschreven tussen 1989 en 1994 door de jonge en ambitieuze Brusselse correspondent van dat moment: Boris Johnson, tegenwoordig burgemeester van Londen, zwaargewicht van de Britse conservatieve partij en sinds kort uitgesproken voorstander van een Brexit.

Vanwege dat laatste wapenfeit herlas ik de biografie Just Boris, A Tale of Blond Ambition, van journalist Sonia Purnell, die op de Brusselse redactie van de Daily Telegraph met hem samenwerkte. Volgens de auteur was Johnson in zijn Brusselse jaren helemaal niet anti-EU, maar door zich op te werpen als de eerste echte eurosceptische journalist, wist hij zijn carrière enorm te versnellen. Iedere nieuwe Europese afspraak of regulering en elk heel of half voorstel bouwde hij om tot een humoristisch artikel over de grootsheidswaanzin en absurde regelzucht van de imperialistische Europese Commissie.

Schermafbeelding 2016-03-03 om 10.26.46

Dat sloeg aan in zijn thuisland en andere kranten — de tabloids, maar ook serieuzere titels — namen het trucje over. Sindsdien weten de Britten dat Brussel alle vissers verplicht om haarnetjes te dragen, dat Europese koeien binnenkort luiers moeten dragen, dat koorddansers altijd een veiligheidshelm op moeten en dat je van eurobiljetten impotent wordt. Eieren mogen niet meer per dozijn worden verkocht, melk mag je niet drinken uit een beker, kerkklokken moeten zwijgen en kinderen mogen geen ballonnen meer opblazen. Allemaal vanwege Brussel. En allemaal gelogen.

De Britten zijn nooit enthousiaste Europeanen geweest, maar er loopt een rechte lijn van de journalistieke wanprestatie van Boris Johnson uit de jaren negentig naar de ­Brexit-campagne van nu. De euromythes worden keer op keer herkauwd en staan een serieuze discussie over de toekomst van Europa in de weg.

Natuurlijk, Boris Johnson is buitengewoon grappig en innemend, met veel zelfspot en een geweldige mimiek. Hij is de geweldige oom die we allemaal zouden willen hebben. Maar hij is ook de man die als journalist het eurofobische sfeertje aanwakkerde, waarvan hij nu als politicus wil profiteren. Als dat grappig is, dan alleen als zuur cynisme.

(FD)

Europa, doe de Oeso een plezier en investeer massaal in duurzame energie

Het gaat niet goed met de wereldeconomie en de Nederlandse consument begint dat door te krijgen. Voor het eerst sinds februari vorig jaar telde hetCentraal Bureau voor de Statistiek weer meer pessimisten dan optimisten. Vooral over de economie en de eigen financiële situatie in de komende twaalf maanden, waren de consumenten een stuk negatiever dan bij de meting in januari.

Het teruggekeerde pessimisme wordt gevoed door de vele negatieve berichten van de afgelopen weken. Bloedrode beurzen, negatieve rentes, pensioenfondsen die voorsorteren op grote kortingen, onzekerheid over China, twijfel over Europese banken, de vluchtelingencrisis, de dreiging van brexit; het is een wonder dat het CBS überhaupt nog optimistische consumenten wist te vinden.

Deprimerende Oeso-cijfers
De Oeso maakte de sfeer deze week niet beter, door twee keer met teleurstellende cijfers te komen. Vrijdag publiceerde de Parijse club van rijke landen een overzicht van de groeicijfers voor het vierde kwartaal van 2015. Die waren voor de afzonderlijke landen op zich al bekend, maar zo allemaal bij elkaar weergegeven bevestigden ze het beeld van een haperende wereldeconomie.

Voor de Oeso-landen bij elkaar kwam de kwartaalgroei uit op slechts 0,2%. In het derde kwartaal was dat nog 0,5%. Vooral Japanse economie stelde teleur met een krimp van 0,4%. Aan het begin van 2015 groeide Japan nog met een vol procent. Ook de Amerikaanse economie koelde gedurende behoorlijk af. Na een piek van 1% in het tweede kwartaal daalde het groeicijfer naar 0,2% eind 2015.

Sombere prognoses
Opvallend: de geplaagde economie van het eurogebied deed het in het vierde kwartaal beter dan die van de Verenigde Staten. Ook was er gedurende 2015 geen sprake van duidelijke afkoeling in het eurogebied. Europa deed het zo slecht nog niet. Buiten het eurogebied trok de Britse economie zelfs een eindsprintje.

Schermafbeelding 2016-02-27 om 21.34.07

Maar ook Europa dreigt te worden meegetrokken in de wereldwijde malaise. Dat blijkt althans uit de nieuwe economische voorspellingen die de Oeso afgelopen donderdag publiceerde. De groei in het eurogebied zal in 2016 lager uitvallen dan eerder gedacht: 1,4% in plaats van 1,8%. Ook voor het Verenigd Koninkrijk, de VS en Japan werd de groeiraming neerwaarts bijgesteld.

Gebrek aan bewijs
Hoogste tijd voor extra inspanning van overheden om de economie te stimuleren, vindt Oeso-hoofdeconoom Catherine Mann. Zij roept vooral Europese overheden op om flink te investeren in infrastructuur, om zo de Europese groei en uiteindelijk ook de wereldgroei aan te jagen.

Eerlijk gezegd ben ik niet buitengewoon onder de indruk van dit advies. Er is een vraagtekort, en omdat centrale banken al alles doen wat ze kunnen, moeten nu de overheden aan de bak met stimulerend begrotingsbeleid, schrijft de Oeso. Maar wat ontbreekt is duidelijk bewijs dat extra overheidsuitgaven de economie op een blijvend hoger groeipad zullen brengen. De rente is laag, en veel landen hebben ruimte op hun begroting, zo luidt de wat opportunistische redenering van Mann. Daarbij doet ze nog een weinig overtuigende modelberekening die zou moeten aantonen dat extra overheidsuitgaven de groei dusdanig aanjagen, dat de schuld als percentage van het bbp uiteindelijk zelfs zal dalen! Ik zou er maar niet teveel op rekenen.

Pan-Europese magneettrein
Neemt niet weg dat nuttige investeringen in infrastructuur bij de huidige rentestand al snel rendabel zijn. Ook als de Europese economie er niet direct van in een hogere versnelling schiet, kan het vanwege het groeipotentieel op langere termijn verstandig zijn om nu extra te investeren.

Maar waar moeten de Europese overheden dan precies in investeren. Meer wegen? Grotere vliegvelden? Een pan-Europese magneettrein? Ik heb mijn twijfels. Eigenlijk is er maar een investering die op korte en lange termijn economisch zinvol lijkt: duurzame energie. We moeten het de komende decennia toch een keer doen, dus wat is een beter moment dan nu? De rente is laag en arbeid is ruim beschikbaar. Investeren in zon, wind en wat er verder aan duurzame energie mogelijk is, is de keynesiaanse stimulering die ook economen die wars zijn van actief conjunctuurbeleid, gelukkig zal maken.

Kost de schrikkeldag echt 13 euro per gezin?

Schermafbeelding 2016-02-26 om 16.56.58

 

2016 is een schrikkeljaar en de extra dag valt aanstaande maandag. Reden voor Nibud om eens uit te rekenen wat ons dat kost. Het antwoord: 60 euro per gezin aan extra eten, drinken, gas en licht.

Het levert ons ook wat op: 47 euro aan doorlopende abonnementen en verzekeringen die niet duurder worden nu het jaar een dagje extra telt. Per saldo schiet elk gezin  er gemiddeld 13 euro bij in. Het Nibud-bericht was vandaag het nieuwtje van de dag.

Okay…. Even ademhalen. Niet met het toetsenbord gaan gooien nu. Rustig blijven. In-uit-in-uit.

Zo. Ik ben rustig. Daar komt ie:

WAT IS DIT VOOR EEN ONZIN??!!?!?!?

Is dit ons Nationale Budgetinstituut? De financiële opvoeder die de dyscalculerende burger moet leren omgaan met geld? Krijgt deze instelling echt subsidie van het Rijk?

Natuurlijk kost de schrikkeldag ons geld, maar niet meer dan iedere andere dag. We gaan echt niet een dag later dood omdat 2016 een dag extra telde. Dus over ons hele leven betalen we net zoveel aan eten, drinken, gas en licht. Schrikkeldag of niet. Leven kost geld, wat voor kalender je ook gebruikt.

En de tv- en sportschoolabonnementen zijn ook echt niet gratis op de 29ste. De aanbieders daarvan hebben bij het vaststellen van de prijs ongetwijfeld bedacht dat een jaar gemiddeld 365 en een kwart dag telt.

Wat zeg je? Zo bedoelt Nibud het  niet? Maar hoe dan wel? Is het bericht misschien bedoeld als waarschuwing voor gezinnen om niet al hun maandgeld op te maken in de eerste 28 dagen van februari, om dat tot hun schrik te ontdekken dat ze op de 29ste geen boodschappen meer kunnen doen?

Dat lijkt me sterk. Ook met 29 dagen is februari de kortste maand van het jaar. Dus het normale maandbudget moet voldoende zijn. Cashflow-problemen zijn er niet.

Op welke manier is het bericht dan wel als zinvolle voorlichting te zien? Nibud schrijft: “29 februari valt dit jaar op een maandag. Mensen in loondienst werken dus een dag meer, maar zien daar qua inkomsten niets van terug.” Ze noemen dat ‘meer werken zonder extra salaris’.

Dat is uitbuiting van loonslaven! Kameraden, op de barricaden!

Schermafbeelding 2016-02-26 om 17.10.44

Of toch maar niet. Want ook dit is natuurlijk een malle manier van rekenen. Bij het bepalen van het salaris is er heus wel rekening mee gehouden dat er om de vier jaar een dag extra is en dat die dag in 5/7 keer van de gevallen niet in het weekend valt. Werknemers krijgen dus drie jaar iets te veel en dan in het schrikkeljaar iets te weinig. Niemand hoeft meer te werken zonder extra salaris.

Bovendien: het aantal werkdagen per jaar fluctueert ook zonder schrikkeljaren. In het ene jaar is er een zaterdag of zondag meer dan in het andere jaar. En in het ene jaar valt  kerst op donderdag en vrijdag, twee jaar later op zaterdag en zondag.

Hoeveel werkdagen telt schrikkeljaar 2016? Om precies te zijn: 255. Dat is net zoveel als in niet-schrikkeljaar 2014. En in 2019 werken we zonder schrikkeldag ook weer 255 dagen. Reken hier maar na.

Concluderend: de schrikkeldag kost ons geen extra geld, geeft ons geen extra voordeel  en dwingt niemand om meer te werken zonder extra salaris.

Prettige schrikkeldag.

Vermogensbelasting

Groot respect en diepe afkeer. Het zijn tegenstrijdige gevoelens, maar bij mij komen ze beide naar boven als ik een juridische tekst lees.

Groot respect vanwege de kracht van de interne logica, de brede belezenheid, het intellectuele gehalte. De slimheid straalt van de pagina’s af en brengt de lezer in een staat van bewondering. Vergelijk dat eens met de vaak slordig en puntig formulerende economen.

Maar ik voel ook diepe afkeer. Afkeer van de pietluttigheid, van de cirkelredeneringen, en van het pedant negeren van de praktische kant van de zaak. Waar gaat dit eigenlijk over? Is dit echt zo belangrijk om zo lang over door te zeveren?

Lees het advies van de advocaat-generaal van de Hoge Raad over de rechtmatigheid van de vermogensrendementsheffing, dat gisteren verscheen, en u weet wat ik bedoel.

Respect, want het is een prachtige compositie in ruim 18.000 woorden, met heldere redeneringen en fraaie verwijzingen. (De fraaiste is natuurlijk die naar een boek van mijzelf uit 2006, waardoor ik de hele dag met een stomme grijns op mijn gezicht rondliep. En nee, het kan me niet schelen dat de advocaat-generaal zowel mijn voor- als achternaam verkeerd spelde, want economen zijn geen pietlutten.)

De advocaat-generaal legt omstandig uit dat de fictieve vermogensrendementsheffing uit het Belastingplan 2001, aan het begin van de eeuw misschien wel een goed idee was. Het fictieve rendement van 4% waarover voortaan 30% belasting zou worden geheven, kon rond de eeuwwisseling als makkelijk haalbaar worden geacht. Maar inmiddels is de rente zo ongeveer nul en zijn ook veel beleggingsrendementen een stuk lager.

Dus, stelt de advocaat-generaal, de fictieve vermogensrendementsheffing zorgt er bij veel belastingbetalers voor dat ze moeten interen op hun vermogen. Dat is in strijd met het recht van eigendom, zoals vastgelegd in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Let op: dit is de samenvatting van een doorwrocht advies door een slordige econoom, dus lees het hele stuk voor de zekerheid ook zelf.

Het is een prachtige redenering, die respect afdwingt. En dan leidt tot diepe afkeer, althans bij mij. Want wie kan het in hemelsnaam schelen of het fictieve rendement wel of niet gehaald wordt?

De fictieve rendementsheffing was vanaf de eerste dag niets anders dan een vermogensbelasting: 30% van 4% rendement is gewoon 1,2% vermogensbelasting. Niets meer en niets minder.

Iedereen wist dat, want twee percentages met elkaar vermenigvuldigen, dat moeten zelfs juristen kunnen. Nederland belast vermogen met een tarief van 1,2%.

Welk rendement er in werkelijkheid wordt gehaald, speelt geen rol. Behalve blijkbaar in de complexe wereld van de jurist.

(FD)

 

Nederland zonder gas deed het de afgelopen jaren een stuk beter dan gedacht

Zonnig was het niet op zaterdag 7 november 2015. In De Bilt trokken de wolken slechts een kwartiertje weg, de rest van de dag was het grijs weer. Maar warm was het wel. Het kwik in de thermometer van het KNMI tikte zelfs even de 18,5 graden Celsius aan. Dat was meer dan gemiddeld in juli of augustus, en zo’n drie keer meer dan wat in november een gebruikelijke temperatuur is.

Het hele vierde kwartaal van vorig jaar was uitzonderlijk warm. De temperatuur in oktober, november en december was de afgelopen decennia gemiddeld 3,7 graden. Maar in de 2015 bedroeg het gemiddelde 9,6 graden. Slechts één nacht, op 23 oktober, was er sprake van nachtvorst.

Rijp op de bomen
Ik staar bedroefd naar mijn schaatsen en zie dat het vet op het ijzer al ranzig begint te worden. Nederland is op z’n mooist onder een winterzon, met rijp op de bomen en sneeuw op het land. We hebben het al een paar jaar niet meer gezien.

Niet alleen de schaatser, maar ook de macro-econoom in mij lijdt. Want door het warme weer zijn de cijfers over de economische groei in Nederland flink verstoord. Het warme najaar heeft geleid tot een flink lagere gasconsumptie van Nederlandse huishoudens. De gasproductie lag in het vierde kwartaal bijna 14 % lager dan een kwartaal eerder (gecorrigeerd voor seizoenseffecten). Dat heeft het bruto binnenlands product (bbp) behoorlijk gedrukt. Omdat we verandering in het bbp gelijk stellen met ‘economische groei’, lijkt het daardoor dat de Nederlandse welvaart in het vierde kwartaal van 2015 wat minder is gegroeid dan verwacht.

De groei bleef steken op 0,3% ten opzichte van een kwartaal eerder, zo berichtte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) afgelopen donderdag. Niet slecht, maar ook niet geweldig. Maar de warme herfst en het relatief geringe gasverbruik vertekenen dit cijfer dus. Zonder gas was de groei 0,6%, dus twee keer zo hoog, blijkt uit cijfers van het CBS.

Schermafbeelding 2016-02-20 om 12.35.29

Schermafbeelding 2016-02-20 om 12.35.37

Warm huis
Die gecorrigeerde 0,6% groei geeft een beter beeld van de stand van de economie dan het officiële groeicijfer van 0,3%. Dat we minder gas hoefden te verstoken om het in onze huizen net zo warm te hebben, vermindert onze welvaart niet. Integendeel: dezelfde welvaart (een warm huis) kregen we in de herfst van 2015 voor een lagere prijs. Dat is winst, geen verlies.

Het is niet voor het eerst dat de gasproductie ons het zicht ontneemt op de werkelijke kracht van het economisch herstel. In het tweede kwartaal van 2015 ging de gaskraan een flinke slag dichter, in een poging aardbevingen in Groningen te voorkomen. Dat kostte de economie miljarden aan gasinkomsten.

Maar dichtdraaien van de gaskraan heeft natuurlijk weinig te maken met de kracht van het Nederlandse bedrijfsleven en de bestedingszin van Nederlandse consumenten. De teleurstellende 0,1% groei van het bbp die het CBS voor in het tweede kwartaal van 2015 in de boeken schreef, zegt daarom weinig over het economisch herstel. Zonder de lagere gasproductie was de groei in dat kwartaal op 0,6% uitgekomen.

Vertekend bbp-cijfer
Voor heel 2015 bedroeg de groei van de economie 1,9%. Maar gecorrigeerd voor gasproductie was de groei 2,3%. Dat is ongeveer gelijk aan de trendmatige groei van voor de crisis.

Ook in 2014 vertekende de gasproductie het bbp-cijfer. In het eerste kwartaal van dat jaar, toen de gemiddelde temperatuur 2,7 graden boven normaal lag (de schaatsen bleven ook dat jaar in het vet), kromp het bbp met 0,4%. Gecorrigeerd voor gas was er sprake van groei met 0,1%.

Hoe rijk zou Nederland nu zijn zonder de lagere gasproductie door warme winters en dichtdraaien van de kraan? Het CPB kwam deze week met cijfers, op basis waarvan een berekening valt te maken. Het bbp lag eind 2015 2,6% hoger dan begin 2014. Zonder de gastegenvaller was die groei 3,7% geweest. De Nederlandse economie (exclusief gas) deed het de afgelopen twee jaar dus een stuk beter dan de bbp-cijfers suggereren.