Armoedecijfer verdrong het koopkrachtplaatje, maar daar schieten we niets mee op

Vooraf: dit artikel gaat niet over de vraag of in Nederland de armoede onaanvaardbaar hoog is. Of acceptabel laag. Mijn vraag is of de manier waarop het debat over lage inkomens in Nederland wordt gevoed met cijfers, goed beleid oplevert.

Die vraag is actueel omdat het demissionaire kabinet deze week €2 miljard uittrok voor hogere toeslagen ter bestrijding van armoede. Daarmee geeft het kabinet gehoor aan de vrijwel Kamerbreed gesteunde motie Marijnissen-Van der Plas, die opriep om te voorkomen dat ‘een miljoen mensen’ in armoede belanden. Want dat is ‘onacceptabel’ en moet ‘koste wat het kost’ worden voorkomen.

Dat getal van één miljoen bedachten de Kamerleden niet zelf, het kwam van het Centraal Planbureau (CPB). Dat berekent sinds vorig jaar hoeveel mensen er in huishoudens wonen waarvan het inkomen onder de armoedegrens zit. Voor 2024 raamde het CPB dat getal op 990.000 personen. Dat is meer dan de 825.000 van dit jaar, vandaar de motie en de twee miljard voor hogere toeslagen.


Nu is het traditie dat de politiek vóór Prinsjesdag wild aan de inkomensknoppen draait. Maar in het recente verleden ging dat dan altijd over het repareren van de ‘koopkrachtplaatjes’ van het CPB.

Veel economen vonden dat overigens een onzinnige exercitie, omdat het gemorrel aan de plaatjes leidt tot willekeur en een nog complexer belasting- en toeslagenstelsel, zonder dat zeker is dat het in de praktijk tot de gewenste uitkomsten leidt.

Het CPB probeerde kritiek op de plaatjes te pareren door met steeds nauwkeurigere groepen te werken, inclusief de beroemde puntenwolk waarin de koopkracht van 10.000 door de computer bedachte ‘Nederlanders’ wordt weergegeven.

Maar al die nuances werden vorig jaar in één keer platgeslagen door het nieuwe armoedecijfer. Er is voortaan een simpele armoedegrens: wie er onder zit, is arm en wie erboven zit niet. Lekker duidelijk. Politici doken als vliegen op dit nieuwe snoepje van het CPB en hebben het nu over armoede in plaats van koopkracht.

Maar zo’n enkel getal biedt vooral schijnduidelijkheid. De armoedegrens is gebaseerd op het ‘niet-veel-maar-toereikendbudget’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Dat is het bedrag voor huur, voedsel en andere basisbehoeften dat een gemiddeld huishouden minimaal nodig heeft, plus nog wat geld voor sport en vakantie.

Er zitten uiteraard veel generalisaties en veronderstellingen in dit budget. Voor sommigen zal het veel te weinig zijn, voor anderen ruim voldoende. Maar daarmee wordt in het armoedegetal geen rekening gehouden. Mensen met grote schulden of een extreem hoge energierekening blijven buiten beeld.

Bovendien is er nogal wat statistisch kunst- en vliegwerk nodig om de huishoudbedragen om te zetten naar personen. Equivalentiefactoren, indexatiepercentages en wegingsfactoren worden geschat en gebruikt om het aantal personen onder de grens te bepalen.

Ik ga er overigens van uit dat het CPB dit nauwkeurig en naar eer en geweten doet, maar de uitkomst is minstens zo kunstmatig als de koopkrachtplaatjes.

Bovendien is de keuze voor de SCP-grens arbitrair. Het CBS heeft een andere ‘laag-inkomensgrens’, de Commissie Sociaal Minimum wil een hogere grens en zelfs het SCP zelf heeft naast ‘niet-veel-maar-toereikend’ ook nog een iets lager minimumbudget. Welke is juist?

Zo’n enkel getal heeft ook het nadeel dat het eigenlijk nooit mag stijgen. Armoede is in principe altijd te hoog, dus is een genuanceerd debat niet mogelijk. Dat het percentage personen onder de grens sinds 2011 juist flink is gedaald, speelde dan ook geen rol in de politieke ophef.

Maar het grootste nadeel is dat zo’n platgeslagen getal niets zegt over de oorzaken van armoede en specifieke probleemgroepen. Is meer werk de oplossing? Hogere lonen? Minder flex? Betere scholing? Of moeten de uitkeringen omhoog?

Dat het vooral kinderen in migrantengezinnen opgroeien in armoede, los je niet op met een hogere huurtoeslag, want dat probleem is veel complexer.

Als straks op Prinsjesdag blijkt dat dankzij het knoppendraaien het armoedecijfer daalt tot ver onder het miljoen, zal Den Haag toch denken: dat hebben we mooi opgelost. Om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag.

FD